Gevolgen graven Bergse Maas
Naast de bovenlokale voordelen ten aanzien van waterbeheersing had het graven van de Bergse Maas voor Dussen ook een minder plezierige keerzijde. De vruchtbaarheid van het omringende land liep sterk terug, doordat de periodieke bevloeiing door de Oude Maas was weggevallen. Als gevolg hiervan zochten een aantal rijke landbouwfamilies hun heil elders (o.a. Antonie van Kooten en Den Dekker), hetgeen weer gevolgen had voor de werkgelegenheid in Dussen.
Bovendien, door het afsluiten van de Dussensche Gantel zag Dussen zich de havenfunctie aan de Sluis ontnomen, wat in het jaarlijkse gemeenteverslag als heel teleurstellend werd omschreven. De toezegging dat de sluis in het Noorder afwateringskanaal nog schepen zou doorlaten tot maximaal 40 ton bleek slechts een loze belofte. Zelfs zandaakjes van nauwelijks 4 ton werden niet doorgelaten. In een door 80 Dussenaren ondertekend rekest aan de Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid in februari 1887 had men nog getracht een wijziging in de originele plannen te bewerkstelligen door het verzoek om de eb- of keersluis in het Noorderafwateringskanaal te doen vervangen door een schutsluis, maar tevergeefs.
Die reactie op het afsluiten van de haven lijkt wat overtrokken, maar bedenk wel dat in die tijd vervoer over water nog steeds een belangrijk aandeel had in het totale goederenvervoer, niet in het minst omdat het verharde wegennet qua omvang en in kwaliteit nog steeds zijn beperkingen kende. Bovendien waren nogal wat Dussense gezinnen qua inkomen afhankelijk van de scheepvaart. In 1896 stonden er 13 overdekte schepen met een totaal tonnage van 4.133 ton ingeschreven plus 14 open scheepjes met een gezamenlijk tonnage van 244 ton.
Heusdens Nieuwsblad 1 Oct 1881 Met het oog op het bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal aanhangig wetsontwerp tot verlegging van de uitmonding van de Maas en het overgroot belang dat het Noordwestelijk gedeelte van Noord- Brabant daarbij heeft hebben zich gekommiteerden van 94 waterschappen in genoemd gedeelte gelegen welke uitwateren op het Oude Maasje de Bleek den Amer en de Donge en eigenaren van landen in den Biesbosch tot de Tweede Kamer gewend in hoofdzaak mededeelende; dat het aan de Leden der Kamer overgelegde plan hen in hooge mate heeft teleur gesteld. Volgens de memorie van toelichting bij dat Wetsontwerp ontwerp gevoegd is het doel Rivierverbetering en Verbeetering van den Waterstaatstoestand in den Provincie Noord-Braband. Rekwestranten stemmen toe dat door scheiding van Maas en Waal en verlegging der uitmonding van de Maas aan beide rivieren verbetering zal ontstaan; doch betwijfelen dat dit op de voorgestelde stelde wijze zal geschieden en zien meer den treurigen toestand van het Noord-oostelijk gedeelte van Noord-Brabant naar het Noord-westelijk gedeelte overgebracht. Gaarne willen zij medewerken om den watertoestand stand in het Noord-oostelijk gedeelte van Noord-Brabant te verbeteren indien dit niet geschiedt ten koste van het Noord-westelijk gedeelte;? waarom zij zich met den meesten eerbied doch tevens met allen ernst tot de Tweede Kamer wenden den met het verzoek het wetsontwerp tot verlegging van de uitmonding van de Maas zooals het aan de vergadering is aangeboden niet aan te nemen dan nadat de volgende wijzigingen daarin zijn gebracht:
1. Dat aan beide zijden der nieuwe rivier afvoerkanalen kanalen zullen worden daargesteld voor dat de nieuwe rivier is geopend en wel:
a) Voor de landen ten Noorden der nieuwe rivier gelegen aanvang nemende te Aalburg en eindigende beneden aan de Amerplaat; het benedengedeelte gedeelte daarvan van af Dussen tevens in te richten ten tot behoorlijke scheepvaart.
Typhusepidimie
Nog erger was het gesteld met de watervoorziening. De bewoners aan de Sluis en de dijk in Dussen waren voor wat betreft hun drinkwatervoorziening geheel afhankelijk van de Scheisloot. Het onderhoud hiervan berustte echter nog bij de veelal Waspikse en Capelse oevereigenaren, die na het graven van de Bergse Maas weinig aandacht meer schonken aan deze waterloop. Kwam bij dat de inlaat van vers water sterk belemmerd werd door de gewijzigde waterhuishouding, waardoor ook de waterkwaliteit in de Dusse verslechterde, waardoor nog meer inwoners getroffen werden. Bovendien was het water uit de Bergsche Maas troebel, een klacht die ook bij de papierfabriek werd opgetekend. Het gemeentebestuur protesteerde diverse malen krachtig bij de Hooge Regeering en bij de Provincie. Ook in de jaarlijkse gemeenteverslagen werd de verslechterende toestand dienaangaande gerapporteerd.
