Van Dijk

Het geslacht Van Dijk in Dussen, boeren en middenstanders

Geslachtsnaam

De geslachtsnaam Van Dijk is wijdverbreid in Nederland. Bij de volkstelling van 1947 werden ruim 36 duizend naamdragers geteld. Zestig jaar later, in 2007, was dit aantal gestegen naar ruim 57 duizend. Deze aantallen zijn exclusief de naamvariant Van Dijck met "ck", die met 1160 (1947) en 2048 (2007) naamdragers veel bescheidener van omvang is. Daarbij heeft de verspreiding van het geslacht zich door heel Nederland voltrokken. Alleen in Limburg en Zeeland blijkt de concentratie wat gematigder.

Bij het Nederlands Repertorium van Familienamen wordt de naam aangeduid als zijnde een adresnaam of herkomstnaam. Daarbij wordt als naamsverklaring gegeven: Wonend bij een dijk of afkomstig uit een plaats met het tweede bestanddeel -dijk in de naam. Voorbeelden hiervan in Dussen zijn terug te vinden in de Informatie roerende den Verdroncken Waert in Zuijhollant anno 1521 waarin de naamsvorm Vanden Dij(c)k(e) diverse malen voorkomt.
Op de website worden nog een groot aantal andere naamsvermeldingen en literatuurreferenties opgevoerd

Oudste vermeldingen in Dussen

In de Informatie anno 1521 is sprake van een schepenbrief van Dordrecht uit 1379 waarbij Wouter vanden Dijcke en Claes Oom vandenDijcke, zijn broeder, zes hont land verkopen in Munsterkerk genaamd Cleijne Kijervliet.
Uit de repertoria van de diverse leenkamers blijkt voor het eerst sprake van de meer gangbare geslachtsnaam Van Dijk in de vijftiende eeuw. In 1472 heeft Arnout (of Aert) van Dijk 7,5 morgen land in bezit in Muilkerk ten noorden van het riviertje de Dussen "jaarlijks 4 pond waardig".
Dit land gaat over op zijn zoon Pieter van Dijk tegen "een heergewaad van 4 gouden rijders".
Zijn broer Bruisten Arnoutszoon van Dijk had eveneens een hoeve land in bezit in Muilkerk van oorspronkelijk (1365) 18 morgen oppervlakte maar in 1532 nog ongeveer de helft in grootte.

Aert en/of Pieter van Dijk of hun kinderen beschikten begin zestiende eeuw (1521) ook over buitendijks land in Munsterkerk in de latere Zuid-Hollandse polder met: land in 't Eland, Goei Poorte en de Laer, 'n werf ten oosten van de Grooten ende Cleijnen Brassert, en 'n werff in Hillekens Gat oostwaarts van de Brassert.
Zo werd in de Informatie van 1521 de werf ten oosten van de Grooten en Cleijnen Brassert nader omschreven als een "ander anwas genaempt Pieter vanden Dijck Aertszoen Werf, dwelcke nu gebruijct wordt bij Cornelis Aertszoen van den Dijck, zijn bruedere". Mogelijk is dit het zelfde perceel dat bij de opmeting voor het bedijkingsplan van de Zuid-Hollandse polder in 1669 als Neel van Dijckxwerf werd omschreven, en dat gelegen was in het verlengde van de Oude Straat aan de Bressersteegh.

Aert van(den) Dij(c)k en zijn zonen Pieter, Cornelis en Bruisten waren mogenlijk de voorouders van de Van Dijk populatie in Dussen die zich in de zeventiende eeuw opsplitste in een tweetal hoofdtakken: een protestantse tak van boeren en bestuurders en een katholieke tak van middenstanders, vooral bakkers en kleermakers. Maar het blijft natuurlijk ook heel goed mogelijk dat zij van elders naar Dussen gekomen zijn. De twee Van Dijk takken uit de zeventiende eeuw waren in ieder geval op dat moment niet aan elkaar verwant.

Protestantse tak van boeren en bestuurders

De protestantse tak wordt gevormd door nazaten van Corstiaan van Dijk en zijn broer Govert (Govertse) van Dijk. Beiden werden in Almkerk geboren maar waren in Dussen woonachtig en daar ook bestuurlijk actief.
Zo was Gen01: Corstiaan van Dijk (?-1768) president schepen en borgermeester van Munsterkerk. Uit zijn huwelijk met Theuntje Gielen de Bruijn werden ten minste drie kinderen geboren (Gen02): Jenneken, die onder meer getrouwd was met Jan Baas; Michiel, die zijn vader opvolgde als borgermeester van Munsterkerk; en Govert Corstiaanse van Dijk, gehuwd met Grietje Hagoort, een dochter van Jacobus Hendriksz Hagoort onderwijzer/koster/armmeester te Dussen. Govert Corstiaanse was schepen van Munsterkerk en tevens heemraad van de Zuid-Hollandse polder. Zijn naam staat ingebeiteld in de gevelsteen van de molen van diezelfde polder, gebouwd in 1791. Een bewijs van zijn aanzien in Dussen kan afgeleid worden uit het feit dat zowel Govert Corstiaan (1804) als zijn echtgenote Grietje Hagoort (1798) beiden in het kerkgebouw van Muilkerk in Dussen Binnen begraven werden. Hij heeft waarschijnlijk ook het pand Dussendijk 29 (later de boerderij van Jos Verhoeven) in 1759 laten bouwen, mogelijk op de fundering van een nog ouder pand. Na zijn overlijden in 1804 kwam de boerderij in het bezit van zijn zoon Jacobus en dochter Teuntje gehuwd met Kammerman. Deze hebben het in 1822 verkocht aan bakker Quirinus Schijvens. Het voorgaande geeft echter wel aan dat het geslacht Van Dijk midden 18de eeuw zich al gevestigd heeft op de plaats waar de Voorste - en Achterste Hoek aansloten op de Kornsedijk.

