Meijers

Meijers in Dussen, een geslacht van boeren en klompenmakers uit het Rommegat

Oorsprong

De geslachtsnaam Meijer(s) of Meyer(s) is wijd verspreid in Nederland. Limburg voert met voorsprong het aantal naamsvermeldingen aan, maar ook in Noord-Brabant, Utrecht en Zuid-Holland komt de naam veelvuldig voor.

De Dussense tak vindt zijn oorsprong in Steenwijk, Overijsel. In 1776 trouwde te Dussen Johan Hendrik Meijer uit Steenwijk maar die als militair gelegerd was in het garnizoen te Heusden met de Dussense Jenneke van Dongen een dochter van Peter van Dongen en Maria van Biesen. Johan en Jenneke vestigden zich waarschijnlijk in Dussen want er werden in Dussen ook een aantal kinderen geboren. Hogelijk woonde er ook een broer Gerard Meijers, gehuwd met Elisabeth Smits, in Dussen maar het is niet helemaal zeker dat het ook inderdaad een broer van Johan Hendrik is.
Van de meeste kinderen van Johan en Jenneke is niet zoveel bekend met uitzondering van hun zoon Pieter Meijers, geboren te Dussen op 22-9-1787. Kennelijk hadden zijn ouders familiebanden met het geslacht Stijn of Van Steijn in Dussen want Adrianus Stijn en Johanna van Dongen waren getuigen bij de doop van Pieter.
Pieter werd opgeroepen voor militaire dienst en was soldaat in het leger van Napoleon dat in 1812 op veldtocht naar Rusland ging. Hij diende in het 8ste Regiment Infanterie van Linie

Napoleon Bonaparte was vanaf midden 1810 ‘onze’ keizer. Na een korte overgangsperiode werd de wetgeving van het Franse keizerrijk per 1 januari 1811 onverkort van kracht in de voormalige Bataafse Republiek. Een van de dingen die voor de bevolking direct merkbaar waren, was de wet op de dienstplicht, die in Frankrijk al in 1798 was ingegaan. Zodra jongens de leeftijd van twintig jaar bereikten, werden ze dienstplichtig. Door Napoleon werd in de periode 1808-1813 al zo'n 3.000 man uit Holland in de oorlog in Spanje ingezet. Terwijl de oorlog in Spanje voortduurde, verzamelde Napoleon voor zijn veldtocht tegen Rusland in 1812 een nog groter leger. Inclusief de versterkingen die hij in de loop van het jaar naar Rusland dirigeerde, ging het om ruim 600.000 man. Naar schatting ongeveer 15.000 dienstplichtigen uit Holland namen deel aan de veldtocht naar Rusland in de zomer van 1812.
Na de Slag bij Borodino [in 1812 bij Moskou], stak minder dan eenzesde van deze manschappen aan het eind van 1812 de Russische grensrivier de Njemen over, op de weg terug naar hun Duitse winterkwartieren. Dit kolosale verlies dwong Napoleon om in 1813 een ongekend hoog aantal dienstplichtige jongemannen op te roepen, met wie hij in Saksen (Slag bij Leipzig) de strijd aanging tegen Russische, Pruisische, Oostenrijkse en Zweedse legers [geallieerden]. Het leger van Napoleon delfde daar het onderspit en de keizer werd uiteindelijk in het voorjaar van 1814 verbannen naar het eiland Elba.
Bij de loting voor het vervullen van de militaire dienstplicht had Pieter Meijers het geluk een hoog nummer te trekken waardoor hij was vrijgesteld. Het is echter denkbaar dat zijn schoolkameraden Pieter Meijers, die een oogje had op Jan Elants’ zuster Elisabeth en daar later ook mee getrouwd is, alsnog hebben overgehaald om samen met hen het ‘avontuur’ aan te gaan. Pieter vond in Nicolaas van der Aa uit Schijndel een persoon die zocht naar een remplaçant voor zijn dienstplicht en ook genegen bleek daarvoor in de buidel te tasten. Pieter hapte toe waarna een en ander werd vastgelegd in een acte van plaatsvervanging voor de Franse militaire conscriptie op 6 mei 1811 en geregistreerd in Sint-Oedenrode.
De vier schoolkameraden van weleer van de school in Dussen Binnen, dienden alle vier in het leger van Napoleon. Jan Bol werd op 13 april 1811 ingelijfd bij het 8e Regiment Infanterie van Linie. Een paar maanden nadien deserteerde hij maar werd gegrepen en veroordeeld tot het betalen van een flinke boete ter hoogte van 1.500 francs. Hoe het hem verder is vergaan, is niet bekend. Jan Roubos, zoon van Cornelis Roubos en Anna van Dijk, diende als schutter in hetzelfde 8e Regiment Infanterie van Linie vanaf 13 april 1811 tot 21 mei 1812. Hij overleed aan koorts in het hospitaal van Vitoria in Spanje. Vitoria-Gasteiz is de hoofdstad van het Spaanse Baskenland en strategisch gelegen ten zuiden van de rivier Zadorra. Niet alle Hollandse soldaten gingen op veldtocht naar Rusland, er werd ook gevochten in andere landen, maar dat is minder bekend bij het grote publiek.
Pieter Meijers werd aanvankelijk ook bij hetzelfde 8e Regiment Infanterie ingedeeld net als Jan Bol en Jan Roubos maar werd later overgeplaatst naar het 9e Regiment Jagers te Paard. Hij diende van 14 mei 1811 tot 14 december 1813 als schutter, een half jaar later ging hij met groot verlof. Van Jan Elants zijn behalve dat hij was ingedeeld bij de Reserve Compagnie van het departement Monden van de Rijn geen nadere gegevens bekend van zijn diensttijd. Vermoedelijk zijn zowel Jan Elants als Pieter Meijers wel mee op veldtocht naar Rusland geweest in 1812 maar zeker is dat niet. In ieder geval keerden ze behouden terug.

