Gheryt Nederveen en Helmich van Doornik beleend met land en land met hofstede in Muilkerk
125. ALBRECHT VAN BEIEREN, RUWAARD VAN HOLLAND, OORKONDT, DAT HIJ DE EDELHOEVE ONDER DUSSEN EN DE KETELDONCSE HOEVE IN HET LAND VAN ALTENA IN LEEN HEEFT GEGEVEN AAN GHERYT VAN NEDERVEEN, OMDAT DEZE DOOR MIDDEL VAN EEN EED MET EEDHELPERS BEWEZEN BEEFT, DAT HIJ DE RECHTE LEENVOLGER IS. DE HERTOG BELOOFT HEM IN HET BEZIT VAN DEZE GOEDEREN TE ZULLEN HANDHAVEN, TOTDAT HIJ MET BETER RECHT ERUIT GEWONNEN ZAL WORDEN.
1363 Juni 14.
Gedrukt: Van Mieris, III, blz. 149.
Litt.: J. Ph. de Monét ver Loren, De historische ontwikkeling van de begrippen bezit en eigendom, blz. 516.
200. WILLEM VAN BEIEREN, HEER VAN ALTENA, GEEFT ZIJN KAMERLING HELMICH VAN DOORNIK EEN HOEVE LAND MET HOFSTEDE EN GERECHT IN MUILKERK IN LEEN.
1391 Juni 9.
Willem van Beyeren, van Henegouwen, van Hollant, bi der ghenaden Goeds greve van Oestervant ende heere van den lande van Altena, doen cont allen luden, dat wi alsulke hoeve lants alse haer Florens van der Dussen te houden plach van der hofstat van Altena ende na zijnre doet quam op Jan van der Dussen, sinen outsten sone, die si van onsen voervorderen ende ons helden tot ellen rechten leen ende ons bi Jans dode van der Dussen nu ane ghecomen is, welke hoeve lants mitter hofstat ende gherichte ghelcghen in den gherechte van Muylkerc, die wilen Jan van der Dussen cofte teghens Boudens kynder mombarc van Dubbelmondc ende hebben dieselve hoeve lants mitter hofstat ende gherichte ghegheven ende gheven Helmich van Doernic, onsen kemerlinc, omme trouwen dienst dien hi ons ghedaen heeft ende noch doen sel, hem ende sinen nacomelinghen van ons ende van onsen nacomelingen te houden tot enen gherechten erfleen. Hierover waren ons liefs heren vader ende onse manne haer Jan uten Camp, Storm Brievonc, Willem uter Spijc.
In orconde des briefs besegelt mit onsen zeghel.
Ghegheven tot Scoenhoven des Vridaghes na sintc Bonifaesdach int jaer ons Heren MCCC een ende tneghentich 1).
Afschr. - Leenkamer Holland, no. 51, 2e ged., fol. 21.
1) Deze oorkonde heeft niets met het land van Altena te maken. Muilkerk lag in Zuid-Holland. Ik druk ze slechts af, omdat D. Th. Enklaar eruit afleidt, dat de heeren van Altena er een kamerling op na hielden (De ministerialiteit in het graafschap Holland, 1943, blz. 64). Ten onrechte evenwel. Helmich van Doornik was kamerling van Willem van Beieren, den Hollandschen troonopvolger, die in 1391 toevallig ook heer aan Altena was. Hij bekleedde deze functie ook toen Willem graaf van Holland was geworden. In dienzelfden tijd was hij belast met de bewaring van de grafelijke zegels en bleef dit, nadat Willem door Jacoba was opgevolgd (Van Riemsdijk, Tresorie en Kanselarij, blz. 212, 235-236, 246).
Bron: Rechtsbronnen van Woudrichem en het Land van Altena, 1178-1590 door K.N. Korteweg, 1948, blz. 182-183