Corstiaans broer, Gen01: Govert (Govertse) van Dijk sr.(±1675-?1727), was eveneens borgermeester van Munsterkerk, een functie die zich 'n beetje laat vergelijken met de latere gemeente-ontvanger. Govert is de stamvader van de Van Dijken aan de stoep van de Hoek en de Muilkerk met de Kornsedijk.
In 1727 werd door zijn kinderen, waaronder Gen02: Govert Govertse van Dijk jr. (1705-1783) en diens twee zusters het ouderlijk huis, erf en land in het openbaar verkocht (ORA Munsterkerk).

In het Oud Rechterlijk Archief (ORA) van Munsterkerk (SALHA Heusden) zijn nog een aantal aktes terug te vinden van deze eerste vertegenwoordigers van de stamboom.

Govert Govertse van Dijk was getrouwd met Anneke Jans de Reus. Hun zoon Gen03: Dirk van Dijk (1750-1827) bewoonde met zijn vrouw Anna Koekoek een pand in de Hoek waar thans villa Casa Cara staat. Dirks dochter, Gen04: Appolonia van Dijk (1780-1855) trouwde maar liefst drie keer. Haar zoon uit het derde huwelijk, Leonardus Bouman, zou later in huwelijk treden met Cornelia van Dijk, een achternichtje van zijn moeder en op die zelfde plaats en de naastgelegen Schalkenwerf een fruitbedrijf opstarten. Dirks zoon Gen04: Govert van Dijk (1782-1843)is de stamvader van de Zwijndrechtse-tak van het geslacht Van Dijk uit Dussen.

Villa Casa Cara

In den Hoek, langs de zuidoever van de Dusse, vinden we villa Casa Cara (vrij vertaald: Bekoorlijk Huis) met Appelschuur. Oorspronkelijk heette het hier Schalkenwerf en de boomgaard Welgelegen. In 1865 liet de erfgenaam van Dirk van Dijk, Leonardus Bouman, in de boomgaard naast zijn huis een nieuwe woning bouwen. Beiden werden in 1896 verkocht aan particulier J.E. de Koning-Kooij en infanterieluitenant C.J. Tijken en herbouw in de typische koloniale chaletstijl vond plaats in 1900. De Appelschuur er naast werd al in 1895 door de compagnons Koning en Tijken gerealiseerd. Samen met een identiek magazijn aan de overzijde van de weg, diende het als opslag en kantoor voor het fruit- en stroopbedrijf van een van oorsprong veel groter gebied aan boomgaarden.
De villa met naastgelegen Schalkenwerf met Appelschuur, tegenoverliggende boomkwekerij met magazijn, drie percelen boomgaard genaamd Welgelegen in het Noordeveld met molen en een landbouwperceel de Steenbakker aan de Baan aangekocht van de familie Stael, vormden tezamen het bedrijf: Vruchtenteelt en Boomkwekerij Het Oude Maasje. Het kwam in 1920 bij notaris Rietra onder de hamer, waarbij het destijds werd ingezet voor in totaal 55.000 gulden.
Voor meer uitgebreide informatie omtrent Casa Cara surf naar Casa Cara

Een andere zoon van Govert Govertse en Anneke Jans, tevens broer van Dirk, Gen03: Jan Govertse van Dijk (1747-1808) en zijn echtgenote Cornelia Walraven waren de bewoners van de hoeve in de Hoek op het perceel Geerland die in 1932 afbrandde. Gelet op de bouwstijl van de boerderij - laagbouw met slechts een kleine zoldering en het karakteristieke rietendak bijna doorlopend tot aan de grond - was dit vermoedelijk een gebouw uit de vroege achttiende - of late zeventiende eeuw. In de kommervolle crisisjaren dertig van de twintigste eeuw brandde nogal eens 'n boerderij of ander gebouwen af waarbij het gezegde "in de brand, uit de brand" rondzong in het papegaaiencircuit van het dorp.
Een van hun zonen, Gen04: Abraham van Dijk (1772-1856), getrouwd met Maria van Tilborg uit Meeuwen, woonde schuin achter hen, aan de overzijde van het riviertje de Dusse (thans Muilkerk).
Een andere zoon, Gen04: Jan Janse van Dijk (1778-1872) gehuwd met Adriana Roubos, was eigenaar van de momumentale hoeve "De Putte" aan de Kornsedijk.

Boerderij De Putte

Bij de instelling van het kadaster was de boerderij "De Putte" in bezit van Jan Janse van Dijk. Volgens het kadaster werd rond 1846 gedeeltelijke herbouw gepleegd, waardoor de klassering van 6e klasse naar 4e klasse ging. Het kadastrale nummer veranderende in H757 maar bleef gelijk van grondoppervlak. Zijn dochter Cornelia, gehuwd met Mechelinus de Rooij, erfde het huis rond 1871. In 1892 werd over de volle breedte van de stal een aanbouw gepleegd. Omstreeks 1910 werd de boerderij aangekocht door Pieter Goossens uit Dussen en werd deze zodoende aan het familiebezit onttrokken.

