Verkiezingen secretaris-penningmeester in 1937 en 1939
Dijkgraaf A.Z. Snoek senior (1874-1945) In 1937 was Mr. J. Ruygrok, van beroep kandidaat-notaris en curator maar tevens de schoonzoon van notaris Rietra, als secretaris-penningmeester van het waterschap Zuid-Hollandsche Polder werkzaam. Omdat Ruygrok benoemd was als notaris in de gemeente Beemster en verhuisplannen had naar Purmerend, werden er door dijkgraaf A.Z. Snoek senior verkiezingen uitgeschreven voor een plaatsvervanger. Dijkgraaf A.Z Snoek was in 1905 getrouwd met Anna van de Koppel dochter van heerboer A.B. van de Koppel en Clara Groeneveld uit Dussen. In 1930 werd hij als opvolger van zijn overleden zwager Govert van de Koppel tot dijkgraaf van het waterschap Zuid-Hollandsche Polder verkozen, met thans Alexander den Dekker uit Gorinchem en Leo van Moergestel uit Dussen als heemraden. A.Z. Snoek woonde aan de Uppelsche Hoek wat later de Muilwijksesteeg genoemd werd, en was het prototype van een bestuurder. Zijn vader en schoonvader waren al als zodanig actief. Naast landbouwer, werd hij bestuurder bij meerdere waterschappen in de regio, waaronder ook het Oudland van Altena. Ook was hij rentmeester van de heren van Gantelwijk: de erven Roij van Zuijdewijn uit Vrijhoeven-Capelle en jonkheer F.X. Verheijen, griffier van de Gedeputeerde Staten in Den Bosch. Daarnaast was hij in Almkerk notabel en kerkvoogd van de Ned. Hervormde gemeente en commissaris bij de spaarbank aldaar. Na een aantal vergeefse pogingen werd hij in 1912 tot gemeenteraadslid in Almkerk gekozen (voor de liberalen) dit als opvolger van zijn oom en wethouder Bastiaan Snoek. Dat jaar was trouwens een jubeljaar voor hem want hij volgde zijn oom toen ook op als lid van de Provinciale Staten, terwijl het hem als paardenliefhebber en eigenaar van een stoeterij stam- en premiehengsten enorm deugd gedaan moet hebben dat hij tot voorzitter van de Nationale Vereeniging tot bevordering van de Paardenfokkerij afdeling Noord-Brabant werd verkozen. Ook werd hij directeur van het Gemeentelijk Energie Bedrijf. Al die functies in combinatie met de revenuen uit zijn eigen landbouwbedrijf met veel grond aan de Uppelsche Hoek, in de Zuid-Hollandsche Polder maar ook in Nieuwendijk plus de zeer profijtelijke paardenfokkerij, leverde hem geen windeieren op want in 1922 behoorde hij tot de categorie hoogstaangeslagenen in deze regio. Hij was ook de eerste burger met een auto in Almkerk.
Verkiezingen 1937
Maar terug naar de verkiezingen. Daags voor Kerstmis 1937 werden de ruim 150 ingelanden van het waterschap opgeroepen ter vergadering met bestuursverkiezing in Hotel de Zwaan van Adriaan Heessels. De uitnodiging ging vergezeld van een kiezerslijst, waarover later nog het een en ander te doen zou zijn. De hoogte van de borgsom voor de vacature bleef gehandhaaft op 10.000 gulden en als kiescommissie fungeerden de ingelanden Mr. Dr. Alexander den Dekker - hij was een kleinzoon van mecenas Arie den Dekker uit Nieuwendijk en tevens dijkgraaf van het waterschap Oudland van Altena - en Toon van Honsewijk uit Dussen. De belangstelling voor de vergadering was overweldigend want maar liefst 355 stemmen van de aangeschreven 374 werden vertegenwoordigd, een aantal door gevolmachtigden. Vier grootgrondbezitters: Snoek, Den Dekker, Van Honsewijk en Donker vertegenwoordigden dertig procent van de stemmen, op de voet gevolgd door: Staal, Baasbank, Koning uit Baarn, Baron van Fridagh van de Koningshoeve in de polder, Penninck de nederlands consul-generaal in Parijs, Allard uit Geertruidenberg en de kasteelheer van Dussen destijds woonachtig in Parijs die gezamenlijk twintig procent inbrachten. De andere helft van de stemmen was verdeeld over heel veel andere ingelanden met minder grondbezit. Hieronder behoorlijk wat Van de Pluijm maar ook de kerkgenootschappen van Dussen, enkele andere charitatieve instellingen, notabelen zoals: de notarissen Rietra en Verberne, burgemeester Snijders, dokter Millenaar, reder en wethouder Jos van Steen van de villa Anna Maria en zijn schoonzoon Jos van Heijst en enkele middenstanders.