Beloning:

Pieter was uiteindelijk nog het beste af. Op 29 mei 1814, twee weken voor zijn ‘afzwaaien’, werd er bij notaris Jan van Beverwijk in Schijndel afgerekend met Pieter Meijers, Jager in het 9e Regiment Fransch Keizerlijke Jagers te Paard, door Peter Jacobus van den Boogaard, schoenmaker en lid van de gemeenteraad en Johannes Hendrik Verhagen, landbouwer, beiden uit Schijndel. Zij betaalden Meijers een bedrag van maar liefst 2.100 gulden, zijnde de overeengekomen vergoeding voor de plaatsvervanging die door Nicolaas van der Aa uit Schijndel in 1811 betaald was en door hen als zodanig voor Pieter Meijers of zijn erfgenamen was belegd en beheerd, dit vermeerderd met rente. Pieter was spekkoper, 2100 gulden in 1814 betekent omgerekend naar valuta van vandaag de lieve som van 16.000 euro. Voor zo’n bedrag kon destijds een huisje gekocht worden, zodat hij ook zijn geliefde Elizabeth Elants, de zus van Jan, ten huwelijk kon vragen. In 1815 trouwden ze en samen stichtten ze een groot gezin met tenminste negen kinderen. Vrijwel alle Meijers in Dussen hebben Pieter Meijers en Elisabeth Elants als stamouders.

Pieter behoorde tot de gelukkigen die wel terugkeerden uit de hel van Rusland. Hij trouwde op 13-4-1815 te Dussen met Elisabeth Elands een dochter van Simon Elands en Maria van der Rijken. Zij vormen de stamouders van al het Meijers nageslacht in Dussen.

Meijerswerf

In het Rommegat, tegenover de aansluiting van de Rommegatsedijk met de Diebracht ligt het zogenaamde Meijerswerf. Van oudsher behoorde het Meijerswerf tot het grondgebied van Capelle en is pas na het graven van de Bergsche Maas voor een deel tot de gemeente Dussen gaan behoren. Er zijn nergens aanwijzingen teruggevonden dat het Meijerswerf iets van doen had met het geslacht Meijers in Dussen. Dat is gezien de grote verspreiding van de geslachtsnaam, ook in Noord-Brabant, niet zo verwonderlijk. Het feit dat veel Meijers nakomelingen in Dussen juist in het Rommegat woonden, berust dus louter op toeval en heeft geen causaal verband met de aanwezigheid van het Meijerswerf aldaar.

