Beknopte geschiedenis van de rooms-katholieke meisjesschool te Dussen
Het bijzonder onderwijs in Dussen gaat van start met de stichting van het Liefdesgesticht in 1861. In eerste instantie nog wat moeizaam met slechts een zuster (moeder Anthaniasia) die bovendien na een paar weken al weer op retraite naar Tilburg gaat. Pastoor Van der Heijden, hierover gealarmeerd door Mej. Wed. R.J. Stael die goede connecties heeft met de congregatie, uit hierover z'n bezorgdheid en dringt aan een vervangster aan te stellen, zodat het onderwijs dat nauwelijks is opgestart door kan blijven gaan. "Vooral als straks de veldwerkzaamheden klaar zijn, zullen meer kinderen zich voor schoolonderricht melden", zo motiveert hij zijn verzoek. Nog in het zelfde jaar groeit de Dussense kloostergemeenschap naar vier zusters, die in het nieuwe gebouw beginnen met het geven van rooms-katholiek onderwijs in taal, catechismus en handwerken aan meisjes, terwijl ook een bewaarschool wordt opgericht.Begin 1881 wordt er tussen kerkbestuur en het bisdom druk overleg gepleegd over een nieuw af te sluiten onderwijscontract met de zusters, waarbij het kerkbestuur dringend de steun van het bisdom behoeft. Want, ondanks veel overleg met de congregatie, blijft deze vooralsnog ongenegen om akkoord te gaan met de in het contract gestelde voorwaarden. Behalve wat zaken van materiële aard, is het voornaamste struikelblok de onderwijzersclausule die voorschrijft dat de zusters aan de in de nieuwe onderwijswet van 1878 gestelde kwalificatie-eisen ten aanzien het geven van onderricht in lezen, rekenen en schrijven dienen te voldoen. De zusters verwachten moeilijkheden bij het vinden van voldoende opgeleide onderwijzeressen, reden waarom men de in de wet beschreven onderwijstaken wenst te beperken tot de onderdelen catechisatie en handwerk. Dit stuit echter op verzet bij het kerkbestuur dat vindt dat de stichting primair is opgericht om in de totale onderwijsbehoeften van Dussen te voorzien.
En die behoefte is er. Vooral ook door het graven van de Bergsche Maas. Bedraagt het leerlingenaantal aan de zusterschool normaliter omstreeks 80 leerlingen, in 1889 als de werkzaamheden aan het eerste riviervak Dussensche Gantel - Keizersveer (1887-1891) in volle gang zijn, is dit aantal opgelopen tot 105 kinderen. De school heeft drie leerkrachten: zuster Alexis, zuster Joanna met een akte voor schrijven en handwerken en zuster Boromea. Het tijdelijke karakter van deze numerieke stijging blijkt zes jaar later, in 1895, als nog maar 74 kinderen bij de zusters naar school gaan en waardoor deze krachtens de Wet op het Lager Onderwijs van 1893 in aanmerking komt voor een rijksbijdrage in de categorie "minder dan 90 leerlingen". Dit staat voor ƒ 250,- voor het hoofd der school en ƒ 150,- voor een onderwijzer(es) van bijstand, in totaal dus ƒ 400,-. Dat is een lelijke streep door de rekening van het schoolbestuur die het dubbele bedrag heeft aangevraagd.
Toch wordt in april 1905 door het R.K.-kerkbestuur de vergroting van de school aanbesteed.
In 1913 worden de bestaande leslokalen afgekeurd, waardoor in 1916 een nieuwe zusterschool wordt gebouwd aan de Kerkstraat waarmee een bedrag gemoeid is van totaal ƒ 17.500,- te financieren uit een gift van ƒ 3.000,- van buiten de parochie en een lening voor het restant. Door de verruimde leerplicht en dientengevolge groter aanbod van leerlingen dient de school met een derde klaslokaal te worden uitgebreid. Het derde lokaal voor de meisjesschool wordt in 1931 voltooid. Op dat moment fungeert zuster Henricus (Hermina van Rooijen) als hoofd en zuster Maria Philomea Jaspers als onderwijzeres. zuster Salesianan (Maria Elisabeth van de Plas) is in dat jaar aangesteld als zuster van de bewaarschool voor meisjes èn jongens. In september 1935 wordt tot onderwijzeres aan de R.K. Meisjesschool in Dussen aangesteld de Eerwaarde Zuster Annastatia uit Amsterdam.