De vergadering begon al direct met de nodige reuring omdat de volmacht overlegd door Mr. H. Allard uit Geertruidenberg van zijn zuster Isabella de weduwe van Godefridus Raupp door de voorzitter werd geweigerd omdat deze ongedateerd was terwijl tijdens de vergadering een identieke volmacht werd overlegd door B.A. van der Pluijm uit Hank die wel als rechtsgeldig werd erkent. Het was overigens niet de enige volmacht die werd afgekeurd maar Allard liet wel het meest nadrukkelijk blijken het falikant oneens te zijn met deze beslissing van de voorzitter.
Uit de voordracht opgemaakt door het bestuur was al duidelijk geworden wie de belangrijkste kandidaten voor de vacante post waren: landbouwer A.Z. Snoek junior, sinds 1930 wonend in de nieuwe hoeve Het Bad aan de Kalversteeg en een zoon van dijkgraaf A.Z. Snoek senior met als voornaamse tegenstander Leonardus Josephus van Moergestel Thzn. gehuwd met Greta Verhoeven, dochter van landbouwer en gemeenteontvanger Willem Verhoeven, wonende aan de Korn, van beroep schoen- en klompengrossier en mede-eigenaar van pantoffelfabriek KEMDO in Dongen. De derde kandidaat Cornelis M. Pouli, kantoorbediende en enige zoon van de directeur van de Arbeidsbeurs in Almkerk, werd slechts als een outsider beschouwd. Hij was door Snoek senior gevraagd om zich kandidaat te stellen waarschijnlijk met de bedoeling om verdeeldheid te zaaien onder de anti-Snoekstemmers. Want Lee van Moergestel was een geducht tegenstander voor Snoek junior. Waar Snoek zijn achterban vooral bestond uit grootgrondbezitters, de groep met het meeste stemrecht, en collega-landbouwers, dacht de flamboyante en joviale Lee van Moergestel te mogen rekenen op steun van Toon van Honsewijk c.s. en de kleinere boeren terwijl hij ook populair was bij de middenstand en de arbeiders in het dorp. Bovendien was hij een geboren en getogen Dussenaar. Hoewel hij als klompengrossier en schoenfabrikant slechts over enkele hectaren land beschikte in de Polder was hij sinds kort (1936) toch benoemd als heemraad van het waterschap als opvolger voor Johan van Honsewijk. Dat had ongetwijfeld ook te maken met het feit dat hij afkomstig was van een geslacht met veel sociaal-maatschappelijke contacten in het dorp. Zijn vader Theodorus en zijn oudste broer Adriaan bekleedden er tal van bestuursfuncties en beschikten zodoende over een uitgebreid netwerk. Zelf was hij in verschillende functies actief bij de fanfare en de voetbalclub en recentelijk (1937) penningmeester van de Vincentiusvereniging.
