Het geslacht Koops, van Drenthe naar Dussen
De geslachtsnaam Koops is een zogenaamd patroniem op basis van de voornaam Koop, een verkorte vorm van Jacobus, met genitief -s (< Koopszoon). Mogelijk is de naam van verschillende families in eerste instantie aan een boerderijnaam ontleend. De naam Koops en de variant Koob(s) komt thans nog veelvuldig voor. Het Nederlands Repertorium van Familienamen geeft een overzicht van namen en aantal naamdragers van de volkstelling van 1947 en namen in 2007 geregistreerd bij de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA). Hierin komt de naam Koops maar liefst 4.578 keer voor. Daarnaast waren er nog een paar honderd vermeldingen op de naamsvariant met een ‘b’.
Op het kaartje uit 2007 is duidelijk te zien dat er een concentratie van Koops-namen is in het noordoosten en in wat mindere mate - maar nog steeds aanzienlijk - in het midden van Nederland. Ook Amsterdam en omgeving springt eruit. In het zuiden van ons land is de naam aanmerkelijk dunner gezaaid, met uitzondering dan van het westelijk deel van het Land van Heusden en Altena. Zestig jaar eerder (1947) was de situatie niet anders. Op de provinciekaart van naamdragers werd de geslachtsnaam 3.132 keer vermeld, waarvan eenderde deel in Drenthe. Groningen (356) en Utrecht (329) volgen op respectabele afstand. Ook Overijssel (230) en Gelderland (257) kenden flink wat inwoners met de geslachtsnaam Koops. In heel Noord-Brabant werden in 1947 slechts 82 personen met de naam Koops geteld.
Jan Koops in Peize, Drenthe
Gezien het voorgaande is het dus niet zo verwonderlijk dat we de oorsprong van het geslacht Koops in Dussen dienen te zoeken in de contreien van Drenthe, meer in het bijzonder in het dorp Peize. De eerst opgetekende vertegenwoordiger van het geslacht was namelijk een zekere Jan Koops (1685-1748) Generatie 01, geboren circa 1685 en overleden in Peize, thans gemeente Noordenveld. Hij had zijn leven sinds 13-11-1712 gedeeld met zijn vrouw Marchien Barelds. Op 8-2-1748 werd Jan Koops ten grave gedragen. Hij werd 63 jaar.
Een van zijn achter-achterkleinzonen was Bareld Koops (1805-1846) Generatie 05, geboren in Peize op 10-12-1805 en overleden in Rijswijk N.B. op 30-8-1846. Bareld werd opgeroepen als schutter te dienen in de kompagnie van het Bataillon Drentsche Mobile Schutterij. Na zijn diensttijd werd hij arbeider en trouwde te Rijswijk N.B. op vrijdag 24-5-1833 met Geertruij Rutte, geboren te Rijswijk N.B. op zondag 15-10-1809, dochter van een onbekende vader en Jenneke Rutten, geboren in Drongelen en van beroep bouweresse. Jenneke is later getrouwd met Cornelis de Raade, bouwman te Rijswijk. De termen bouwman en bouweresse die in ambtelijke aktes werden gebruikt, stonden synoniem voor: boer en boerin.
Tiendaagse Veldtocht
Bareld werd in november 1830 samen met veertien andere dorpsgenoten opgeroepen voor dienstneming bij de Mobiele Schutterij. Deze legereenheid werd in 1830, enkele maanden na de Belgische opstand, geformeerd en werd gedurende de periode 1830 tot en met 1834 in het zuiden van ons land gelegerd. Met name in Rijen N.B. was een groot kamp (Vijf Eiken) ingericht, maar ook in andere Brabantse garnizoensplaatsen werden schutters ingekwartierd. Bareld bleef tot april 1831 in dienst en werd toen als een van weinigen overgeplaatst naar de nieuwe artillerie compagnie die uit de Drentse schutters werd samengesteld. Op een kleine eenheid na heeft de Drentse Mobiele schutterij niet aan de krijgshandelingen tijdens de Tiendaagse Veldtocht (2 tot 12 augustus 1831) tegen België deelgenomen.
