Middelkoop

Notariaat in Dussen

wapen Bernard Middelkoop HeusdenLinks ziet u een afbeelding van het familiewapen van Bernardus Middelkoop uit Heusden.

Binnen het geslacht Middelkoop zijn meerdere familiewapens in gebruik. Dit wapen werd gebruikt door Bernardus van Middelkoop (1670-1723), notaris en burgermeester te Heusden en lid van de elite aldaar, waar ook de notarisgeneratie uit Dussen van afstamt.

Het geslacht Middelkoop genoot in Dussen grote bekendheid als gemeentesecretaris, doch vooral als notaris. In die laatste functie ook buiten Dussen.

Jacobus Middelkoop (1710-1773)

Omstreeks 1732 haalde de heer van Munsterkerk, die immers het aanstellingsrecht bezat, Nicolaus Jacobus Middelkoop uit Heusden naar Dussen om er als gemeentesecretaris het bestuurlijk niveau in Dussen inhoudelijk te komen versterken. Hij was de jongste zoon van Bernardus van Middelkoop (1670-1723), notaris te Heusden met daarnaast een hele reeks van andere ambten en lid van de elite aldaar. Helemaal onbesproken was zijn vader’s carrière overigens niet.

Na zijn vestiging in Dussen werd Nicolaus Jacobus, roepnaam Jacobus, er eveneens ouderling van de hervormde gemeenschap. Uit een taxatie van de onroerende goederen van de heer van Muilkerk blijkt dat Jacobus Middelkoop in 1771 het huis c.q. hoeve bij de hervormde kerk in het Binnen in huur had van de heer van Muilkerk. Ten teken van zijn “voornaamheid” werd hij na zijn overlijden, in 1773, begraven in het koor van de hervormde kerk met daarbij de aantekening in het begraafboek 'in Sijn Ed: leve Secretaris den Heerlijkhijd Dusse Munsterkerk'.

Jacobus kreeg een hele kinderschaar. Twee daarvan traden in zijn voetsporen. Zo werd de oudste zoon, Bernardus, secretaris van Nieuwkuijk. Uit deze Nieuwkuijkse tak werd C.H.L. Middelkoop (1857-1931) geboren. Hij doorliep de Akademie voor Beeldende Kunst in Den Haag en werd kunstschilder te Kampen vanaf 1897 tot aan zijn dood in 1931. Hij genoot er vooral bekendheid als ‘porceleinschilder’. Zijn werk had een markante stijl en was voor die tijd (1900) zeer modern. Het bevat een groot aantal karikaturale voorstellingen, waarin allerlei sociale, morele en religieuze zaken op de hak worden genomen.
Een jongere zoon van Jacobus Dionisius, nam het secretariaat van Munsterkerk van zijn vader Jacobus over.

lakstempelnotariaatRechts een op emaille geschilderde afbeelding van het familiewapen van Middelkoop van de hand van C.H.L. Middelkoop uit Kampen. Dit wapen werd ook als lakstempel gebruikt door het notariaat-Middelkoop in o.a. Dussen, Nieuwkuijk en mogelijk ook Capelle. Bron: Hans Middelkoop, Wagenberg.

Dionisius Middelkoop senior (1747-1807)

Deze Dionisius, in de annalen aangeduid als “senior”, trouwde met Wouterke Donkersloot dochter van schepen Roelandt Donkersloot. Hij zorgde voor een nageslacht van negen kinderen en breidde het landbezit aanzienlijk uit. Bij zijn overlijden werd in het begraafboek aangetekend: 'in leven secretaris Dussen Munsterkerk'. Daarnaast fungeerde hij als drossaart en dijkgraaf van Onsenoort, dijkgraaf van het waterschap de Hooge Zeedijk, was kerkmeester en ook rentmeester voor een hele reeks van notabelen zowel binnen als buiten Dussen waaronder de weduwen Hanendoes en Van Honsewijk.

