De Informacie van 1514 is een belangrijke bron met betrekking tot Holland en West-Friesland. De gegevens in deze bron werden in opdracht van de Staten verzameld met als doel de relatieve economische draagkracht van dorpen en steden te bepalen. Zodoende hoopte men tot een (meer) rechtvaardige verdeling van belastingheffing te komen. Met naam genoemde vertegenwoordigers van de steden en dorpen werden volgens een vast stramien gevraagd naar zaken als het aantal haardsteden, de aard van de bedrijvigheid, de oppervlakte van het land en de accijnzen. Het onderzoek van 1514 bestreek een groter gebied en bevat in dit opzicht ook meer onderwerpen dan een eerdere enquete (Enqueste 1494) waarin Dussen nog ontbrak.
In tegenstelling tot Woudrichem met het gehele Land van Altena dat tot het bedevrije deel van het het gewest Holland behoorde, dienden Dussen (40£ per jaar) en Werkendam (12£ per jaar) wel schildtalen zetting af te dragen aan de grafelijkheid en maakten daardoor ook deel uit van het onderzoek.
Het dunbevolkte gebied van Dussen omvatte op dat moment (1514) nog maar 600 morgen land met slechts omtrent 60 huizen en ongeveer 200 communicanten. Veel buitendijks (Kornsedijk aangelegd 1461) Dussens gebied wat later land zou worden was destijds dus nog water. Driehonderdvijftig jaar jaar later, op de kaart van Kuyper, was Dussen ondertussen aangegroeid tot 3670 bunder en telde het 2200 inwoners. In drieëneenhalve eeuw tijd was het beschikbare land dus verzesvoudigd, terwijl de bevolking het tienvoudige bedroeg.
In de 'Beschrijving van Holland' uit 1748 wordt ten aanzien van de bewoning van Munsterkerk en Muilkerk vermeld dat: 'In de Oude Lyst van den jaare 1632 waren er voor de twee Heerlykheden niet meer dan 74 Huizen gebragt, het welk veel verscheelt van het tegenwoordig Getal, dewyl er in de Lyst van den jaare 1732, voor beiden 213 Huizen staan aangetekend: onze laater Berichten melden van 215 Huizen.'
Informacie upt stuck der verpondinghe
DUSSEN, TE WETEN MONSTERKERCK ENDE MUYLKERCK.
Jan Willemszoon, van Honswijck, oudt 35 jaeren, ende Adriaen Aertszoon
van der Eycke, scepenen in de Dussen voors., seggen by eede,
upten 28en in Januario voors., tguendt dat hiernaer volcht.
Upt Ie ar’le, datter zijn in als, onder goet ende quaet, omtrent 60 haertsteden,
daerof de helft van den huysen niet veel waert en zijn, ende
dat een derdendeel es wel arm van den voors. huysen.
Upt IIe ar’le seggen, datter zijn omtrent 200 communicanten.
Upt 111e ar’le seggen, dat zy geen exchijs en geven tot prouffite van
den dorpe, maer geven der stede van Dordrecht 3 st. van tvat, als zy
daer bier halen, of verdinghen tegens den ghenen die de exchijs in de
Langestraet Tordrecht huyeren, deen om 5 st. sjaers, ende zoe meer
ende min.
Seggen voorts, dat zy sculdich zijn an losrenten den penninck 14,
over 18 jaeren, 20 Rh. gl. tsjaers, daerof de penninghen gingen int verdingen
van den Gelderschen.
Noch 16 Rh. gl. sjaers lossrenten, uyt saycke van een watermolen, over
7 of 8 jaeren, die zy geen macht en hadden te betailen.
Upt IVe ar’le seggen, dat zy jaerlicx staen int croengelt Tordrecht 50
Croenen, maer overmits dat zy sitten upte frontieren, ende dat zy arm
zijn, zoe en hebben zy niet veel daerof gegeven, ende zijn overmits
huere armoede gelicht van 6 of 7 croenen, maer dat en mach hem niet
helpen ; welck croengelt zy setten upte mergen, ende hebben in als 600
mergen, die met hemluyden gelden ende geven, ende daerenboven zijnder
landen dat leengoeden zijn, die met hemluyden niet en geven, overmits
dat zy seggen dat zy daerof den heere dienen, ende zijn omtrent
200 mergen, daerinne begrepen zijn 21 mergen, mijnen genadighen
heere toebehoerende, die oock geen mergengelt of croengelt en geven ;
ende slaen alle tguendt dat zy te gelden hebbeh upte mergen, waerby
zy niet en souden weten te seggen van huere rijckdom.
Upt Ve ar’le seggen, dat zy hem generen mit lantelinghe, visschen,
vogelen, dijcken ende dammen.
Van den voors. 600 mergen lants behoeren in den dorpe omtrent 50
mergen die vrij zijn, ende andere 100 mergen behoeren in den dorpe
die bekent zijn, maer en weten niet van hoeveel ; ende tandere lant behoert
Tordrecht, te Breda, Huesden ende elders. Een mergen lants gelt
aldaer, teen deur tandere, vrijs gelts 20 st., maer de leengoeden gelden
meer. Ende in coope gelt de mergen 25 stilden.
Upt VIe ar’le seggen, dat zy te gelden hebben by gemeene jaeren an
sluysgelt ende molengelt 3 st. upte mergen; maer van de dijckaetge,
elcke mergen heeft 8 voeten dijcx, dat zy niet wel en zouden weten te
estimeren, want zy meest hueren dijck selver maicken.
Seggen voorts, dattet an de Dussen int lant van Altena ingebroec-
ken es, daermede zy zeer bezwaert zijn van ,den water.
Bronnen
Informacie, den staet faculteyt ende gelegentheyt van de steden en dorpen van Hollant ende Vrieslant,om daerna te reguleren de nieuwe schiltaele, gedaen in de jaere MDXIV (1514) door R.Fruin (1866)Enqueste ende Informacie, upt stuck van den reductie ende reformatie van den schiltaelen voertijts getaxeert ende gestelt geweest over de landen van Hollant ende Vrieslant, gedaen in den jaere MCCCCXCIIII (1494), door R. Fruin (1876)
Een terugblik, statistische bewerking van de resultaten van de Informacie van 1514, door J.C. Naber (1885)
Zettingen en Omslagen van 1496, 1515 en 1518, Bijvoegsel Informatie 1514 en Enqueste 1496 door R. Fruin (1877)