Hij bracht dus zijn dienstijd in het zuiden van het land door. Mogelijk heeft hij in deze periode Geertrui ontmoet in de garnizoenssteden Woudrichem, Heusden, Geertruidenberg of Gorinchem. Maar het is ook best mogelijk dat hij zijn oog op Geertrui heeft laten vallen bij een bezoek aan de jaarmarkt van een van deze plaatsen. Ongetwijfeld heeft hij op mooie zomeravonden met Trui uit Rijswijk aan zijn arm over de wallen van Woudrichem gewandeld en hebben ze, uitrustend in het gras, buiten de Waterpoort gekeken naar de weidsheid van de Merwede en de bedrijvigheid van de zalmvissers. Misschien heeft hij haar tijdens zo’n romantisch uitje wel ten huwelijk gevraagd. Hoe dan ook, Bareld liet de aardappelvelden van Peize en de verveningen van Smilde en Bourtange voor wat ze waren en keerde na zijn diensttijd niet terug naar ’t Drentse. Hij trouwde in mei 1833 zijn ‘lief’ Geertrui in Rijswijk, destijds nog een klein dijkdorp met zo’n 200 inwoners, voornamelijk wonend langs de Hooge Maasdijk of binnendijks aan de Rijkwijksche Hoog en zocht er een betrekking bij een boer. Veel meer weten we helaas niet. Anders dan dat hun huwelijk een verbintenis van vruchtbare aard was. Maar liefst zeven kinderen werden er geboren en dat terwijl hun huwelijk door het vroege overlijden van Bareld nog geen dertien jaar geduurd had.
Een van die kinderen betrof Cornelis Koops (1836-1889) arbeider, in 1862 getrouwd Teuntje van Helden uit Dussen. Ze woonden achtereenvolgens in Emmikhoven, Almkerk, Dussen en Sloten. Hun oudste zoon Barend Bernard Koops (1864-1945), gehuwd met Johanna Volkers (1861-1937), werd de stamvader van de deze Koops-tak in Amerika. Zij zijn begin twintigste eeuw vanuit Wapenveld (Veluwe) naar Amerika geëmigreerd, naar de staat Iowa.
De eerste Koops in Dussen
De oudste broer van Cornelis Koops heette Jacobus Koops (1835-Dus1886). Hij trouwde in 1860 met Antonia Heijstek uit Almkerk maar ging in Dussen wonen, in het in Rommegat B8 (BR 1890-1910). Hun zoon Bare(l)nd Koops (1862-1938), veldarbeider, was inwonend bij zijn moeder in Rommegat. In 1908 werd Barend door de kantonrechter in Heusden veroordeeld wegens herhaaldelijk openbare dronkenschap, dat zich uitte in ‘waggelend lopen, belemmerend spreken en riekend naar sterke drank’. Omdat hij in één jaar tijd drie keer voor een soortgelijk vergrijp verbaliseert werd, was de straf niet mis: 1 dag hechtenis en 12 maanden plaatsing in een Rijkswerkkamp. Barend ging tegen deze straf in beroep bij de arrondissementsrechter in Den Bosch; en met succes. Wegens een procedurefout, die toen blijkbaar ook al gemaakt werden, werd zijn veroordeling omgezet in een boete van vijftien gulden, subsidiair drie dagen hechtenis.
De jongste zoon van Drentse Bareld en Rijswijkse Geertrui was Gerrit Koops (1844-1920) Generatie 06. Hij werd geboren in Rijswijk op 1-1-1844. Gerrit groeide op in het kleine Rijswijk, ging er naar school en naar de kerk, speelde er met zijn vriendjes en ’s-zomers zal hij er gezwommen hebben in het binnendijksgelegen wiel. De lagere school eenmaal doorlopen werd hij koopman van beroep en zal ongetwijfeld rondgereisd hebben door de streek. Daarbij kreeg hij kennis aan de vijf jaar jongere Geertruij Nederveen (1849-1940) uit Dussen, geboren op 16-9-1849 en een dochter van Wouter Nederveen en Maria Hagens. Wouter Nederveen woonde met zijn gezin aan de Korn in het nog steeds bestaande (Korn 27) wit geschilderde boerderijtje tegenover de aansluiting van het huidige Kornpad met de Kornsedijk.