Hij kocht of bouwde de woning langs de oversteek van de Achter- naar de Voorstraat in het Binnen, bij het kadaster (buitenklasse 3) omschreven als “eene particuliere huizinge, minder geregeld gebouwd, doch in goeden staat van onderhoud” (later boerderij van Nieuwkoop). Eind 18de eeuw verhuisde het gezin (tijdelijk) naar ’s-Grevelduin-Capelle (Dorpsgehucht 93). In 1807 overleed Dionisius senior te Dussen.

Dionisius Middelkoop junior (1788-1865)

Een van z’n negen kinderen, Dionisius Middelkoop junior, nam het secretariaatschap van Munsterkerk van zijn vader over en oefende vanaf 1815 tevens het notariaat uit, dat daarvoor door Jan Bruyn werd gepraktiseerd.
In 1817 trouwde hij met Adriana Heijmans uit Dussen, de enige dochter van schepen Arnoldus Heijmans en Anna Schaap, pachter van korenmolen De Gunst. Zijn schoonvader had in 1815 van de erfgenamen van ambachtsheer Dirk Elemans het pand bij de hervormde kerk gekocht. Vermoedelijk was dit oorspronkelijk de Adriaan van Helaerhoeve. Hij betrok met zijn bruid het destijds als boerenhoeve aangemerkte pand in Dussen Binnen, waarin ook zijn opa en oma hadden gewoond.

Het moet toen al een aanzienlijk pand geweest zijn gezien de klasse-indeling (buitenklasse 3) bij de eerste kadastrale opmeting. In ieder geval een van de weinige woningen met een verdieping. Bij het kadaster omschreven als: “eene wel ingerigte boerderij, welke zich in goeden staat van onderhoud bevindt”. Op de kadasterkaart uit 1830 is te zien dat het ’n gebouw was uit één stuk met de voorgevel naar het oosten gericht. Het heeft wat weg van het boerderijtype zoals we dat vooral langs de Kornsedijk aantreffen. In Dussen-Binnen was dit type boerderij minder aanwezig. Slechts de voormalige boerderij van van Marinus Verbunt (later Harry van Honsewijk en Anna Verbunt) was er zo een.

Hoe dan ook, de corresponderende nummers bij verkoop door Dirk Elemans, nr. 29 voor de hoeve van Middelkoop en nr. 36 voor die van Sprangers, kloppen exact met de kadastrale kaart die zeven tussenliggende panden aangeeft. (kadasterkaart I02).

De beschrijvingen en taxaties van de onroerende goederen van de Heer van Muilkerk door de eeuwen heen, wekken sterk de indruk dat deze Middelkoop-hoeve de oorspronkelijke middeleeuwse bakermat van de bezittingen van de heer van Muilkerk vormde, de zogenaamde Adriaan van Herlaar’s hoeve of Ridderlijcke Hofstadt. Met recht een heel historisch pand dus.

Als notabel had Dionisius ook oog voor z’n maatschappelijke verantwoordelijkheden. Zo was hij bijvoorbeeld een van de vier commissieleden die zich inspanden voor een landelijke geldinzamelingsactie voor de slachtoffers van de grote dorpsbrand van Almkerk in 1826. Maar ook Adriaan Groeneveld op den Hill, wiens boerderij tijdens een orkaan in 1856 was ingestort, kon op zijn steun rekenen. Net als de gebroeders Nederveen uit Dussen, toen hun huis in 1858 afbrandde. Op politiek gebied verleende hij, samen met een aantal andere regionale kopstukken, actief steun aan Mr. A.J. Korteweg, advocaat te ’s-Hertogenbosch en statenlid, bij diens poging om in 1859 een zetel in de Tweede Kamer te bemachtigen.