Abrahams oudste zoon Gen05: Johannes van Dijk (1802-1879) huwde met Cornelia van den Edenburg uit Babyloniënbroek en betrok later hoeve Geerland van zijn grootouders. Johannes en Cornelia genoten aanzien in het dussense wat ook afstraalde op de leden van het gezin. Johannes stond bekend als een streng man. De kinderen waren soms bang van hem. Cornelia was een gelovige vrouw met gevoel voor humor. Zij was gewoon haar kinderen de cathechisaties-les te overhoren waarbij zij vooral ook uitleg gaf.

Hun oudste zoon was Gen06: Abraham van Dijk (1830-1912) die door zijn huwelijk met Helena van Kooten in bezit kwam van de majestueuze Jannahoeve in de Hoek, volgens de jaartalankers in 1782 gebouwd. Helena had de boerderij geërfd omdat zij haar oom Antony van Kooten tot zijn laatste levensjaren verzorgd had.

Hun oudste zoon Gen07: Johannes Abrahamzoon van Dijk (1854-1924) trouwde met Willemijna Dekker uit Almkerk. Ze woonden aan de dijk in de buurt van de stoep naar de Oude Straat. Hij was de vader van (Gen08) Arie van Dijk Jzn, molenaarsknecht bij de maalderij van Jan van Engelen aan de Molenkade. Op 1 mei 1937 vierde Arie zijn zilveren (25 jaar) dienstverbandjubileum bij de Coöperatieve Graanmaalderij Boerenbelang. Kinderen van Arie en zijn vrouw Geertje Verhoeven waren onder meer (Gen09): Gerritje van Dijk met zijn slagerij in het ouderlijk huis aan de Molenkade, Johan van de Dijk de fietsenmaker in de voormalige boerderij van Sprangers in de Dorpsstraat en Cor van Dijk, slager in loondienst en wonende in de Zuideveldlaan waar zijn neef Bram van Dijk zijn buurman was.

De jongste broer van Johannes Abramzoon was maar liefst 24 jaar jonger. Dit wasGen07: Antonie Cornelis van Dijk (1878-?) in de volksmond ook wel "Toon van Bramme" genoemd. Uit diens huwelijk met Gijsje Schouten werden onder meer geboren (Gen08): Dim van Dijk, de stichter van de enige supermarkt in Dussen, Bram van Dijk, loondorser bij Piet van Mierlo maar vooral dorpsfiguur, Ad van Dijk de huisschilder uit de Munsterkerk en Mien van Dijk die met haar echtgenoot Stinus de Graaf de laatste Van Dijk bewoner was van de Jannahoeve.

De tweede zoon van Johannes en Cornelia betrof Gen06: Gerrit Cornelis van Dijk (1838-1915) die met zijn Drongelse echtgenote Pietronella Boll de ouderlijke Geerland hoeve zou betrekken. Zij waren de ouders van de bekende Gen07: Johannes (Hannes) Cornelis van Dijk die meer dan honderd jaar oud zou worden, fruitteler van beroep, maar daarnaast ook bestuurder bij het waterschap (Noordeveld en Vier Bannen) en bij de hervormde gemeente. Hannes was ook betrokken bij diverse boerenstandsorganisaties. Zo was hij vertegenwoordiger van de Aan- en Verkoopvereeniging 'Ons Belang' voor Dussen en omstreken. Die betrokkenheid bleef, zelfs tijdens de oorlogsjaren, als één van de vier Dussense Boerenraadleiders, deel uitmakend van de Nederlandse Landstand, een organisatie in 1941 door de bezetter in het leven geroepen om mee te werken aan de voedselvoorziening. Hannes trouwde twee keer. Uit zijn eerste huwelijk werden geboren: (Gen08) Cees van Dijk van de modezaak Van Dijk uit Waalwijk, Ans van Dijk ambtenaar bij gemeente Dussen en Cor van Dijk onderwijzeres. Piet van Dijk, de fruitkweker en huidige bewoner van Geerland, is een zoon uit het tweede huwelijk van Hannes.

De derde zoon betrof Gen06: Isaäc van Dijk (1847-1922), predikant in Veen en Braambrugge, doctor in de theologie en professor aan de Universiteit van Groningen, gehuwd met de Veense notarisdochter Maria Johanna Jiskoot. Twee van zijn kinderen werden eveneens predikant. Over het leven en werk van Isaäc van Dijk zijn diverse artikelen verschenen.(Zie HR land van Heusden en Altena, deel 11)

Maria Hof

In de Hoek (thans Muilkerk), tegenover de woning Geerland van Piet van Dijk en naast de Jannahoeve ligt het perceel Maria Hof, zo aangeduid op het hekwerk waarmee de toegang tot het perceel kan worden afgesloten. Het perceel (H083) was oorspronkelijk (1832) een langgerekt weiland, groot 1.33.50 ha. in bezit van Antonie van Kooten en later een boomgaard doorlopend tot aan het wiel bij de Putte. Daarmee vormde het perceel een verbinding tussen de eerder genoemde drie Van Dijk hoeves: Geerland, Jannahoeve en Puttehoeve. De naam van het perceel is afgeleid van Maria Smits, echtgenote van de twintigste eeuwse perceeleigenaar Klein Swormink, geneesheer-directeur van het Sint Ignatius ziekenhuis te Breda. Hij exploiteerde de boomgaard zelf, zij het dat het werk gedaan werd door Johannes Cornelis (Hannes) van Dijk. Later werd dit loonwerk overgenomen door Teuling van boomkwekerij “Het Oude Maasje” bij Casa Cara. Klein Swormink kwam eens per jaar zijn boomgaard inspecteren. Hij werd dan door zijn sigarenrokende vrouw in een Mercedes naar Dussen gereden.

