Er was eens 'n klein koninkrijk dat men Klaiendam noemde. Het was gelegen in 'n rivierengebied. Langs de zuidgrens vloeide een stroom wat volgens overlevering eens, in lang vervlogen tijden, een mooie schone rivier geweest moet zijn. In het noorden werd het landje begrensd door 'n poldergebied waarvan de ongereptheid ook al sinds de ruilverkaveling naar de historie was verbannen. De verbinding met de buitenwereld werd gevormd door een grote ijzeren brug over de rivier aan de zuidgrens. Het mooiste deel van het koninkrijk lag echter aan de uiterste westgrens. Indien men zich de moeite getrooste om vanuit Klaiendam westwaarts door een stuk wildernis te trekken, hoofdzakelijk bewoont door 'n groep wilde Knusterooiers, kwam men In een prachtig natuurgebied met een schitterende flora en fauna en slechts schaars bevolkt met een enkele landbouwpionier.
In dit landje woonde Handige Nico, een joviaal rondborstig kereltje die zijn brood verdiende als kolen - en oliehandelaar. Helaas raakte dit beroep in de streek uit de mode. Niet omdat de mensen geen brandstof meer nodig hadden, maar omdat ze liever gebruik maakten van het milieuvriendelijke gas in plaats van kolen of olie. Dus moest Handige Nico op zoek naar ander werk. Met de knapzak op de schouder trok hij er dan ook op uit. Tijdens zijn zoektocht naar werk kwam hij toevallig langs een prachtig kasteel waar volop "bedrijvigheid" heerste. "Hier hebben ze beslist wel werk voor mij" dacht Nico en dus belde hij aan bij de poort. Een strengkijkende man in uniform deed open en Nico vertelde hem wat het doel was van zijn bezoek. Nico's vermoeden werd bewaarheid want op het kasteel had men heel dringend behoefte aan iemand die 'n zeer vervelend klusje kon uitvoeren.
Hij werd ontvangen door de Heer van het kasteel, Koning Henk. Deze stond peinzend, enigszins gebogen vanwege de zware last van de kroon op z'n hoofd, voor het raam van z'n ivoren toren naar buiten te kijken. Een naburig trollenrijk had namelijk een begerig oog laten vallen op het mooie natuurgebied van het kleine Klaiendam, verzuchtte Koning Henk. Iets waar het Klaiendamse volk natuurlijk absoluut niets van wilde weten. Daarom zocht men iemand om de tactiek uit te stippelen en als het nodig mocht zijn zelfs de troepen aan te voeren, om het natuurgebied te vuur en te zwaard te verdedigen, aldus de Koning. Zoiets was Nico natuurlijk op 't lijf geschreven, hij werd tenslotte niet voor niets Handige Nico genoemd nietwaar. De volgende dag kon hij dan ook al beginnen.
Z'n nieuwe baan beviel hem opperbest. Van z'n baas had hij nauwelijks last, want die had het veel te druk met allerlei andere beslommeringen, en het was er binnen de kasteelmuren goed van eten en drinken. Maar toch, met z'n tactiek voor het oplossen van het probleem wilde het nog niet erg vlotten. Hij piekerde en prakkiseerde zich suf. Toen, op een goede dag, tijdens een van de vele feestelijke bijeenkomsten die er op het kasteel regelmatig georganiseerd werden, maakte hij kennis met twee schildknapen van de Koning: Nijvere Kees en Pientere Peter.
Nijvere Kees hield zich in het dagelijks leven bezig met klai-trappen, terwijl Pientere Peter z'n groep Bavianen, die hij aanvoerde, van tijd tot tijd de bomen injaagde. Handige Nico legde hun de situatie uit waarover hij nu al geruime tijd liep te tobben. De twee slimmeriken dachten heel diep na en trachtte het geval te analyseren. Uiteindelijk kwamen zij tot de slotsom dat de problemen veroorzaakt werden door het feit dat de Klaiendamse bevolking zich onvoldoende weerbaar opstelde om die "Schampere" ideeën van het naburige trollenrijk naar het rijk der fabelen te doen verdwijnen. Zij wisten daar een passende remedie voor. Ergens heel ver weg, in 'n mysterieus sprookjesbos, was er volgens hun een befaamde tovenaar die heel mooie en doeltreffende stickers kon maken. De bewoners van Klaiendam konden dan die stickers op hun boerenkarren plakken of op hun rijtuigen als ze 's zondags naar de kerk gingen. Koning Henk zou de stickers zelfs op de achterruit van z'n gouden koets kunnen bevestigen. Bovendien kenden de stickers ook uitgereikt worden aan belangrijke bezoekers van het kasteel om hun zodoende mild te stemmen voor de goede Klaiendamse zaak.
En zo gebeurde het dat 'n grote delegatie onder aanvoering van Handige Nico en de twee schildknapen Nijvere Kees en Pientere Peter richting dat verre vreemde sprookjesbos met z'n mysterieuze tovenaar trok.
Helaas houdt, op het moment dat ik dit schrijf, het verhaal in het Groot Verhalenboek van Klaiendam hier op. Blijkbaar is de ganzenveer de schrijver hier uit de handen geglipt, want wat slechts rest zijn 'n paar onheilspellende zwarte inktvlekken. Naar het schijnt wordt er tijdens de karnavals-raadsvergadering meer duidelijkheid geschapen hoe dit spannende sprookje verder afloopt. Het mag echter als bekent worden verondersteld dat 'n sprookje meestal eindigt met de navolgende zin: En zij leefden nog lang en gelukkig !
Ton Lensvelt
Bronnen
Carnavalskrant Den Klaiendammer 1993