Opvallend is dat de salarissen of pensioengrondslagen van de zusters beduidend beter zijn dan van hun mannelijke collega's. Zo heeft het hoofd der meisjesschool ƒ 2.945,- wat ƒ 350,- meer is dan haar collega van de jongensschool. Het verschil bij de "gewone" onderwijzers is helemaal schrijnend. De beide zusters van de lagere- en bewaarschool hebben een jaarsalaris van ƒ 2.142,- bijna ƒ 1.000,- meer dan hun mannelijke collega's. Overigens vallen die vergoedingen toe aan de gemeenschappelijke middelen van de congregatie en niet aan de zusters zelf. Per 20 januari 1932 wordt aan zuster Henricus eervol ontslag verleend als hoofd van de rooms-katholieke meisjesschool
De laatste oorlogswinter brengt ook veel schade aan het gebouw van de meisjesschool in het Rommegat. In maart 1951 komt de vergunning af om de oorlogsschade te herstellen en tegelijkertijd de school met twee lokalen uit te breiden ten behoeve van VGLO-onderwijs (huishoudschool). De oorlogsschade is geraamd op ruim ƒ 6.000,- maar met de uitbreiding erbij worden de kosten van de totale verbouwing begroot op een kleine ƒ 40.000,-. Aannemingsbedrijf Gebr. van der Pluijm wordt het werk gegund voor de som van ƒ 36.446,-.
Na de oorlog worden door de zusters de onderwijstaken weer opgepakt en ook na sluiting van het klooster in Dussen, wordt het lesgeven voortgezet. Zelfs als het rooms-katholiek lager onderwijs in de jaren 60 (1963) gemengd wordt, wat veel zuster doet besluiten te stoppen met lesgeven omdat het statutair niet is toegestaan aan jongens les te geven, krijgen de zusters in Dussen toch toestemming om hiermee te blijven doorgaan. Nadat in 1965 de Mariaschool is verhuisd naar de voormalige Land- en Tuinbouwschool aan de Van der Dussenlaan, worden in 1968 de taken in het onderwijs herverdeeld en deels overgenomen door leken. Er blijven drie zusters over: Alexandrea voor de kleuterschool, Consolata als hoofd van de Mariaschool en Frederique als vakleerkracht handvaardigheid. De oude Mariaschool in het Rommegat krijgt een industriële bestemming, die het gebouw thans nog steeds heeft. Nadat in 1976 zuster Alexandrea gestopt is aan de kleuterschool, maken in 1979 de beide andere zusters gebruik van een regeling voor vervroegde pensionering. Na ruimschoots een eeuw (118 jaar) komt daarmee een einde aan de bijdrage van de Zusters van Liefde aan het rooms-katholieke (meisjes)onderwijs in Dussen.
Het onderwijs gaat natuurlijk wel gewoon door. Na de sluiting van MAVO-school in Dussen, in 1994, wordt dit gebouw betrokken door de leerlingen van de Mariaschool. Het schoolcomplex aan de Van der Dussenlaan maakt plaats voor woningen (Suringarhof en Hof van Brecht). Recentelijk is de oorspronkelijke naam van de school veranderd van Mariaschool in De Peppel, waarbij het rooms-katholieke karakter van de school overigens wel behouden is.
Rooms-katholieke Kleuterschool
Bij de stichting van het klooster van de Zusters van Liefde in 1861 wordt al een zogenaamde "bewaarschool" voor meisjes èn jongens geopend. Ook na de Tweede Wereldoorlog gaan zowel meisjes als jongens van katholieke gezindte vanaf hun vijfde jaar bij de zusters in het Rommegat naar de bewaarschool. Nieuwe onderwijswetgeving, waarbij kleuteronderwijs vanaf het vierde levensjaar mogelijk wordt, maakt de bouw van een aparte kleuterschool noodzakelijk. Hiervoor wordt een nieuwe kleuterschool aan de Wilhelminastraat gerealiseerd naar een begroting van ƒ 64.384,-. Volgens de krant "een luchtig en fris ogend gebouw met veel glas, ontworpen door architect J. de Jong uit Schayk, waarachter een ruime speelgelegenheid wordt aangelegd met de nodige speelattributen". Op 11 mei 1957 wordt het nieuwe schoolgebouw met twee lokalen door burgemeester Oderkerk in gebruik gesteld. Twee kleuters assisteren hem daarbij. Het zoontje van Vollebregt, in jacquet met hoge hoed en ambtsketen, verkleed als burgemeestertje en een jongentje van Van der Pluijm dat als klein pastoortje door het nieuwe gebouw dribbelt.Met de samenvoeging van het kleuter- en lager onderwijs tot het zogenaamde basisonderwijs trekken de kleuters uiteindelijk in bij de Mariaschool. De kleuterschool valt ten prooi aan de slopershamer ten faveure van de uitbreiding en vernieuwing (in 1991) van het seniorenwoningencomplex met steunpunt De Molenwiek.
Bronnen
Koninklijke Bibliotheek: Digitale dagbladen: Het Centrum, Het Vaderland, N.R.C. en Het Volk, periode 1910-1945.