Katholieke tak van middenstanders

Tijdgenoten (17e eeuw) van de protestantse broers Govert en Corstiaan waren de katholieken: Gen01: Philippus van Dijck en Wilhelmi Joannis van Dijck; de laatste in sommige bronnen ook wel Deijl genoemd. Daarbij vormt een zoon van Wilhelmi Joannis van Dijck, te weten Gen02 Jan van Dijck (1697-1755) de stamvader van het katholieke nageslacht. Hij trouwde met Dirkske Boerenwaert. Samen stichtten zij een groot gezin van tenminste zeven kinderen. Een van hun dochters, Gen03 Anna van Dijk (1752-1821), was getrouwd met Cornelis Rouwbosch en woonde in een boerderij aan de Korn, de latere Johanneshoeve van Dite van Vianen. Van twee zoons zijn een flink aantal nakomelingen bekend.

Een van die twee zonen, Gen03 Cornelis Janse van Dijk (1754-?), trad in het huwelijk met Francisca van den Eijndenpoel uit Herpt?. Twee van hun kinderen oefenden het beroep van kleermaker uit. Hun kleindochter Adriana van Dijk was getrouwd met winkelier annex financier Mathijs Schalken. De winkel was waarschijnlijk gevestigd tegenover de latere winkel/bakkerij van Jan Paes in de Dorpsstraat. Adriana's oudste broer Cornelis baatte een logement uit aan de Sluis. In maart 1888 werd dit logement De Gouden Leeuw, met het achterliggend woonhuis en gevestigd op de hoek van de Molenkade met de Dorpsstraat, door Cornelis Janse van Dijk (1817-1892) te koop aangeboden. Hij overleed kinderloos zodat zijn niet onaanzienlijke nalatenschap werd verdeeld over de familie van zijn overleden echtgenote en zijn drie zusters: Francisca, Adriana en Elisabeth. Francisca, gehuwd met Adrianus van Dijk uit Tilburg, had een manufacturen-, annex boekwinkel in de Dorpsstraat ter hoogte van de Krekeldraai. De zaak werd later voortgezet door hun zoon de boekhandelaar en tapper J.A. van Dijk-van Coessel, bekend van drukwerk uit die tijd zoals bidprentjes en ansichtkaarten.

Een oudere zoon van Jan van Dijck en Dirkske Boerenwaert, Gen03 Arnoldus van Dijk (1748-1801), trouwde met de tien jaar jongere Maria van der Pluijm, dochter van Antonius Reyert van der Pluijm en Martina Roubos. Een van hun zonen was Joannes (Jan) Arnolduszoon van Dijk (1783-1839), kleermaker, winkelier in 1828 (zie kadaster 1832, eigendom H249/250 huis, erf en tuin 5e klasse, later bakkerij Jan Paes) en getrouwd met Maria Elisabeth Ghijben. Hun buurman was Cornelis van Daal, aannemer en bouwer van de R.K. Kerk in 1842 en later ook van het eerste raadhuis aan de Sluis dat in 1892 afbrandde. Dit was een dubbel woonhuis waarbij Jan Arnolduszoon het westelijk deel in eigendom had en klompenmaker Andries Schelle het oostelijk deel (H251/253). Het deel van Jan Arnoldus werd in 1839 afgebroken en het perceel verkocht aan Jan Cornelis Montens,geboren 26-05-1798 te Princenhage, wonende te Princenhage, van beroep veearts maar volgens het kadaster was hij kleermaker. In 1821 trouwde hij in Dussen met de Amsterdamse maar in Dussen wonende Maria Elisabeth Houeijsen overleden op 30-03-1843. Hij bouwde er een nieuwe woning op, kadastraal aangeduid als H770.
Jan Arnolduszoon werd in 1828 veroordeeld voor het Strafhof in sBosch voor overtreding van diversen wettelijke voorschriften (m.n. hondenbelasting, drankwet). Notarisarchief Dussen 04-01-1838, nr. 2, Jan van Dijk Arnolduszoon en Simon Kouwenberg (wethouder) te Dussen verkopen aan Adriaan Rijken Janszoon te Dussen: huis, buitendijkse kaveling a/d Oudezeedijk, groot 0.06.69 ha H286/287 voor ƒ 700,- [gelegen in Dorpstraat tussen Sluis en Krekeldraai, in 1820 was grutter Jan Krol mede-eigenaar van deze 2 percelen]. Not.archief 6-2-1839, nr. 9: testament van Jan Arnolduszoon van Dijk.

Het Memo van Successie opgemaakt na het overlijden van Jan Arnoldus van Dijk beschrijft zijn Actief groot ƒ 1550,14 en Passief ƒ 1065,58 per saldo ƒ 484,56.

De kinderen en kleinkinderen van Arnoldus van Dijk en Maria van der Pluijm waren beroepsmatig echter vooral actief als molenaar en bakker. Daarmee zou je Arnoldus de stamvader het bakkersgeslacht Van Dijk in Dussen kunnen noemen.

De bakkerstak

De oudste zoon van Arnoldus en Maria heette Gen04 Antonius van Dijk (1780-1842). Hij was molenaar op korenmolen De Gunst in Dussen Binnen, maar woonde aan de dijk (H157), ter hoogte van de Putten, tegenover aannemer Wout van den Broek, waar later Jan Jongbloet een huis zou bouwen. Ook de schuintegenovergelegen schuur was eigendom van Antonius. Hij was getrouwd met Maria van Horsigh een dochter van de locale geneesheer Bernard Joseph van Horsigh, afkomstig uit Antwerpen, België die nog in het leger van de keizer van Oostenrijk als chirurgijn had gediend, maar op de vlucht voor de Fransen (zie Historische Reeks LvHeA. deel 17 p.142-147) in Dussen was neergestreken.