Meijers in Dussen

In grote lijnen is het Meijers nageslacht in Dussen in te delen in een viertal hoofdtakken, namelijk: Johan-tak, Simon-tak, Pieter-tak en Andries-tak. Voor meer inzicht in de details van het geslacht wordt verwezen naar het stamboomoverzicht.

Naar Meijers stamboom

De Johan-tak betreft de oudst zoon van Pieter en Jenneke, Johannes genoemd naar zijn grootvader, die gehuwd was met Maria Bossers uit Waspik. Zij kregen tenminste 6 kinderen waarvan er 3 of 4 reeds op jonge leeftijd kwamen te overlijden.
Hun oudste zoon Gerardus trouwde met Cornelia van Biesen en ze woonden in het Rommegat, destijds Kerkstraat genoemd, op nummer B5 en B15. Dat wil zeggen dat hun woning ongeveer halverwege de Rommegatsedijk stond. Een van hun kinderen was Maria Meijers die in het huwelijk trad met Gerardus van Olst, in Dussen beter bekend als 'de oude Bekker'. Ze hebben op meerdere plaatsen gewoond maar uiteindelijk werden ze bewoner van het pand van Rijkswaterstaat op de Bergsche Maasdijk bij de nieuwe haven van Dussen.
Een andere zoon, Jacobus, was getrouwd met Cornelia Blok uit Capelle. Zij woonden in de 'Barakken' op de Molenkade naast de molen Het Zuideveld. Met het aflopen van de werken voor de aanleg van de Bergsche Maas, is Jacobus met zijn gezin naar Raamsdonk verhuisd.

De Simon-tak werd gevormd door Simon Meijers X Anna Maria van den Bosch. Ze woonden in het Rommegat, ongeveer halverwege op nummer B5. Ze kregen maar lieft 13 kinderen maar 10 kinderen overleden al vrij kort na hun geboorte. Van 3 kinderen is nageslacht bekend: Willem Meijers, leerlooijer bij Gerrit Verhoeven aan de Korn en later werkzaam bij de papierfabriek, en getrouwd met Cornelia de Wit uit Meeuwen; zij gingen in het ouderlijk huis wonen. Ook dit was een kinderrijkgezin met 11 kinderen, waarvan er 4 op jonge leeftijd overleden. Helaas overleden Willem en Cornelia beiden ook relatief vroegtijdig, waardoor de kinderen tijdelijk een thuis vonden bij een tante van moederkant. De oudste zoon Petrus trouwde later met Johanna de Bodt en zij gingen in Hank wonen en zorgden aldaar voor Meijers-nageslacht. Evenals trouwens zijn broer Simon die met Johanna Maria de Bot huwde en hun zuster Cornelia Wilhelmina, getrouwd met Wilhelmus Hendrikus Leeggangers, die beiden ook in Hank domicilie kozen.
Een andere dochter was Anna Maria Meijers (1889-1980). Vernoemd als zij was naar haar grootmoeder van vaderskant, kreeg ze Mieke als roepnaam en trouwde met Frans Hakkel. Samen hadden ze een boerderijtje (zie foto hiernaast) in het Rommegat op de plek waar thans de woning van Anne de Rade staat.

Uit de Pieter-tak spruitte onder meer voort Narris Meijers, klompenmaker en gehuwd met Maria Sagt, van wie in Dussen vooral de kinderen: Simon Petrus, Petronella, Narris junior en Piet bekendheid genieten. Andere kinderen van Pieter waren onder meer Wouter Meijers, de vader van groentenboer Rieg Meijers uit de Dorpsstraat, Elisabeth Meijers die aan de basis stond van een Walravens-tak en Hendrikus die naar Teteringen verhuisde en daar voor nageslacht zorgde. Maar ook de vooroorlogse gemeentebode, Johannes Antonius, op het oude raadhuis aan de Sluis, met de altijd glimmend gepoetste schoenen, die oospronkelijk het schoenmakersambact uitoefende, was hun broer, terwijl weer een andere broer, Andreas, van beroep gemeente-wegwerker, het bekende huis Peterhof in het Rommegat bewoonde.