Aankoop stamhuis Koops in 1880
Het klikte tussen die twee en op donderdag 13-5-1880 traden ze in de kerk in Dussen Binnen in het huwelijk. Twee dagen later passeerde de aankoopakte van Gerrit Koops voor notaris Verberne in Dussen van een woning aan de dijk, de huidige Dorpsstraat, eigendom van Adriaan van Moergestel. Tuinder Van Moergestel had namelijk zijn zinnen gezet op een aantal percelen met pandjes daarop van winkelier Hendrikus van Rooij, de schoonvader van bakker Jan Paes de oude. De overeengekomen koopsom daarvan werd deels gefinancierd door de verkoop van een huis, erf en tuin in het Klein Zuideveld, kadastraal genummerd H178 en H179, groot 7.50 aren, aan Gerrit Koops bouwknecht van beroep. Bouwknecht of niet, de aankoopprijs van 1.000 gulden werd door Gerrit toch maar mooi ‘handje contantje’ voldaan. Kennelijk had hij flink gespaard of had Geertrui wellicht een mooie bruidschat ingebracht? De notariële akte beschrijft verder dat van het aangekochte goed ‘geen titels van aankomst of bewijzen van eigendom bestaan of bij de eigenaren bekend zijn, noch ook enige overschrijving ten kantore der hypotheken’.
Gerrit en Geertrui vestigden zich als stamouders van alle Koopsen in Dussen in mei 1880 in Dussen aan de dijk, tegenover de boerderij annex winkel van Hagoort later van Koning/Cornelis de Lint. Nauwelijks zeven maanden later werd hun eerste kindje, Barend, geboren.
Gerrit’s beroep evolueerde ondertussen van koopman naar veldarbeider, bouwknecht tot opnieuw koopman. Toch is het waarschijnlijk dat hij daarnaast ook keuterboer was. ‘Hun’ land achter de woning aan de dijk in het Klein Zuideveld duidt daarop. Dit land was oorspronkelijk (in 1832) in bezit van Antonie Hagoort. In de twintigste eeuw was het land in bezit van Hermanus Donker Willemszoon, geboren 27-03-1863 in Almkerk, zoon van Willem Donker en Adriana Hagoort. Adriana was een dochter van winkelier, landbouwer en gemeenteraadslid Antoni Hagoort en samen met haar broers Adriaan en Wouter erfgenaam. Door vererving kwam het land via Adriana Hagoort in bezit van de familie Donker. Na Hermanus’ dood werd zijn zoon Willem Adriaan Donker, koopman uit Wassenaar, eigenaar en daarna diens zoon Marinus P.J. Donker Willemszoon, geboren 30 juni 1945 te Wassenaar. Deze laatste heeft het in 1968 verkocht aan de maatschap van de Gebroeders Koops. Dit land ten noordoosten achter Gerrits huis aan de dijk, is dus pas in 1968 eigendom geworden van Koops. Meest waarschijnlijk is dan ook dat Gerrit het aanvankelijk gepacht heeft van Hagoort c.q. Donker.
Gerrit moet rond 1900 overgegaan zijn van de hervormde kerk naar de gereformeerde kerk. In het bevolkingsregister periode 1890-1910 stond hij namelijk oorspronkelijk geregistreerd als ‘NedHer’ hetgeen echter werd doorgestreept en vervangen door ‘Gref’. Geertrui stond te boek als ‘C.G.’ (christelijk gereformeerd). Gerrit overleed na een ziekbed in Dussen op 30-12-1920, terwijl Geertrui bij haar overlijden in Dussen op 18-11-1940 - zeker voor die tijd - de hoogbejaarde leeftijd van 91 had bereikt.
Aankoop van onroerend goed aan de Nieuwesteeg
We maken nu een sprongetje in de tijd van zo’n twee decennia. In de loop van 1920 besloot Willem Donkersloot Willemszoon onder meer een huis met dubbele woning en land aan de Nieuwesteeg te verkopen. Mogelijk was Willem Donkersloot identiek aan de persoon met die naam die in de boerderij aan het einde van de Hoogendijk woonde (thans Ruighonk). Hoe dan ook, notaris Rietra werd ingeschakeld om de verkoop te organiseren.
Gerrit Koops en Geertrui Nederveen waren uitermate geïnteresseerd in het pand met de grond aan de Nieuwesteeg. Niet zo verwonderlijk want vermoedelijk was korte tijd daarvoor hun huis aan de dijk, tegelijkertijd met de boerderij en schuur van Cornelis de Lint en Adriaantje Hollemans, volledig in de as gelegd. De woning was gelukkig verzekerd en de schade-uitkering diende als startkapitaal voor de aankoop. Drie weken na de aankoop van de boerderij met land aan de Nieuwesteeg overleed Gerrit.
De boerderij van Cornelis de Lint en de aan de overkant van de dijk staande houten schuur brandde af in 1920. Aangenomen wordt dat toen ook het oorspronkelijke pand van Gerrit Koops en Geertrui Nederveen in vlammen is opgegaan. In de herfst van 1922 werd door Gerrit Koops junior, gehuwd met Hendrika van der Nat, op dezelfde plek gestart met de bouw van een compleet nieuwe woning. Op de plaats van de boerderij van De Lint kwam de villa ‘Frank en Vrij’ van Van Moergestel.