In 1824 werd Antoni van Dijk in eerste instantie verbaliseerd tot een boete van ƒ 75,- omdat twee belastingambtenaren bij de inspectie van een kar van bakker Hendrik van den Dungen uit Dussen beladen met roggemeel ontdekten dat het vereiste en door de molenaarsknecht Antonij Loomanse getoonde 'Duplicaat Accijns Biljet No 242' voor drie zakken roggemeel gemaald door molenaar Antonij van Dijk niet met onuitwisbare zwarte inkt bleek te zijn ondertekend 'maar met een uitwisbare stoffe'. De fikse boete werd voor de rechtbank verlaagd tot ƒ 25,- en uiteindelijk werd molenaar Antonij van Dijk zelfs helemaal vrijgesproken.

Bron: 21.808 Strafvonnissen 's-Hertogenbosch, Dijk, Antonij van: overtreding van diversen wettelijke voorschriften (m.n. hondenbelasting, drankwet). Toegangsnummer: 21 Inventarisnummer: 808 Rolnummer: 19 Rechtbank: 's-Hertogenbosch.

Nadat Antonie in 1842 was overleden bleef zijn weduwe in het pand wonen en had daarin een winkel om in haar levensonderhoud te voorzien. Ook de opslagruimte aan de overkant van de dijk was haar eigendom. Toen in 1860 Maria Horsigh overleed werden de onroerende goederen overgenomen door haar zoon Ferdinandus. Hij kocht in 1873 ook het pand met grote tuin van de overleden buurman Leendert Jacobusse Toethuijs voor 1.815 gulden van gemeenteontvanger A.H. van Honsewijk de enig erfgenaam van de ongehuwde Leendert Toethuijs.

Ferdinand bleek na zijn overlijden niet alleen over de woning met bakkerij etc te beschikken maar had daarnaast ook nog een kleine 14 hectaren land in eigendom, tesamen ter waarde van bijna 30.000 gulden met daarnaast nog 10.000 gulden aan overige activa zoals uitstaande vorderingen en goederen. De waarde van zijn uitstaande schulden en lasten bedroeg 1.500 gulden.

De kinderen van Antonius van Dijk, de molenaar, traden in de voetsporen van hun vader, zij het meer als bakker. Zo waren drie zonen lid van het bakkersgilde. Twee dochters trouwde met dezelfde persoon, Adrianus Pols, waarvan 'n zoon uit het eerste huwelijk, Cornelis Pols, bakker van professie, niet alleen trouwde met een dochter van molenaar Nefkens maar ook de grondlegger was van het dussense bakkersgeslacht Pols. Kleindochters van Antonius huwden met bakkers zoals: Bastiaan van Alphen, Bastiaan Marinus van Iersel en Johannes Josephus Paes. Daarentegen kozen zijn naaste familieleden meer voor een broodwinning als: schipper, vrachtrijder of kleermaker. Het totaal overziend, mag de voorliefde voor een middenstandsfunctie echter wel opvallend genoemd worden.

Ook bij zijn jongste zoon Gen05: Bernardus Antonius van Dijk (1832-?) stond het bakkersambacht hoog in het vaandel. Hij werd niet alleen zelf bakker, maar droeg de liefde voor het vak kennelijk dusdanig over op zijn kinderen, dat een aantal hem daarin opvolgde. Samen met zijn echtgenote, Wilhelmina Clercx uit Genderen, kocht hij de woning met bakkerij (I496/7) die bij de eerste kadastrale opmeting in 1832 in bezit was van Antonie Baas en tegenover korenmolen De Gunst gelegen was. Antonie Baas had het pand in januari 1821 gekocht van Adriaan Koekkoek voor 1.000 gulden (zie not archief D. Middelkoop akte nr 0130-1131-2. De mogelijkheid bestaat dat dit pand al van zijn broer Ferdinand van Dijk was, die getrouwd was met Maria van Rooij en dat Bernard het in 1861 voor 425 gulden van zijn broer overnam. Ferdinand kocht toen voor hetzelfde bedrag het ouderlijk huis aan de Putten (zie notarisarchief Dussen, D Middelkoop, 1861, nr. 105, 109, 110). Misschien combineerde hij het beroep van bakker met dat van molenaar op De Gunst, maar zeker is dat niet. Het was in die tijd echter niet ongebruikelijk om deze twee beroepen naast elkaar uit te oefenen. In het bevolkingsregister van 1890-1910 werd het oorspronkelijk adres Binnen Voorstraat A43 gewijzigd in A46.
Omdat hij echter een pand aan de Ouden Zeedijk (thans de Dorpsstraat) nabij de Putten op het oog had, boog hij eind 1896 zijn onroerend goed te koop aan. In de herberg van Van Beurden werd zijn huis met een perceel wei- en bouwland in het Noordeveld voor 5.770 gulden ingezet. Medio 1897 verhuisde Bernardus met zijn gezin naar de Ouden Zeedijk B185 en later naar Molenkade 48. Op hoge leeftijd (1903), hij was toen de 70 al gepasseerd en zijn vrouw was reeds overleden, emigreerde Bernardus naar Amerika. Vermoedelijk om er bij zijn dochter Maria of zoon Ferdinand in te trekken.

