Oprichting van het Mussengilde in Dussen in de 19de eeuw
Inleiding
In de 19de eeuw zijn op diverse plaatsen Mussengildes opgericht met als doel, alle vogels die schadelijk waren voor de landbouw en met name de mussen te bestrijden. Het aantal van deze cultuurvolgende vogels moet wel in de voorgaande eeuwen belangrijk zijn toegenomen, daar in oudere stukken eerder sprake is van een bestrijding van de mussenjacht. Hertog Philips de Goede gelastte zijn warandmeester van Brabant in 1454 ervoor te zorgen, "dat niemand aldaar zwanen of reigers zou doden, en schiete noch oeck en mussche"; in 1456 werd het verbod uitgebreid: "dat nyemand en mussche mit netten ende staven vange". En in een "costume" van het Brabants jachten waranderecht van 1464 wordt verklaard: "so wat manne, die gaet musschen mit enen nette, die verbuert iii royale ende sijn nette verloren"Dit werd anders in de vorige eeuw, toen de Mussengildes overal verrezen. Of de veldnamen "Mussentiend" te Aalburg (Br. Heem 5, 1953, p. 110) en "Mussenwaard" te Hedikhuizen iets met deze gildes hebben uit te staan, is niet bekend. De nieuwe Mussengildes bestreden, zoals dat staat beschreven te Standaardbuiten "mussen, kraaien, eksters, hanniken (= gaaien of meerkollen), spreeuwen, spechten of andere schadelijke volgels". Te Halsteren stonden ook nog bonte kraaien, vinken, geelgorzen, sperwers en haviken op de zwarte lijst, terwijl te Elshout alleen mussen, kraaien en houtduiven vermeld staan. Als bewijsstukken moesten op de vergaderingen de vogelkoppen worden ingeleverd. Zulke Mussengildes bestonden te Oud-Ginneken (Br. Heem 6, 1954, p. 46) en te Dinther (J. A. Jolles, De schuttersgilden en schutterijen van Noord-Brabant, 's-Hertogenbosch I, 1933, p. 101). Te Lepelstraat, gemeente Halsteren, bestond het Mussengilde van 1804 tot 1868; een koning heeft er looi vogelkoppen ingeleverd (M. v.d. Mortel, Het mussengilde te Lepelstraat, Sinte Geertruydtsbronne 7, 1930, p. 23-29). Bekend is het "Reglement tegen het weeren der Musschen en andere schadelijke Gevogelten", aangenomen door de gemeenteraad van Standaardbuiten op 3 juli 1823 (De Ghulden Roos, 16, 1956, p. 62-65). In de Echo van het Zuiden is sprake van een gilde in 1885, dat echter al veel ouder was. Tussen 1885 en 1913 werd het Mussengilde opgericht van Oudheusden, Elshout en Hulten; in 1940 werd het opgeheven (Met Gansen Trou 7, 1957, p. 181). In Haarsteeg en Nieuwkuyk werd in 1924 een gilde opgericht en werd het gilde van Elshout nieuw leven in geblazen met 12 leden. Rond 1920 zijn op initiatief van de N.C.B, op vele plaatsen dergelijke gildes opgericht.
Bron: St. Michielsgestel "Beekvliet". W. H. Th. KNIPPENBERG.
Ook in het Land van Heusden en Altena waren dergelijke gildes aktief. In Sleeuwijk had men in 1924 het gilde van De Sleeuwijkse Polder en ook in Herpt was een vereniging, opgericht vanuit R.K. Jongen Boerenstand in 1924 met aanvankelijk 19 leden, die een jaar later de premie voor ingeleverde mussenvleugels verhoogde van drie naar vier cent. In 1936 besloot de gemeenteraad van Heusden tot het handhaven van de door haar verstrekte subsidie aan het mussengilde.
Bronnen
Digitaal Bevolkingsregister Dussen in Streekarchief Heusden.