Koops-nakomelingen in Dussen
Het eerste kind van Gerrit en Geertrui was Barend Koops (1880-1944) Generatie 07, geboren in Dussen op woensdag 8-12-1880, overleden vlak voor de evacuatie in 1944, van beroep veldarbeider en fabrieksarbeider. Deze laatste functie oefende hij uit bij Papierfabriek De Maasmond aan Keizersveer. Hij trouwde te Dussen op 11-08-1904 met Bastiana Grootenboer, roepnaam Sjaan, geboren op 11-1-1879 te Almkerk/Uitwijk, dochter van Leendert Grootenboer en Appolonia van Hofwegen. Ze woonden onder meer aan de Korn en vierden daar in 1929 hun zilveren huwelijksfeest. Een paar maanden later brandde het door hen gehuurde pand af. Barend overleed eind 1944 en stond nog ‘boven aarde’ toen de evacuatie werd bevolen. Het lijk werd meegevoerd op een kar en op het evacuatieadres ter aarde besteld. Bastiana keerde na de bevrijding als weduwe terug.
DUSSEN HNB 14-8-1929. Onder groote belangstelling vierde j.l. Maandag de familie Koops alhier hunne 25-jarige Echtvereeniging. Reeds vroeg in den morgen was de feeststemming er al, daar enkele jongelui uit de buurt een eerepoort aan den ingang van het huis hadden geplaatst. Welke drukte nog steeds toe nam toen men van alle kanten de felicitaties enz. kwam overbrengen. Met genoegen kan dan ook bovengenoemd echtpaar op deze gezellige en onvergetelijke dag terug zien.Barend was medewerker aan de papierfabriek te Keizersveer. Bedrijfsongevallen waren aldaar in die tijd nog schering en inslag. In 1929 viel Barend bij het lossen van balen cellulose van een stapel en kwam daarbij op zijn hoofd terecht. Er volgde een langdurige behandeling in het ziekenhuis van Den Bosch door specialist Dr. Casparie. Na zijn ontslag uit het ziekenhuis probeerde hij een aantal keren het werk weer te hervatten maar werd daarbij gehinderd door voortdurende duizelingen. Omdat een blijvende invalidenuitkering, ook in hoger beroep, werd afgewezen, schakelde de directie van Papierfabriek De Maasmond de Algemene Werkgevers Vereniging in. Drie jaar na dato, op 28 januari 1932 te Utrecht, werd de zaak Koops behandeld voor de Hooge Raad van Beroep van de Rijksverzekeringsbank. Een uitslag werd jammer genoeg niet teruggevonden.
Barend en Sjaan waren de ouders van: Geertruida ( wiens levenswandel nogal spraakmakend was), Leendert (beter bekend als De LEKO, uitvinder en industrieel), Gerrit (uit Hank), Piet (fietsenmaker P.A.Koops aan de Korn), en Barendina.
In 1882 kreeg Barend er een broertje bij in de persoon van Wouter Koops (1882-1959), geboren in Dussen op zondag 29-1-1882 en overleden op 17-3-1959. Wouter trouwde op donderdag 3-7-1913 in Dussen met Gijsberta Verhoeven, geboren op 18-2-1883 in Almkerk/Uitwijk, dochter van Gerrit Verhoeven en Cornelia Teuling en overleden op 25-11-1959, acht maanden nadat haar man Wouter was gestorven.
Wouter was landbouwer c.q. veehandelaar van beroep en eigenaar van een perceeltje bouwland van 2.70 aren (H1132) en weiland van 31.90 aren (H1130) in het Groot Zuideveld met daarop een boerderijtje, alles gelegen in de achterstraat van de Molenkade, adresnummer B59/50, achter de maalderij van Ot de Rooij, later van zijn zoon Herman, thans woning van Branderhorst-Heijmans aan het Smaelweer. Dit pand was bereikbaar via een toegangspad met ingang naast de bakkerij van Toon van Dijk.
Ze hadden drie dochters: Truike die dienstbode was bij dominee Hindriks en later trouwde met Leen van Tilborg, Cornelia Koops wonend aan de Uppelsche Hoek en Maria die met een onderduiker uit Friesland trouwde en daar ook ging wonen.
