De Duitse tak van de familie Vingerhoets
Een bijdrage van Ulrike NeyerJohannes Vingerhoets is mijn betovergrootvader van moeders kant. Hij werd geboren op 25 februari 1859 in Dussen en was de tweede zoon van Pieter Vingerhoets (geb 29-12-1823, koopman-gisthandelaar, afkomstig uit Waspik, ovl Dussen 21-12-1893) en Anna Cornelia Vermeulen (Dussen 15-2-1830). Van het gezin maakten nog minstens zes andere kinderen deel uit: Pieter of Petrus (geboren 1-10-1855, klompenmaker), Everadus (geboren 10-4-1861 van beroep organist en muziekmeester), Jacobus (geboren 16-4-1863, schoenmaker), Wilhelmus (geboren 7-1-1867, sigarenfabrikant/klompenmaker en sigarenmaker), Cornelis (geboren 27-10-1869, geen beroep vermeld, ovl 1-7-1900) en Allegonda (geboren 12-2-1873). Het gezin woonde eerst in de Dorpsstraat (Bev.register Dussen Oude Zeedijk B67) ongeveer tegenover de plaats van de latere bakkerij van Adriaan Pols. Na verloop van tijd verhuisden zij naar een plek verderop aan de dijk gelegen, in de Krekeldraai (Bev.register Dussen B113). Volgens het BR Dussen 1890-1910 vertrok de oudste zoon Petrus op 28 november 1892 tijdelijk naar Espenburg bij Homberg in Duitsland.
Johannes werd Rijnschipper en pendelde tussen het Roergebied en Nederland heen en weer; soms ging hij ook naar België. Hij trouwde op 11 mei 1887 met de dienstmaagd Goverdina van der Velden. Zij werd op 23 december 1863 geboren in Dussen als dochter van touwslager Hendrikus van der Velden en Anna Maria Vermeulen. De laatste was overigens een zuster van de bovengenoemde Anna Cornelia, zodat Johannes en Goverdina neef en nicht waren.
Samen kregen ze acht kinderen. Een daarvan was mijn overgrootvader Peter Heinrich Vingerhoets, hij werd op 7 augustus 1887 in Antwerpen geboren. Over de rest van de kinderen heb ik maar weinig informatie. Maria Vingerhoets werd geboren op 25 april 1892 en Wilhelm Vingerhoets op 26 april 1904; verder waren er een Cornelius, Heinrich, Johann, Anna en nog een kleine jongen.
Deze laatste viel over boord en verdronk en daarop stopte Johannes als schipper en trok naar Duisburg-Homberg. Daar heeft hij onder de grond in de mijnen gewerkt, wat uiteindelijk tot zijn vroege dood op 3 april 1905 heeft geleid.
Goverdina verduitste toen haar voornaam tot Gerhardine en voorzag in haar levensonderhoud en voor haar grote familie met naaiwerk. Zij stierf op de hoge leeftijd van 90 jaar op 9 april 1954 in Duisburg-Homberg.
De familie Vingerhoets in Dussen
De Vingerhoetsen zijn in Dussen vooral bekend als de klompenmakers Evert, Willem en Piet, gevestigd aan de dijk in de Krekeldraai. Ze waren ook erg muzikaal. Evert was onder meer dirigent (meer dan 35 jaar) van de locale fanfare Wilhelmina en van het R.K. Kerkkoor, maar ook van muziekgeschelschappen uit het naburige Meeuwen en Almkerk. Hij was tevens kerkorganist (in 1932 gouden jubileum) en bouwde zelfs een orgel in de kerk. Ook stemde hij piano's en orgels en gaf piano- en zangles. Hij begeleidde op piano plaatsgenoot en humorist De Vries bij diens optredens in de streek. Daarnaast werd hij in 1938 gehuldigd vanwege zijn gouden jubileum als bestuurslid Afd.Dussen van de vereniging Processie Breda-Hoogstraten. In 1888 liep hij de processie van ruim 50 km te voet.In 1867 werd Willem Vingerhoets geboren. Volgens de geboorteaangifte woonden zijn ouders destijds 'aan den Ouden Zeedijk, Putteneind'.
Krantenbericht uit de Nieuwe Vlaardinger Courant van 10-01-1890. Te Dussen (N.-Br.) is op nieuwjaarsdag de organist in de R.K. kerk, Evert Vingerhoets op straat, terwijl hij uit zijne woning naar eene vechtpartij kwam zien, door een polderwerker met een mes zoodanig aan het hoofd gewond, dat een ader aan de slapen geopend was. Zijn toestand is zorgwekkend.