Zijn oudste dochter, Maria J.G. van Dijk, trouwde namelijk met de protestantse Pieter Joppe Verschoor, zoon van de gerespecteerde negentiende eeuwse dussense bestuurder Jacob R. Verschoor. Echter, toen Pieter Joppe in 1887 de grond te heet onder de voeten werd, emigreerde hij naar Amerika. Een jaar later gevolgd door zijn vrouw en kinderen.
Haar voorbeeld werd in 1893 gevolgd door haar broer Ferdinand, bakker van beroep, waarna in 1903 ook hun vader volgde.
Dat de kinderen van het gezin de liefde voor het bakkersambacht met de paplepel was ingegeven, blijkt uit het feit dat naast de naar Amerika geëmigreerde Ferdinand nog drie broers bakker waren. Zo nam Johannes Godefridus van Dijk (1864-1939) na zijn huwelijk met Wilhelmina van Dinteren in 1890 de bakkerszaak op Den Hill (C2) over van Christiaan van Wijgerden. Hun 10 kinderen werden allen op Den Hill (gemeente Meeuwen) geboren, maar op latere leeftijd is men toch verhuisd naar Sleewijk alwaar men aan de Rijksstraatweg woonde. Overigens volgde van die 10 kinderen niemand het voorbeeld van hun vader en grootvader om bakker te worden. Zij gaven de voorkeur aan een beroep als: commies, schoenmaker/winkelier of monteur.

Ook zijn broer Leonardus van Dijk was bakker van beroep en gehuwd met Huiberdina Jansen. Huiberdina was een nicht van de echtgenote van Cornelis van Dijk, zoon van Jan Cornelisse van Dijk de kleermaker en een ver familielid van Leonardus. Bij het overlijden van haar tante erfde Huiberdina en Leonard de woning met tapperij aan de dijk (Dorpsstraat B108 = in Krekeldraai). In 1895 vroeg en kreeg Leonardus van het gemeentebestuur van Dussen vergunning om een bakkerij in te richten in het pand B73a aan de dijk naast of tegenover barbier Berm. Dit was het pand van winkelier Adriaan Huigen. Doch dat duurde slechts kort want in de zomer van 1896 zijn Leonardus en Huiberdina namelijk verhuisd naar Rotterdam, waar hij in 1935 ook is overleden. Vervolgens heeft Max van Lieshout, gehuwd met Catharina Ravels een dochter van de smid, van 1896 tot 1903 de bakkerij uitgebaat. In het pand ten westen naast de klompenmakerij van Merkx woonde wethouder en graanhandelaar Johannes Schoenmakers. Schoenmakers kwam in september 1910 te overlijden, waarna het pand door Antonie Leonardus van Dijk werd aangekocht en bewoond door. Het huis naast de jongensschool werd vanaf omstreeks 1911 bewoond door zijn broer Antonie Leonardus en zijn vrouw Elisabeth van Nunen en na Antonie's overlijden in 1915 door zijn weduwe, in de buurt beter bekend als Oma van Dijk.

Deze Gen06 Antonie Leonardus van Dijk (1859-1915) trouwde met Elisabeth van Nunen en woonde enige tijd in Tilburg om er het bakkersvak te leren. Volgens het bevolkingsregister van 1890-1910 woonde hij met zijn gezin in destijds aan de Oude Zeedijk B193, wat later werd doorgestreept voor Korn B207. Dit laatste adres betrof in ieder geval het pand vooraan de Korn (naast de boerderij van Joske Verhoeven). Het eerste adres, B193, was waarschijnlijk het zelfde huis maar dan nog met de oude nummering. Hij had dat pand zijnde: een huis, schuur, erf, tuin en boomgaard, kastraal bekend onder nummer H89/91-93, H1054/5, groot 47,09 aren, op 30 juni 1897 gekocht voor 2200,- van de kinderen Bullens en de kinderen Van Dortmont Franciszoon. Toen in 1911 zijn zoon Bernard trouwde en in het ouderlijk huis aan de Korn ging wonen, verhuisde zijn ouders naar het pand naast de jongensschool. Antonie Leonardus van Dijk moet destijds (1887-1891) flink financieel garen hebben gesponnen bij zijn broodleveranties ten behoeve van het personeel voor de graafwerkzaamheden van de Bergsche Maas. Voor het extra werk dat dit met zich meebracht had hij tot oktober 1890 een bakkersknecht, Petrus Euler uit Alphen, in dienst.