Narris Meijers gehuwd met Maria Sagt genoot kennelijk enig gezag in Dussen. Zo was hij Onderprefect van de Aartsbroederschap van de H. Familie, de op één na hoogste functie binnen de lokale afdeling en lid - geen bestuurslid - van de Mannenvereniging Ons Belang. Zijn jongens gingen naar de openbare lagere jongensschool aan de dijk, waar meester De Vlam hoofd was en meester Nass onderwijzer van bijstand. Op 1 mei 1908 werd echter door een aantal ouders - onder aanvoering van Narris Meijers en 22 anderen - en de R.K. Mannenbond Ons Belang een verzoekschrift ingediend bij de gemeente om de onderwijzer van bijstand aan de school in wijk B sinds 1 juni 1907, A.G.P.C. Nass, te ontslaan. Vanwege het gedrag van de onderwijzer hadden zij er bezwaar tegen om hun kinderen door deze onderwijzer nog langer te laten onderrichten en verzochten hem te ontslaan. Meester Nass woonde namelijk samen met een gescheiden vrouw en maakte bovendien schulden. Naar aanleiding van het verzoek, volgde een discussie besloten met een mondelinge stemming waarbij de leden van de gemeenteraad met 8 (allen katholieken) tegen 3 (allen protestanten) oneervol ontslag gaven aan meester Nass.
De Echo van het Zuiden maakte zich echter sterk voor de positie van meester Nass en verweet het gemeentebestuur dat ze zich hadden laten leiden door de bevooroordeelde vereniging Ons Belang en dat Nass feitelijk niets te verwijten viel. Hij functioneerde prima als onderwijzer en de kinderen liepen met hem weg. De bezwaren van Ons Belang waren dat hij trouwplannen had met een gescheiden vrouw die bovendien de hervormde religie aanhing en met wie hij reeds samenwoonde en dat dit gedrag niet paste op een school die voornamelijk door katholieke kinderen bezocht werd. (zie EvhZ 4-6-1908)
De betreffende vrouw in kwestie, de Amsterdamse Jacoba Hendrika Op 't Einde, was eveneens niet van plan zich bij de beslissing neer te leggen en overwoog gerechtelijke stappen tegen uitspraak van de gemeenteraad. Ook bekritiseerde zij de leden van Ons Belang die zij ongefundeerde achterklap en dorpsroddel verweet en uitdaagde om hun beschuldigingen, zwartmakerij en bespotting te onderbouwen met bewijzen.
Niettemin werd het ontslag gehandhaafd want de krant berichtte: DUSSEN 31-7-1909. In de vacature van onderwijzer aan de Openbare Lagere School wijk B alhier die sedert 15 Januari bestond is thans voorzien door de benoeming van den heer Van ’t Hooft te Stratum.

De Andries-tak was de basis van Franciscus Meijers, de klompenmaker die vooraan in het Rommegat woonde, tegenover de boerderij van Van Mol, en zijn kinderen Pieter, die hem opvolgde in de klompenmakerij, Cor die aan de overkant zijn boerderij had en Frans die de boerderij op Loswal overnam van zijn zwager Adriaan Lensvelt omdat diens echtgenote Johanna Cornelia Meijers weer graag terug wilde naar het Rommegat en ze daarom de boerderij van L.F. van Mol aankochten.

Bronnen

Digitaal Bevolkingsregister Dussen in Streekarchief Heusden.
Digitale Heusdense Krant en Echo van het Zuiden op website van het Streekarchief in Heusden.

Terug naar Streekhistorie


© Ton Lensvelt, e-mail adres: tonlensvelt@ziggo.nl