Zijn broer Willem was organist en dirigent van het kerkkoor te Hank en tevens plaatsvervanger te Dussen. Ook dirigeerde hij het muziekgezelschap te Nieuwendijk en was hij lid van de Burgerwacht.
Van hun oudste broer Piet is helaas minder bekend. Hij was getrouwd met Anna Cornelia Verleulen en in 1863 werd hun zoon Jacobus geboren. Ze woonden toen aan de Ouden Zeedijk, Putteneind.
Verder is er rond 1900 nog een bakker/winkelier Arnoldus Vingerhoets aan de Molenkade B45 te Dussen bekend, waarvan in 1913 huis en boedel wegens faillissement werden geveild. Arnoldus was in 1892 getrouwd met Johanna Huiberdina van Es uit Waspik die als huiswerkbode bij zijn vader en oom in dienst was. Zij kregen zeven kinderen waarvan er twee vroegtijdig overleden. Arnoldus' vader was Cornelis Vingerhoets, geboren 25-2-1845, die daarvoor de broodbakkerij dreef samen met zijn jongere broer Christiaan (1849-1892). Ondanks het faillissement van Arnoldus werd zijn zoon Jan toch ook bakker, getuige bijgaande afbeelding met daarop Jan Vingerhoets afgebeeld met bakkerskar.
In 1900 werd het overlijden gemeld van C. Vingerhoets, in leven 'n actief lid van Fanfare Wilhelmina. Dit is waarschijnlijk de jongste zoon van Pieter Vingerhoets en Anna Cornelia Vermeulen uit de Dorpsstraat.
In 1924 is een slager Vingerhoets in Dussen actief. Nadere details ontbreken.
Rest nog te vermelden, de repatriëring uit Ned. Indië in 1950 met troepentransportschip Nelly van de Dussense militair A.J. Vingerhoets.
P.S. persoonlijk detail is dat onze dochter thans het dijkhuis bewoont, dat door Willem Leenhouts en zijn vrouw Dien Vingerhoets (een dochter van Jacobus Vingerhoets en D. Heijmans) werd gebouwd op de plek waar de gebroeders Vingerhoets hun klompenmakerij hadden.
Een zuster van Dien Vingerhoets was Allegonda, gehuwd met Johannes Roks. Hun dochter stuurde ons onderstaand verhaal.
Het verhaal van de koetsiersstoof
Dussen. Achter het kasteel woonde rond 1900 een vrouw zonder hoofd. Dat wist iedereen in het dorp. Vooral s’nachts waarde ze daar rond. Niemand durfde het dan ook aan om rond middernacht, de slechtste tijd voor dit soort zaken, naar het kasteel te gaan. Toch was er een vrouw die niet in alle spookverhalen geloofde. Ze heette Cornelia Vermeulen en ze werd in 1830 in Dussen geboren. Ze was getrouwd met de koopman Pieter Vingerhoets. Cornelia was koetsierster en ze had een soort van taxibedrijf avant la lettre. Tegen betaling bracht ze mensen met paard en wagen naar allerlei bestemmingen.Op een avond in de herfst toen er weer gepraat werd in het dorp over de vrouw zonder hoofd. Trok Cornelia de stoute schoenen aan en ging op onderzoek uit. Het waaide nogal, maar het was wel droog. Het paard was een beetje zenuwachtig vanwege het rare tijdstip van inspannen. Maar het ritje duurde niet lang. Vanaf de Krekeldraai (in de Dorpsstraat) ben je zo bij het kasteel. Het was behoorlijk donker ondanks het sikkeltje aan de lucht. Elektrisch licht was er nog niet. In die periode woonde er een aantal Franse nonnetjes op het kasteel maar die gingen na hun laatste gebed al op tijd slapen. In galop draafde het paard langs rivier de Dussen. Er fonkelden lichtjes op het water. Waren dat de dwaallichtjes van gestorven en ongedoopte kindjes waar men wel eens over fluisterde? Cornelia keek naar de maan en besefte dat het flauwe licht in het water weerkaatste. Ze moest zich nu niet van de wijs laten brengen door al dat geklets. Cornelia stuurde haar paard het smalle wegje op naar het kasteel. Alles ging goed. Totdat ze helemaal achter het slot in de buurt van de torens kwamen die donker afstaken tegen de maanverlichte nacht. Cornelia wilde juist haar paard weer keren toen het begon te steigeren. Ze probeerde het dier nog bij te sturen maar het steigerde op nieuw. Was het dan toch waar, dat verhaal van die vrouw zonder hoofd?