Hun enige zoon Gen 07 Bernardus Antonie Wilhelmus van Dijk (1882-1952) - zijn tweelingzuster was bij de geboorte overleden - werd in Tilburg geboren. Op 22 april 1891, hij was nog maar acht jaar oud, werd hij al naar de kostschool van de fraters Sint Cornelius in Reusel gestuurd, waar hij drie jaar verbleef. Deze kostschool gold als een uitstekende voorbereiding voor jongens die ambitie hadden om later door te leren voor priester. Hij ontmoette daar ook een paar dorpsgenoten: van de Korn, Petrus Hendrikus van Gennip, de zoon van klompenmaker Arnoldus van Gennip, uit de Krekeldraai, Mathias Adrianus Goossens, zoon van kleermaker Petrus Goossens en zelfs - zij het wat later - Louis van Iersel, de later zo beroemd geworden zoon van bakker Bastiaan van Iersel uit de Dorpsstraat. Waarschijnlijk waren hun ouders voor wat betreft hun keuze voor deze school geadviseerd door de pastoor H.C. Baekers van Dussen die als geboren Eindhovenaar zelf uit deze contreien afkomstig was. In maart 1894 was Bernard weer terug in Dussen. Naast het genoten onderwijs, zal ook zijn vroomheid welke hij zijn hele verdere leven ten toon spreidde, het resultaat geweest zijn van zijn schooltijd bij de fraters. Of hij daarna nog elders vervolgonderwijs genoten heeft is niet bekend. Mogelijk is hij bij zijn vader in de bakkerij gaan werken om het vak te leren. Bij zijn trouwen, in 1911, nam hij de bakkerij aan de Korn van zijn vader over. Behalve broodbakker was hij vooral ook boer, wat hij met heel veel liefde en toewijding deed. Misschien was hij wel liever boer dan bakker geworden. Daarbij was een knecht onontbeerlijk. Jan Verhoeven, geb in Driel, in Dussen weldra Jan de Bakker genoemd, was een groot deel van zijn arbeidszame leven (vanaf 1913, ingekomen uit Heijthuijzen) bij Bernard van Dijk als bakkersknecht in dienst. Op 19 januari 1938 vierde hij zijn zilveren (25 jaar) dienstverbandjubileum. Bernard was getrouwd met Catharina Stoop, afkomstig uit Made. Zij deed de winkel in brood en andere levensmiddelen maar had daarbij de hulp van dienstbodes zoals: Wouterina Maria Wintermans uit Dussen (tot 1931), maar ook van Theresia Weisling (geb 1902) uit Bottrop, Westfalen - Duitsland, van 1923 tot 1925 ingeschreven als commensaal (kostganger) maar die in feite behoorde tot de groep duitse kinderen en jonge mensen die als gevolg van de hyperinflatie in Duitsland ten tijde van de Weimar Republiek in Nederland werden opgevangen vanwege de heersende crisistoestand en het daarbij behorende gebrek aan van alles bij onze oosterburen.

Brand aan de Korn: In april 1936 werd de buurt waar Bernard van Dijk woonde getroffen door een brand. De landbouwschuur van Bernard van Dijk met twee aangebouwde arbeiderswoningen van de familie Roozendaal en een niet nader omschreven andere familie D, werden geheel verwoest. De brand brak uit in de nacht van zaterdag op zondag. Arbeider Cornelis Roozendaal en zijn vrouw Johanna Cornelia Schalken en hun twee zoons: Cornelis en Johannes, werden compleet overvallen door de uitslaande brand. De open zolder waarop zij te bed lagen stond al vol rook toen ze wakker werden, zodat ze zich maar tenauwernood het vege lijf konden redden. Inmiddels waren ook hun buren gealarmeerd die echter nog wel de gelegenheid hadden om wat kleren mee te nemen. Ondertussen had ook de schuur van Bernard van Dijk vlam gevat. Van de vijf daarin gestalde kalveren konden er drie worden gered; twee kwamen om in de vuurzee. Johannes Roozendaal liep bij deze reddingsaktie brandwonden op aan zijn voet maar deze waren gelukkig niet van al te ernstige aard. Een van de geredde kalveren moest later alsnog worden afgemaakt. Ook werd enig kleinvee - kippen en konijnen - van de familie Roozendaal een prooi der vlammen. Door buren en voorbijgangers werd het pand van Bernard van Dijk met emmers waters nat gehouden en bleef daardoor behouden. Voor de zekerheid werd ook het vee van buurman Gertje Verhoeven-Buijs uit de stal gehaald en in het achterliggende weiland geschaard. Ondertussen was de brandweer gearriveerd met hun onlangs nieuw aangeschafte brandspuit welke kon worden aangesloten op het waterleidingnet. Deze bewees uitstekende diensten waardoor de winkel-bakkerij-woonhuis van Van Dijk en de boerderij van Gertje Verhoeven van brand gevrijwaard bleven. Van de met riet gedekte en deels houten landbouwschuur en arbeiderswoningen restte slecht een hoop as. Naar verluidt dekt de verzekering voor een deel de schade.
De spaarzame en zéér katholieke Bernard belegde zijn verdiende centen vooral in de aankoop van onroerend goed (huizen en land) en wist daarbij in de loop der jaren een behoorlijk bezit op te bouwen. Ook was hij aandeelhouder in Graan en brandstoffenhandel Boerenbelang aan de Molenkade waar Johan van Honsewijk de scepter zwaaide. In 1937 werd hij samen met zijn buurman Gerrit Verhoeven bij acclamatie herkozen in het bestuur van de (katholieke) Boerenbond afdeling Dussen. Samen met haar protestantse tegenhanger onderhandelden bestuursleden van deze werkgeversorganisatie periodiek met de drie landarbeidersbonden uit de gemeente Dussen over de arbeidsvoorwaarden. Bernard werd in 1934 tevens gekozen als lid van het bestuur van de Boerenleenbank. Een herverkiezing hiervoor volgde in 1938.
In 1949 stopte hij met het boerenbedrijf, mogelijk mede door gezondheidsredenen, en richtte zich nog louter op de bakkerij. Notaris Affourtit verkocht publiekelijk in hun woning aan de Korn (B190): de dorsmachine compleet met motor, twee stortkarren, 1-paards maaimachine met aflegapparaat, weide-eg, rugspuit, ploegen, eggen en paardentuig. Ook een overbodig geworden broodkar werd geveild. Over de kopers en de opbrengst zijn geen bijzonderheden bekend.