De kinderen getrouwd en uithuizig en Wout en Gijsje ‘uit de tijd’ kwam het perceel met de schuur aan de Molenkade te koop. Verrassend genoeg bleken de beide buren, Gerritje van Dijk de slager en Herman de Rooij de molenaar, allebei hevig geïnteresseerd in het onroerende goed. Kennelijk paste dit uitstekend in de uitbreidingsplannen voor hun bedrijf. Merkwaardigerwijze begon dokter Van Vuure zich als pleitbezorger voor Herman de Rooij op te werpen bij Trui Koops, die de verkoop onder haar hoede had. Trui liet zich overhalen door de achtenswaardige dokter en de verkoop met Herman de Rooij werd beklonken. Dit tot grote woede van Gerritje van Dijk. Hun onderlinge verhouding bleef jarenlang verstoord maar op het sterfbed van Gerritje heeft Trui het alsnog met hem goedgemaakt. Helemaal ongelijk had de kleine slager niet, want de schuur bleef tot in lengte van jaren staan, zonder dat Herman de Rooij er iets mee deed. De aankoop leek daardoor meer bedoeld om Gerritje van Dijk dwars te zitten, dan voor uitbreidingsdoeleinden van de eigen onderneming van De Rooij.Gerrit Koops junior (1884-?) werd geboren te Dussen op 10-10-1884. Op negentienjarige leeftijd werd hij met twintig andere jonge Dussenaren ingeloot voor de Nationale Militie. Na zijn diensttijd trouwde hij op vrijdag 28-4-1905 te Dussen met Hendrika van der Nat, geboren 28-12-1882 gemeente Meeuwen-Hill-Babyloniënbroek, dochter van Johannes van der Nat en Hendrika Lankhaar. Gerrit stond als arbeider te boek, waarschijnlijk was hij ook werkzaam bij de papierfabriek aan Keizersveer.
De jongste zoon was Jacobus Koops (1887-1962), roepnaam Kobus, geboren in Dussen op 15-6-1887 en overleden aldaar op 28-8-1962. Op woensdag 18-7-1917 trouwde hij in Dussen met Anna Helena van Dijk, geboren in Dussen op 21-7-1886, overleden Dussen 12-12-1954, dochter van Eimert Peter van Dijk en Anna Verschoor. Ze woonden aanvankelijk in de Voorste Hoek, naast de bakkerij van Wijnands maar hebben omstreeks 1929 de ouderlijke boerderij aan de Nieuwesteeg overgenomen. Kobus' oudere zuster, Maria Koops (1883-1951), was aldaar inwonend. Omdat zijn vader al vroeg overleed kwam de zorg voor de boerderij al vroeg op Kobus zijn schouders terecht. Naast zijn werk was hij ook actief als schoolbestuurder van de Christelijke Nationaalschool in de Muilkerk en mogelijk ook als kerkbestuurder en in het bestuur of de raad van toezicht van de Boerenleenbank.
Hun kinderen waren: Gerrit en Eimert (die later in een maatschap beheerder werden van de boerderij aan de Nieuwesteeg), Antje Anna uit Genderen, Geertruida uit Broek en Jacomina van de Kortveldsesteeg.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd hij lid van de Buurtboerenraad voor de gemeente Dussen. Sommige boeren werden lid van deze Boerenraad, een organisatie die in 1941 als onderdeel van de Nederlandse Landstand door de bezetter in het leven geroepen was om mee te werken aan de voedselvoorziening. Kobus en zijn zoon maakten zich ook sterk voor deze organisatie. Dussen kende namelijk vier Boerenraadleiders waaronder een boerenzoon die de Landjeugd vertegenwoordigde, te weten: J.K. Achterberg van de Nieuwesteeg C4, J.C. van Dijk uit de Muilkerk A115, Jac. Koops van de Nieuwesteeg B255 en zijn zoon Koops jr. als vertegenwoordiger van de Landjeugd. De Buurtboerenraad hield elke woensdagmorgen zitting in het raadhuis aan de Sluis.
De laatste levensfase van Kobus Koops verliep nogal turbulent. Het bedrijf ging over in handen van zijn zoons Gerrit en Eijmert. Bovendien verschafte hij ruimte aan de opzichter van Jannezand Van der Stelt om een woning op zijn erf te bouwen. Zelf verhuisde hij van het ene naar het andere adres. Om welke reden dit gebeurde is nog niet vastgesteld kunnen worden.
Bronnen
Digitaal krantenarchief Heusdens Nieuwsblad periode 1881-1950, website SALHA Heusden