Inleiding
Frans Stevens, geboren 1934, was de oudste zoon van weduwe Stevens uit Dussen. Ze woonden na de oorlog in een van de houten noodwoningen in De Hoek en later in de Munsterkerk. Als oudste zoon moest hij al snel aan de bak, want er moest geld op tafel komen om alle monden in het gezin te voeden. Hij ging in de Rotterdamse haven werken. Zwaar werk, maar het verdiende in ieder geval beter dan bij de boer. Maar Frans was ook een liefhebber van wielrennen. Van zijn spaarcenten kocht hij een koersfiets. Getraind werd er na gedane arbeid in de avonduren.
Frans was echter geen 'flyer' maar meer een 'stoemper'. Hij moest het vooral hebben van veel - en noeste trainingsarbeid en heel veel karakter. In 1960 beleefde hij zijn doorbraak met overwinningen in de Kersenronde-klassieker in Mierlo - waar hij zijn twee medevluchters Kees Broekmans uit Zevenbergsenhoek en J. van Pelt uit Eindhoven in de eindspurt klopte - en het criterium van Meerle (B). Daarnaast waren er tal van ereplaatsen in etappewedstrijden zoals: Olympia's Tour en Tour des Minés en in klassiekers; in de Ronde van Gelderland werd hij in de eindspurt nipt geklopt door Jan Jansen. Bovendien finishte hij in maar liefst 26 criteriums bij de eerste tien. Geen wonder dat er in dat jaar een supportersclub voor hem werd opgericht. Hij reed dat jaar voor de ploeg van De Zwaluw uit Vlijmen gesponsord door Radium Banden met Dorus van Bal als ploegleider (zie foto).
De wielerploeg van De Zwaluw uit Vlijmen die in 1961 deelnam aan Olympia's Tour. Vierde van links staat Frans Stevens uit Dussen. Foto uit archief van Nico Walravens uit Vlijmen.
De Vredeskoers van 1961
Een selectie voor een vurig gehoopte uitverkiezing voor deelname aan de Olympische Spelen in Rome of het WK in Oost-Duitsland zat er niet in, maar door zijn behaalde resultaten en zijn status als 'onafhankelijke' werd hij wel uitgenodigd voor de Nederlandse wielerploeg voor de Vredeskoers van 1961. Van 2 tot 16 mei 1961 nam hij deel aan deze prestigieuze koers Warschau-Berlijn-Praag over 2.399 kilometer in 13 etappes en met een rennersveld van 90 coureurs, beter bekend als de Vredeskoers. Het was zijn internationaal debuut. Hij had natuurlijk al wel deelgenomen aan wedstrijden in België en aan de Omloop van de Vier Mijnen in Frankrijk, maar deze wedstrijden hadden bij lange na niet de status van de Vredesklassieker. Daarbij haalden alleen de allersterkste renners de eindstreep. Ze stond niet voor niets bekend als de Oostbloktegenhanger voor de Tour de France. De wedstrijd was destijds alleen toegankelijk voor zogenaamde amateurs maar de sterke renners uit het Oostblok hadden allen een betaalde baan in het leger en waren fulltime met wielrennen bezig (staatsamateurs). De winnaars kwamen dan ook meestal uit het Oostblok al kon in 1958 de Nederlander Piet Damen de Vredeskoers op zijn palmares bijschrijven.
De Vredeskoers groeide tijdens de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw uit tot een sportgebeurtenis die alles overtrof in de drie socialistische buurlanden van toen: Oost-Duitsland, Polen, en Tsjecho-Slowakije. De grote rittenkoers, met deelnemers uit alle sportieve landen, kwam in zovele dorpen en steden, en 'Jan en alleman' kon de helden van de weg voor zijn deur, voor zijn fabriek, voor zijn school, of voor zijn kazerne, voorbij zien komen. Met miljoenen stonden zij langs de wegen en in de grote sportarena's waar de ritten doorgaans eindigden. In de werkmanshuizen zelden, maar vooral in de fietswinkels, in de refters en in de cafés, in de ateliers, waar toen een radio was en zeker als er reeds een televisiekast stond, dromden de mensen samen die te ver van de koers woonden om het levensecht te kunnen aanschouwen. Tot in 1989 waren het de zogenaamde 'staatsamateurs' uit Oost-Europa die de rittenwedstrijd domineerden, omdat de wielerbonden van de westerse landen optraden met jongeren of met renners met een licentie van elite-zonder-contract of van belofte zoals dat vandaag heet.