Zakelijk gezien was hij heel actief met verpachtingen en/of verkopingen van landerijen en gewas, met name van de Biesbosch polders, maar ook elders in Dussen en de regio. Vermoedelijk vormde dit de basis voor zijn welstand. Zo bracht hij in 1832 bijvoorbeeld de korenmolen van Meeuwen onder de hamer voor de erven Van Bleyswijk en werd hij in 1814 ingeschakeld als taxateur van de goederen van de erfgenamen van ambachtsheer Elemans in Dussen Muilkerk, welke begin 1815 in Breda publiek verkocht werden. In 1850 was hij dijkgraaf en tevens secretaris van het waterschap Ouden Zeedijk dat de polders Groot - en Klein Zuideveld beheerde. In 1852 werd hij als secretaris-penningmeester van de ZHPolder benoemd.

Dionisius’ broer Roeland werd in 1798, dan nauwelijks 19 jaar oud, secretaris van ’s-Grevelduin-Capelle en in 1803 tevens notaris en vanaf 1810 maire of burgermeester. Hij legde de basis van de notarisdynastie in het dorp aan de overkant van de Oude Maas via zijn zoon Roeland Jr. en kleinzoon Bastiaan Adriaan Middelkoop die aldaar in zijn voetsporen traden.

Dionisius Jr. werd op 16 februari 1865 door Z.M. eervol ontslagen als notaris te Dussen. Hij moet toen al ernstig ziek zijn geweest. Enkele maanden later overleed hij. Kort na zijn overlijden, in de zomer van 1865, werd zijn pand bij de hervormde kerk getroffen door blikseminslag en door brand vernield. Gelukkig was het goed verzekerd voor een bedrag van 3.000 gulden.

Tegelijktijd met de hoeve in Dussen Binnen had Dionisius Jr. ook een aantal omliggende percelen weiland gekocht. Z’n credo luidde namelijk “hoe meer land, hoe beter”. Bij zijn overlijden in 1865 viel er voor de erfgenamen dan ook maar liefst 100 hectare land in Dussen te verdelen en ook nog eens 80 hectare in de naaste omgeving. De gelukkigen waren zijn zoon Dionisius Dzn en de kinderen van z’n inmiddels overleden dochter Anna Middelkoop die met de evenzo gefortuneerde Arie den Dekker aan de Buitendijk te Nieuwendijk (Hasselman instituut) getrouwd was. Een van die kinderen was Dionisius den Dekker, die vanwege ’n geschil met de kerkeraad over z’n levenswandel z’n villa in Nieuwendijk liet afbreken en in Andel opnieuw opmetselen.

Dionisius Middelkoop Dzn (1821-1891)

Na het overlijden van Dionisius jr., in 1865, ging het notariaat van Dussen over op L.J. Verberne, kandidaat-notaris te Helmond, en betrok zijn zoon, ook Dionisius geheten maar met de toevoeging Dzn, de historische hoeve in het Binnen.
Lang heeft hij daar niet van kunnen genieten want in juli 1865, enkele maanden na het overlijden van zijn vader, sloeg tijdens een noodweer dat boven de streek losbarstte de bliksem in en brandde het pand nagenoeg tot de grond toe af. Ook een molen in den Duyl werd als gevolg van blikseminslag een prooi der vlammen. De schade voor Middelkoop was aanzienlijk want de boerderij was slechts voor 3.000 gulden verzekerd, terwijl de totale schade aanzienlijk hoger werd getaxeerd.

De ongehuwde Dionisius Dzn. brak met de notaristraditie en ging als grondeigenaar door ’t leven. Zijn land verpachtte hij en daarnaast trad hij op als bankier; nam spaargeld in van dorpsgenoten om dat vervolgens weer tegen een hogere rente aan anderen uit te lenen of te beleggen, vooral in Amerikaanse of Russische obligaties. Als gevolg van de brand liet hij op de plek van de hoeve een fraai nieuw herenhuis optrekken. Volgens Jan Vriens in Dussen in Oude Ansichten heeft hij het bekende herenhuis omstreeks 1870 laten bouwen, alsmede het koetshuis en de stal.

