St. Vincentiusvereniging Te Dussen
St. Vincentius is een specifieke vorm van katholieke armenzorg, in de vroege negentiende eeuw in Frankrijk ontstaan. De eerste plaatselijke vereniging in Nederland - conferentie genaamd - is in 1846 in Den Haag naar Frans voorbeeld opgericht. Het Haagse initiatief vindt al spoedig navolging. In principe zijn deze verenigingen per parochie georganiseerd en kunnen alleen mannelijke leken lid worden. Pas vanaf 1948 kunnen ook vrouwen zich verenigen in afzonderlijke conferenties, de St. Elisabethconferenties genaamd. Met ingang van 1958 zijn gemengde conferenties toegestaan. Jongerenconferenties zijn bestemd voor jeugdige mannen om hen voor te bereiden op het werk. De Nederlandse tak van de organisatie wordt bestuurd door een Hoofdraad in Den Haag. In de Bijzondere Raden werken op plaatselijk niveau meerdere conferenties samen. Na ca. 1950 ontstaan er nog per bisdom georganiseerde Centrale Raden die kort na de Tweede Wereldoorlog worden samengevoegd tot één Bureau. In 1955 bestaan er meer dan 650 conferenties met ruim 9.000 leden maar na ca. 1960 neemt dit aantal beduidend af. Hoewel niet meer in Dussen, is 'Vincentius' nog steeds actief.
. De Dussense tak van St. Vincentius wordt opgericht in 1863 op initiatief van pastoor Van der Heijden, feitelijk op 1 januari maar omdat ze pas op 12 mei door de Hoofdraad wordt ingelijfd, is de laatste datum als oprichtingdatum aangehouden. Bij oprichting heeft de Dussensche conferentie twaalf leden waaronder: J.J. Sprangers als president, Th. van Honsewijk als vice-president, en Joh. van Hooft [rijksbelastinggaarder en woonachtig in de voormalige dokterswoning van Dr. Verlinden aan de Sluis] als secretaris-penningmeester. Deze laatste functie wordt op 19 november 1863 gesplitst. Secretaris wordt dan L. Schneider en penningmeester Adr.H van Honsewijk. In de daarop volgende jaren is het bestuur voortdurend aan wijzigingen onderhevig, maar het pluche blijft naast de reeds genoemde bestuursleden toch voorbehouden aan de bestaande en vrij selecte groep rooms-katholieke regenten uit het Dussense. Op wisselende posities zijn dat chronologisch: P.Stael - wethouder, L.Verberne - notaris, Joh. van Mol, R. van Honsewijk, H.L. van Mol, H. Sprangers, Math. Schalken, Toon van Honsewijk (de Oude) - wethouder, W.A. Verhoeven - gemeenteontvanger, Jos van Steen - wethouder.In april 1936 werd de zogenaamde "spijskokerij" ten behoeve van kinderen van grote gezinnen beëindigd. Gedurende de gehele winter had de Vincentiusvereniging warm eten verstrekt aan wel 70 kinderen. Het bereiden en de uitdeling van het eten en het toezicht erop was geheel belangeloos verzorgd door de eerwaarde zusters van het Liefdegesticht. Deze vorm van steunverlening werd in januari 1938 nieuw leven ingeblazen. De "gaarkeuken" die gratis warme maaltijden verstrekte aan kinderen, werd opnieuw geopend. Dat dit in een behoefte voorzag blijkt uit het krantenbericht waarin werd vermeld dat reeds 80 maaltijden waren verstrekt.
In 1939 wordt het toch nog immer vrij exclusieve herengezelschap uitgebreid met burgemeester Mol, de heer van Heijst [gehuwd met Anna van Steen van de villa Anna-Marie] en notaris De Lansance. De oorspronkelijke doelstelling is verdieping van het katholieke geloof door beoefening van de liefdadigheid maar ook door huisbezoeken waarbij sociale problemen worden besproken. Materiële hulpverlening dient slechts als hulpmiddel, de morele benadering dient voorop te staan. Toch concentreert de Dussense afdeling zich bij haar “liefdewerken” vooral op materiële ondersteuning van behoeftigen. De middelen hiervoor worden verkregen uit de renteopbrengst uit vaste bezittingen, schenkingen, legaten, bijdragen van R.K. Armfonds en speciale collectes in de rooms-katholieke kerk onder meer de open-schaal collecte met Kerstmis. Ook huis-aan-huis collectes worden gehouden. Met het verstrijken der jaren is men genoodzaakt om jaarlijks in te teren op het vermogen om voldoende steun te kunnen blijven geven. In 1948 worden in Dussen plannen gesmeed eveneens een vrouwenafdeling te stichten onder de naam Conferentie der St. Vincentius Vereniging van de H.Maagd, maar deze stranden.
In 1947 wordt met de invoering van de Noodwet Ouderdomsvoorziening het fundament gelegd van de naoorlogse verzorgingsstaat. Daardoor krijgen de Vincentiaanse liefdewerken de naam achterhaald te zijn. Ondersteuning is van caritas tot recht geworden. Het gegeven dat de schrijnende armoede bijna geheel verdwijnt als gevolg van de lage werkloosheid in de jaren vijftig, leidt tot een teruggang van het ledental van de conferenties. De Dussense conferentie bestaat in 1952 uit nog slechts zes leden die dan nog één keer per maand bijeen komen. De invoering van de Algemene Bijstandswet in 1965 heeft landelijk een sterke terugval tot gevolg. Het betekent uiteindelijk ook de opheffing van de Dussense afdeling.