De voorspelling terzake van de belangrijkste kandidaten voor de vacature voor secretaris penningmeester werd volledig bewaarheid want met 179 stemmen voor Snoek junior en 173 stemmen voor Van Moergestel werd eerstgenoemde verkozen; Pouli kreeg welgeteld 2 stemmen, het idee van 'verdeel en heers' van Snoek senior had in praktijk dus niet gewerkt. Echter, omdat niet de laatste stemlijst zou zijn gebruikt voor het het opstellen van de kiezerslijst en omdat zijn stemvolmacht niet was geaccepteerd, werd er nog tijdens de vergadering protest aangetekend tegen de uitslag door Mr. H. Allard, jurist en steenfabrikant en verzocht hij zijn bezwaar in de notulen van de vergadering op te nemen. Hoewel slechthorend was de voormalig burgemeester van Geertruidenberg als jurist bijzonder attent op procedurele onregelmatigheden en besloot hij ook formeel protest aan te tekenen bij Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant. Ondertussen moest het werk wel gewoon doorgang vinden zodat op verzoek van het bestuur van het waterschap de dubbelfunctie tijdelijk werd waargenomen door L.J. van Moergestel, merkwaardig genoeg de niet-verkozen kandidaat.
De uitspraak van Provinciale Staten liet natuurlijk enige tijd op zich wachten. Tijdens de jaarvergadering van 1938, waarvoor opnieuw een grote belangstelling bestond, kon dan ook nog geen uitsluitsel gegeven worden. Uiteindelijk kwam er dan tijding vanuit Den Bosch. Gedeputeerde Staten beoordeelde de afwijzing van de volmacht van mevrouw Raup Allard als correct maar stelden wel een nader onderzoek in naar de aan de leden toegestuurde kiezerslijst. Hieruit kwam naar voren dat de stemming alsnog ongeldig werd verklaard omdat de oproep of kennisgeving van het waterschap tot vergadering en bestuursverkiezing - met daarbij de kiezerslijst - niet aan de eissen zou hebben voldaan. Een protest tegen dit besluit door de verkozen Snoek junior werd niet gehoreerd. Er zouden dus nieuwe verkiezingen moeten komen.
Verkiezingen 1939 Door de enigszins vertraagde besluitvorming en afwikkeling kon pas in december 1939 een nieuwe vergadering worden uitgeschreven waarbij de bestuursverkiezing op de agenda was gezet. Weer met drie kandidaten zij het dat de heer Pouli uit Almkerk was vervangen door Jan A. van Etten uit Dussen Binnen. Tevens werd de dubbelfunctie opgesplitst in twee aparte vacatures: een secretaris en een penningmeester. Hadden de voorafgaande verwikkelingen waarvan uitgebreid in de regionale kranten Nieuwsblad en Echo van het Zuiden verslag was gedaan, de gemoederen al enigszins opgewarmd en daardoor de belangstelling voor de vergadering aangezwengeld, het bestuur had er nu ook voor gezorgd dat er aan de oproep tot vergadering en aan de meegezonden kiezerslijst niets aan te merken viel. Nu keek men in Dussen destijds niet op van een spraakmakende openbare vergadering meer of minder. Dat jaar had burgemeester Snijders officieel afscheid genomen en was de jonge burgemeester Mol tot zijn opvolger benoemd en geïnstalleerd. Tevens had het gemeentebestuur met een nipte meerderheid van één stem besloten tot aankoop van het kasteel en het te bestemmen tot raadhuis en ambtswoning voor de burgemeester, het daarmee behoedend voor de sloop. Ook waren er gemeenteraadsverkiezingen geweest al hadden die geen noemenswaardige verschuivingen binnen het politieke spectrum opgeleverd, terwijl zelfs de wethoudersverkiezing zonder gekrakeel was verlopen. Dan zou een vergadering van het waterschap wel niet voor veel reuring zorgen, zo was de gedachte. Niets bleek minder maar. Het lokaal van Heessels aan de sluis in Dussen was tot de nok toe gevuld met stemgerechtigden en andere belangstellenden (lees nieuwsgierigen) toen dijkgraaf A.Z. Snoek senior de vergadering opende.
