Na een oudejaarssneeuwblizzard twee maanden droge poolkou
Op 10 november 1962 werd het in Nederland kouder en 2 dagen later sneeuwde het. Het vroor 9 graden en herhaaldelijk viel er sneeuw. De temperatuur daalde verder en op 26 november was de eerste winteraanval met 9 sneeuwdagen en 2 ijsdagen. Vlak voor kerstmis stak een stevige oostenwind op met herhaaldelijk sneeuw en het vroor 13 dagen lang onafgebroken. De vorst was matig tot streng en hield aan tot begin maart. De jaarwisseling werd onvergetelijk met huizenhoge sneeuwbergen opgewaaid door de harde wind. Het dagelijks leven raakte ontwricht, dorpen geisoleerd en alle noord-zuidverbindingen verdwenen onder een dikke laag stuifsneeuw. De kolenaanvoer - vrijwel iedereen stookte nog kolen - dreigde te worden ontregeld. Op 5 januari dooide het heel even maar een nieuwe koudegolf volgde met 15 tot 20 graden vorst. De grote rivieren lagen vol drijfijs. Op 18 januari werd de elfstedentocht vereden; de meest barre tocht aller tijden. Van de 577 wedstrijdrijders haalden slecht 129 schaatsers de eindstreep. Onder de ruim 10.000 toerrijders was de slachting enorm; slechts 69 schaatsers mochten het elfstedentochtkruisje in ontvangst nemen. Nederland zag er op dat moment uit als een poollandschap. Eind februari vroor het nog steeds streng, maar op 4 maart viel eindelijk de dooi in. Van een nawinter was geen sprake, het werd meteen lente. De schade door het winterweer was echter enorm en zelfs groter dan tijdens de watersnood van 1953.
Het is opvallend dat de regionale kranten zoals het Nieuwsblad voor het Land van Heusden en Altena en de Echo van het Zuiden voor de Langstraat zo weinig nieuws brachten over de strenge winter van 1963. Kennelijk was men daar destijds wat minder verbaasd over omdat men winterweer nog gewend was. Met het zachter worden van de winters in het laatste kwart van de 19de eeuw en na de eeuwwisseling, steeg ook de mythevorming van de 'barre winter van 1963'.
In de gemeente Waalwijk werd in januari 1963 de stooktoelage van 10 gulden verdubbeld.
Vanwege het slechte weer en de gladheid verongelukte op de Straatweg een echtpaar uit Arnemuiden toen ze met hun automobiel achterop een tractor met aanhanger botsten en daarna van achter werden aangereden door een truck met oplegger.
Anton Verhoeven ging lang met de eerste mee in deze elfstedentocht. Maar bij een valpartij halverwege de tocht had hij een flinke bloeduitstorting aan de rug opgelopen die hem later parten zou spelen. Dertig kilometer voor de finish, op de terugweg van Dokkum met de wind in de rug, kreeg hij echter last van smeeuwblindheid waardoor hij zijn medeachtervolgers op Reinier Paping, Jeen van den Berg en Jan Uitham, moest laten gaan en uiteindelijk totaal ontredderd als 21ste over de meet komt. Naar later blijkt met een bevroren voet, die hem ook aan de stoel gekluisterd hield bij de revanchewedstrijden nadien. Zijn overwinningentotaal stond op dat moment op 386 waarvan 14 eerste plaatsen tijdens het lopende schaatsseizioen.
Bronnen
Buisman, Drs. J. Bar en Boos, Zeven eeuwen winterweer in de Lage Landen, (1984 Baarn, Bosch en Keuning).