Door de erfenis van zijn vader en z’n profijtelijke beleggingen in een periode van hoogconjunctuur, verkeerde hij in zeer goede doen. Hij hield er een hele hofhouding op na. Zo had hij een huisbediende of butler in dienst in de persoon van Corstiaan Uithoven, terwijl diens broer Pieter als stalknecht fungeerde. Daarnaast waren er diverse dienstmaagden intern. In het koetshuis naast het huis woonde het personeel. De rijtuigen en paarden werden in de achterliggende schuur gestald.

Niettemin toonde hij zich sociaal-maatschappelijk betrokken. Toen met de Ramp van Nieuwluijk in 1881 veel gezinnen in de gemeente Dussen door de watersnood gedwongen werden hun huis en haard te verlaten, verschafte hij grootmoedig aan een dertigtal huisgezinnen onderdak in zijn riante behuizing. Financiële steun voor de dagelijkse behoeften aan voeding, kleding en dergelijke sloeg hij af omdat hij deze liever uit eigen zak bekostigde. Maar hij toonde zich ook een begunstiger voor de hervormde gemeenschap, door bij testament in 1891 een tweetal substantiële geldbedragen (ƒ 500,-) na te laten aan diaconie en kerk. Middelkoop behoorde met burgermeester Stael en later ook notaris Verberne tot de enige Dussenaren van de zogenaamde topelite, die vanwege hun materiële welstand verkiesbaar waren voor de Eerste Kamer. De voorlopige lijst der hoogst aangeslagenen in de provincie Noord-Brabant welke verkiesbaar waren tot leden van de Eerste Kamer voor 1891 bevatte in totaal 339 namen met voor Dussen: Johan Stael en Dionisius Middelkoop Dzn die voor ƒ 551,18 werd aangeslagen.

Met z’n huisbediende Corstiaan Uithoven had hij kennelijk een bijzondere band, want deze werd na z’n overlijden goed bedeeld. Ook waren er legaten voor neven en nichten: Middelkoop, Hagoort en Koekoek. Het leeuwendeel van de erfenis was echter bestemd voor de twee kinderen van z’n zuster Anna, de eerder genoemde Dionisius en Amalia den Dekker.

Hoewel Dionisius Dzn al in 1891 was overleden, werd het door de marechaussees vreemd genoeg nog steeds als boerenhoeve omschreven pand toch pas in 1896 door hen betrokken. In 1897 werd de verbouwing van het huis tot kazerne aanbesteed welke voor ƒ 871,- aan de laagste inschrijver G. Remmers uit Meeuwen werd gegund. Locale aannemers als de Gebr. Van der Pluijm, Haspels en Van Daal hadden het nakijken.

Vanwege de uitgestrektheid van het gebied waren de marechaussees te Dussen daarvoor al (vanaf 1889) van een brigade te voet omgevormd tot een brigade te paard (in 1890). Daarbij kwamen de zogenaamde “waterstallen” goed van pas, zodat de paarden in geval van wateroverlast op de eerste etage van de stal ondergebracht konden worden. Toen het contingent marechaussees in 1924 uit Dussen wegtrok, vestigde Johannes van Etten uit Oosterhout en zijn echtgenote Cornelia Matthijssen zich in het pand.

Het huis werd tijdens WOII aanzienlijk beschadigd maar jammer genoeg wel erg gemakkelijk gesloopt, waarmee net als de Hervormde kerk, pastorie en school onvervangbaar cultuurhistorisch erfgoed van de voormalige kern van Muilkerk werd weggevaagd.

Bronnen

Website Het (Van) Middelkoop Project - Parenteel Huibert Middelkoop door Jan Middelkoop uit Tiel.
De elite van Heusden (1700-1750), Drs. J.L. Kool-Blokland, nr. LXIII in de reeks van Stichting Zuidelijk Historisch Contact.
DTB/BS Dussen in Streekarchief Heusden
Digitale Heusdense Krant op de website van het streekarchief in Heusden
Digitale kranten op website van Koninlijke Bibliotheek

Terug naar Streekhistorie


© Ton Lensvelt, e-mail adres: tonlensvelt@ziggo.nl