Cornelia was niet bang uitgevallen maar nu klopte haar hart toch iets sneller onder haar wollen jas die ze over de stoof gedrapeerd had om geen koude voeten te krijgen. Ze sprong van de bok om te kijken waar het paard van geschrokken was. En ja hoor, ze zag het al; Cornelia begon te grinniken. De wind stak juist nog meer op en een grote tak van een hazelaar zwiepte heen en weer. Daar was haar paard van geschrokken. Ze klopte het paard op de hals en sprak zachtjes tegen hem. Toen sprong ze weer op de bok en nog geen tien minuten later waren ze weer terug bij het huis aan de dijk en dus weer veilig thuis.
Cornelia Vingerhoets-Vermeulen (zie foto rechts) is mijn overgrootmoeder, geboren op 15 februari 1830 in Dussen. Haar vader Johannes Vermeulen was van beroep voerman. Cornelia is erg oud geworden, 92 jaar. Dus is ze in 1918 overleden. Mijn moeder Gonda Roks-Vingerhoets woonde bij haar in de eerste jaren van haar leven. Zij was het die mij dit verhaal keer op keer vertelde tijdens lange winteravonden en waar ik gretig van smulde. Steeds opnieuw vroeg ik mijn moeder om dit soort verhalen te vertellen. Niet moeilijk dus om ze tientallen jaren later met een glimlach te reproduceren. Misschien woont de vrouw zonder hoofd nog steeds achter het kasteel, wie zal het zeggen. Cornelia heeft haar niet kunnen vinden in elk geval. Maar tastbaar bewijs van het bestaan van Cornelia is er in elk geval wel; de koetsiersstoof.
Willie Roks.
Jeugdherinneringen van Jac van der Pluijm
Jac van der Pluijm, zoon van Petrus van der Pluijm (Peer van Mie van Jantjes) en Cornelia Vingerhoets (Koosdochter) stuurde nog enkele aanvullingen over Vingerhoets in Dussen uit zijn prille jeugd. Jac is van 15 februari 1931 en heeft nog vage herinneringen aan zijn vooroorlogse bezoeken aan zijn opoe (Dingena Heijmans gehuwd met Koos Vingerhoets) in de Krekeldraai in Dussen. Ome Evert, die met zijn broer Wim (beiden vrijgezel) bij hun eveneens vrijgezelle zuster Gon (Allegonda) inwoonden, was heel veelzijdig. Hij was muzikaal en speelde orgel in de Dussense kerk maar bij Jacs weten ook in Hank, maar Evert maakte ook sigaren en klompen. Hij had nagevraagd of ze in Dussen Janus Vingerhoets nog kenden en na even een tijdje combineren en deduceren riep ineens iemand “Oh, je bedoelt Janus, de stroper!”. Dat bleek een oudere broer van Jacs moeder Cornelia Vingerhoets (1907-2001), die zijn toenmalige leven eigenlijk vulde met het voorzien in de eerste levensbehoeften. Zo hij ving elke dag wel een halve emmer vorentjes, die heerlijk werden gebakken en soms ook in het zuur gelegd. Hij bracht op zijn dagelijkse natuurwandelingen vaak snoek mee of een haas en had op het talud van hun dijkwoning in de Krekeldraai een groententuin, die niet alleen de dagelijkse vitaminen leverde maar ook een wintervoorraad groenten in Keulse potten. Destijds waren er in Dussen ook veel boomgaarden zodat er altijd (val)fruit in overvloed was. Later heeft hij ook wel eens geopperd bij zijn zwager en aannemer Wim Leenhouts, getrouwd met zijn jongere zus Dien Vingerhoets. Hij was echter een einzelganger, die in de vrije natuur het best tot zijn recht kwam. Overigens speelde hij voortreffelijk op zijn accordeons, hetgeen de muzikaliteit van de Vingerhoetsen bevestigde. Een bidprentje van d‘ouw Gon Vingerhoets eindigt met: Tot weerziens in de hemel. Zoet Hart van Jezus, wees mijn heil. 'Een totaal onwerkelijke benadering in deze tijd!', aldus Jac.Bron: Email 8-1-2019 van Jac van der Pluijm aan Walter van Dortmont (Hank).
Bronnen
Verhalen op de website van het BHIC Den Bosch.