Na het bekendmaken van de te volgen procedures, het voorstellen van de kandidaten voor de vacatures en het aanstellen van stemophalers en -tellers, konden uiteindelijk de ingevulde stemformulieren geteld worden. Bij de secretarisverkiezing werd A.Z. Snoek junior met 12 stemmen meer verkozen boven L.J. van Moergestel waarbij het feit dat er één stembriefje méér geteld werd dan er stemgerechtigden waren door de voorzitter wel heel gemakkelijk als niet terzake doende werd afgedaan. De daaropvolgende verkiezing voor een nieuwe penningmeester had meer voeten in aarde. Het tellen van de uitgebrachte stemmen werd enkele malen herhaald waarna de voorzitter tot ieders opperste verbazing besloot om de vergadering te sluiten. Dat leidde uiteraard tot hevige protesten waarbij opnieuw Mr. H. Allard uit Geertruidenberg zich flink roerde naast andere ingelanden. Maar dijkgraaf en voorzitter Snoek bleek onvermurwbaar en de deuren van de achterzaal waar het bestuur zich had teruggetrokken, bleven hermetisch gesloten. Nadien bleek dat bij het tellen van de stemmen Van Moergestel met zegge en schrijve één stem verschil de verkiezing voor penningmeester gewonnen had, wat kennelijk niet naar de zin van de dijkgraaf was die het maar moeilijk kon verkroppen dat zijn zoon deze functie niet mocht gaan vervullen. De kritiek van de ingelanden was vooral gericht tegen de dijkgraaf die in plaats van de vergadering te schorsen voor nader beraad met het bestuur, de bijeenkomst bruusk beëindigde zonder enige opgaaf van redenen en zonder slotverklaring. Niet zo verwonderlijk dat ook deze uitslag werd aangevochten.
Een drietal bezwaarschriften werden ingediend. Door J.C. van Laarhoven uit Heusden die ondanks een notariële verklaring dat hij erfgenaam was van zijn vader niet diens 3 stemmen mocht uitbrengen. Door A.Z. Snoek senior omdat de stemcommissie een aantal niet correct ingevulde stembriefjes toch had geaccepteerd als geldige stemmen. En door A.A. van Vugt uit Hank die als mede-eigenaar van land van de weduwe Konings-Roubos daarvoor toch niet had mogen stemmen. De tijdelijke waarneming als secretaris-penningmeester door L.J. van Moergestel bleef door deze perikelen voorlopig gehandhaafd.
Het beroep van Snoek senior en van Van Vugt werd door Gedeputeerde Staten afgewezen. Echter het bezwaar van Van Laarhoven werd wel ontvankelijk verklaard, zij het alleen voor de verkiezing van penningmeester omdat in dat geval zijn 3 stemmen een verschil hadden kunnen uitmaken. De aanstelling van Van Moergestel tot penningmeester werd in 1943 door de Hoge Raad alsnog vernietigd maar tegelijkertijd vervangen door een nieuwe - en dit keer definitieve aanstelling van dezelfde persoon als waterschapsambtenaar en als secretaris-penningmeester voor een jaarwedde van 200 gulden voor het secretariaat en 300 gulden per jaar als penningmeester. Maar toen zuchtte Nederland al drie jaar onder het juk van de Duitse bezetting en hadden de ingelanden van de Zuid-Hollandsche polder wel wat anders aan hun hoofd dan de invulling van een bestuursfunctie bij het waterschap van de polder.
In december 1945 overleed A.Z. Snoek senior. Hij werd als dijkgraaf opgevolgd door zijn zoon. Uit krantenadvertenties van na de oorlog, in juli 1946, blijkt dat het dagelijks bestuur van het Waterschap Zuidhollandsche Polder bestond uit: A.Z. Snoek, te Hank post Nieuwendijk, dijkgraaf en L.J. van Moergestel, B218 Dussen, secretaris. In 1950 stopte hij als penningmeester want enkele weken later werd een advertentie geplaatst voor deze vacature. Door het waterschap werden drie kandidaten voorgedragen: notaris J.R. Affourtit, kassier boerenleenbank G.A. van der Pluijm en administrateur P.W. Sprong van de villa Anna Maria. Notaris J.R. Affourtit werd als vervanger gekozen. Een jaar later legde hij ook de functie van secretaris neer. Beide functies werden beëindigd op 'eigen verzoek'.
Bronnen
Digitale kranten Echo van het Zuiden en Nieuwsblad Land van Heusden en Altena in streekarchief Heusden.