Het zette de Commissaris van de Koningin er toe aan om zelf eens poolshoogte te komen nemen. Wat hij aantrof was niet bemoedigend. Hij vergeleek de Scheisloot zelfs met een open riool, maar tegelijkertijd verweet hij 't gemeentebestuur dat het niet alert genoeg geweest was, toen destijds de plannen voor het graven van de Bergsche Maas ontvouwd werden. Bovendien werkte Rentmeester Stael van het Kasteel, een van de belangrijkste oevereigenaren van de Scheisloot, ook niet bepaald mee om de zaak in het reine te brengen.
Er werd uit de raad een speciale commissie gevormd die met de problematiek belast werd. Doch vooralsnog alles zonder al te veel resultaat. Wat heet, de problemen namen zelfs een dramatische wending. In 1896 werden er 5 tyfusgevallen in Dussen opgetekend, volgens dokter Millenaar allen te wijten aan de slechte kwaliteit van het drinkwater. "Het is troebel en 't stinkt en als men 't niet gewoon is te drinken is het misselijk makend, terwijl het ook een langdurige periode vergt het gewoon te geraken", liet hij in het gemeenteverslag optekenen. Een aanvullend rekest aan Gedeputeerde Staten volgde en zelfs een schrijven aan H.M. de Koningin. In 1898 kwamen uiteindelijk na overleg met Provinciale Waterstaat enige verbeteringen aan de Scheisloot tot stand, maar de waterinlaat bleef onvoldoende. De problemen namen zelfs allengs toe met 8 gevallen van tyfus in 1904 en maar liefst 14 in 1905. In dat licht bekeken komt zelfs de klacht van de pastoor aan de bisschop over het bovenmatig alcoholgebruik van zijn parochianen "na de middag wordt hier bijna uitsluitend jenever gedronken" schreef hij, in een wat ander daglicht te staan.
Pas in 1907 trof het Rijk dusdanige maatregelen dat de waterkwaliteit in de Scheisloot weer aan de vereisten voldeed. Waarmee - het is ongelooflijk maar waar - pas na ruim tien jaren van problemen en zorg, het aantal ziektegevallen vanwege slecht drinkwater teruggedrongen werd, dit tot grote opluchting van de inwoners van Dussen.
De bewoners die voor wat betreft hun drinkwater afhankelijk waren van De Dusse, diende nog langer geduld te betrachten. Voor hen werden de problemen met de kwaliteit van het drinkwater eerst definitief opgelost omstreeks 1915 met de aanleg van de zogenaamde "waterleiding". Daarbij werd een verbindingssloot gegraven tussen het water van het riviertje De Dusse en de Bergse Maas. Vanaf De Dusse bij villa Casa Cara in de Hoek liep deze sloot naar de Kornsedijk om achter de boerderij van Toon van Honsewijk af te buigen, vervolgens even voorbij de Putten bij Wout van de Broek via een duiker onder de dijk door te worden geleid en in zuidelijke richting via de Aanwas middels een buis onder het Kanaaltje door te steken, om daarna aan te sluiten op het Maaswater. Een viertal afsluiters - aan de Maaskant, bij het Kolenpad, bij Wout van den Broek en bij Toon van Honsewijk - reguleerden de watertoevoer.
Ondanks de getroffen maatregelen, bleef men toch niet helemaal verschoond van de gevreesde ziekte. In oktober 1925 deed de burgemeester van Dussen het verzoek aan het Rode Kruis tot levering van een brancard, veertig dekens en enkele dozijnen lakens, dit ter bestrijding van de heersende typhysepidemie in de gemeente; er hadden zich opnieuw een twintigtal gevallen van typhus voorgedaan. In 1927 kwam het tot de oprichting van een comité voor de waterleiding, waarin ook burgemeester Snijders van Dussen zitting had. Een van de motieven voor de oprichting was het veelvuldig uitbreken van typhus in de streek, dat zich de laatste jaren had voorgedaan.
Een kleine pleister op de wonde voor het wegvallen van de haven was dat de kernfunctie van de Sluis in 1907 opgewaardeerd kon worden door de aanleg van een dorpsplein voor de kerk dat daardoor tevens als standplaats voor de jaarlijkse kermis dienst kon gaan doen. Maar zelfs dat ging niet van leien dakje "door de kuiperijen van raadslid Van Beurden, die een stukje extra open ruimte voor de herberg aan een concurrerende kastelein misgunde", aldus de verbolgen gemeentesecretaris.
Gemeenteverslagen BHIC 's-Hertogenbosch
Dagblad Het Vaderland van 20-10-1925