Uit het gezin van Bernard van Dijk werden twee zoons en vijf dochters geboren. De jongste zoon, Jacobus, overleed op éénjarige leeftijd. De oudste zoon Gen 08 Antonie Jacobus Bernardus van Dijk (1912-1992) koos er in eerste instantie voor om onderwijzer te worden. Als eerste stap daar naar toe bezocht hij het voortgezet onderwijs van de fraters in Huijbergen (van 1925 tot 1928). Doch door de brose gezondheid van zijn vader keerde de jonge Toon terug in Dussen om in de bakkerij van zijn vader te gaan werken. In april 1937 behaalde hij zijn banketbakkersdiploma en in 1938 slaagde hij voor het examen Vestigingswet voor bakkers. Daarnaast trok hem het verenigingsleven en bekleedde hij reeds op zeer jonge leeftijd een voortrekkersrol bij de voetbalclub RKVV Dussensche Boys en in 1950 - toen hij het voorzittersschap bij de voetballers bekleedde - werd hij tevens penningmeester van de kersvers opgerichtte schaatssupportersvereniging Het Zuiden en voorzitter van het wielercomité Het Ronde Wiel. Bij de organisatie van de Dussense profwielerronde van 1956 - als eerbetoon aan het excellente optreden van locaal coureur Leo van der Pluijm in de Tour de France - was hij licentiehouder bij KNWU.
In 1936 werd hij bestuurslid van de Vincentiusvereniging en in 1938 werd hij tot vice-voorzitter gekozen van de toneelvereniging Oefening en Vermaak. Hij trouwde met Maria Josephina van Aalst uit Raamsdonksveer. Het pand van Slagerij Harry de Vries werd aangekocht en in de herfst van 1940 door de aannemers Piet van Mierlo en de gebroeders Van der Pluijm verbouwd tot bakkerij met winkel en woonhuis; ook werd een schuur bijgebouwd. Het plaatsen van een Bako-heetwateroven werd opgedragen aan Bakovenbouw P. H. de Boer uit Dordrecht. Maar Toon baatte ook een frietkot uit aan de Sluis. Blijkbaar zag hij hierin toekomstperspectief want medio vijftiger jaren werd een hypermoderne lunchroom geopend in het pand aan de Molenkade. De zaken gingen zo goed dat hij aan het gloednieuwe Vrijheidsplein in het nieuwe centrum van Dussen een compleet nieuw bedrijfspand met woning liet optrekken. Aanvankelijk bedoeld als bakkerij maar weldra verbouwd tot cafetaria.
Maar ook tegenslagen kruisten weleens zijn pad. Zo was hij met Toon van Alphen (een verre achterneef) en mogelijk ook Leo van Moergestel - de locale industrieel - grootaandeelhouder van het metaalbedrijf Galvanitas in Oosterhout, opgericht in 1934 als fabrikant van schoolmeubilair. Het bedrijf floreerde en de aandeelhouders profiteerde van het uitgekeerde dividend. Totdat het economisch tij keerde en het bedrijf in financiëel zwaar weer terecht kwam. Toon van Dijk en Toon van Alphen probeerden via familie extra kapitaal aan te trekken. Toon van Dijk's zwagers Bertus Kievits en Ghiel Olieslagers trokken hun portefeuille, in tegenstelling tot zijn andere zwagers Gerrit van der Pluijm en Jan Lensvelt. Het bedrijf bleek echter niet meer te redden en de investeerders waren hun spaarcenten kwijt.
Na de oorlog werd Toon van Dijk actief in diverse belangenorganisaties. Zo was hij voorzitter van Middenstandsvereniging, bestuurslid van de Bond van Oorlogslachtoffers en lid van de commissie Noodvoorziening Ouden van Dagen. Al snel maakte Toon ook carriëre als locaal politicus; hij bracht het tot wethouder (1946-1962) en loco-burgermeester van Dussen. In die zestien jaar dat hij bestuurlijk actief was, drukte hij een belangrijk stempel op de naoorlogse wederopbouw van het dorp. Ook was hij 9 maanden lang loco-burgemeester tijdens het burgermeesterloze tijdvak tussen Oderkerk en Krijgsman. Maar Toon wilde wel eens wat anders. De commercie in en de vleugels uitslaan. Dussen werd eenvoudig weg wat te klein voor hem. Het bakkersbedrijf werd in eerste instantie verhuurd maar later omgezet in een vennootschap onder firma met de gebroeders Raaymakers uit Tilburg, waarvan een van de broers als nieuwe beheerder/bakker werd aangesteld. Dit bleek echter geen succes want in juni 1964 werd het faillissement uitgesproken. De cafetaria aan het Vrijheidsplein werd overgedaan aan zijn jongste zuster. Toon vertrok naar Den Haag om daar zijn maatschappelijke carriëre succesvol voort te zetten.

Bronnen

Repertoria van de leenkamers
Informatie roerende den Verdroncken Waert in Zuijhollant anno 1521, Valentine Wickaart e.a., 2010
Geschiedenis van Dussen en zijn kasteel, onuitgegevens manuscript, H. Donkersloot, 1939
DTB/BS Dussen in Streekarchief Heusden
Digitale databases ISIS/Genlias van website van het Streekarchief Heusden
Digitaal Bevolkingsregister Dussen in Streekarchief Heusden
Notarisarchief Dussen in Streekarchief Heusden
Repertorium RK DTB Dussen door A.C.M. Gouverneur, Waalwijk 1983
Bidprentjes-collectie van Walter van Dortmont uit Hank
Digitale Heusdense Krant op de website van het Streekarchief in Heusden

Terug naar Streekhistorie


© Ton Lensvelt, e-mail adres: tonlensvelt@ziggo.nl