De Nederlandse afvaardiging stond onder leiding van ploegleider Bram Koopmans uit Amsterdam met Wim Vonk als masseur en Piet Aandewiel als mecanicien. Frans reed een redelijke ronde zonder echter tot aansprekende uitslagen te komen. Zijn vijf ploegmakkers waren: Ad Biemans uit Ulvenhout, Rinus Paul uit Den Haag, de Tilburger Leo Coehorst, Jan Rol uit Alkmaar en Cees Lute uit Castricum.
Het was een hele belevenis. Bij de de start zag het steevast zwart van het volk, al ging het er wel gedisciplineerd aan toe. De wegen waren veelal van slechte kwaliteit maar het beroerds waren de tramrails in de steden met name als die in de eindfase van het parcours voorkwamen. Tijdens de ronde ging Stevens zo'n twintig keer tegen de vlakte.
De openingsetappe was een criterium van vier grote rondes rondom Warschau waar naar schatting een half miljoen wielerliefhebbers langs de kant stonden. De finish was in het immens grote stadion van Legia Warschau dat volledig was uitverkocht en waar nog vier rondjes over de sintelbaan moesten worden afgelegd. Frans eindigde ex aequo als 11de. Cees Lute en Jan Rol moesten na enkele etappes opgeven en ook Rinus Paul en Ad Biemans haalden de eindstreep niet. De Oost-Duitse wereldkampioen Eckstein maar vooral de Russen Melichow, Petrov en Olympische Kampioen Kapanitov grossierden in etappezeges. Leo Coehorst behaalde een fraaie 7de plaats in de slotetappe naar Praag. Van de Nederlandse ploeg wisten alleen hij en Frans Stevens de ronde uit te rijden. Leo Coehorst werd uiteindelijk 39ste en Frans eindigde op een 43ste plek in de eindrangschikking, algeheel eindwinnaar werd de Rus Juri Melichow.
Naar de Vuelta in 1962
Door zijn sucessen in het jaar 1961 behaald werd Frans in 1962 semiprof bij de wielerploeg van het destijds bekende fietsenmerk Eroba met onder meer Jef Lahaye, Theo Sijthoff en Piet van de Brekel als ploegmaats. In dat jaar nam hij ook deel aan de Vuelta (27 april - 13 mei 1962) in Spanje over 2.816 kilometer in 17 etappes met start in Barcelona en finish in Bilbao. Jacques Anquetil gold als de gedoodverfde favoriet. Frans daarentegen moest knokken voor elk succesje. Hij was immers geen natuurtalent zoals zijn dorpsgenoot Anton Verhoeven die in elke sport uitblonk of dorpslieveling Leo van der Pluijm die vanwege zijn toursuccessen op handen gedragen werd. Frans moest keihard werken om te slagen in het metier. Toen ploegleider Klaas Buchly eindelijk zijn team van tien renners - met opnieuw Leo Coehorst maar ook Cees van Amsterdam uit Princenhage - rond had voor de Ronde van Spanje, belde op het laatste moment Ab van Egmond af. Hij hoefde niet lang na te denken en plukte Frans Stevens van zijn werk om hem mee te nemen naar Iberisch schiereiland. Met slechts 500 kilometer trainingsarbeid en één koers in de benen, begon Frans aan zijn avontuur in Spanje. Na zeven etappes stond hij op een 74ste plaats in het algemeen klassement op 41 minuten van leider Altig. Hij hield het uiteindelijk negen etappes vol, zodat hij spijtig genoeg etappeplaats Madrid aan zich voorbij moest laten gaan, waar Ab Geldermans in het beroemde Bernabeu stadion de tiende etappe voor zich opeiste. Zeven andere renners van zijn ploeg hadden daarvoor al de 'pijp aan Maarten' gegeven. Het tekent nog maar eens het doorzettingsvermogen van de coureur Stevens. Rudi Altig werd dat jaar eindoverwinnaar.
Behalve prijzen en een semiprofcontract hield Frans ook nog zijn partner over aan zijn uitstap naar het Oostblok. Zijn echtgenote kwam namelijk uit Oost-Berlijn. Frans vestigde zich te zijner tijd meterwoon in het DDR-deel van Berlijn. Doordat hij beschikte over een Nederlands paspoort, kon hij in West-Berlijn gaan werken en zijn verdiende loon in Westmarken in Oost-Berlijn besteden, waardoor hij relatief gezien een goed inkomen genoot.
Bronnen
Diverse artikelen in het Nieuwsblad voor Gorinchem e.o. geschreven door oud-dorpsgenoot en wielerfan Ad Vingerhoets.