Demografische beweging van den Hill naar Dussen
Qua afstand is het slechts een paar kilometer. Een mooi rondje om de hond uit te laten of voor een ommetje als je wat zwaar getafeld hebt. Echter, in overdrachtelijke zin is de afstand tussen den Hill en Dussen van groter formaat. Huidige inwoners van Den Hill gevraagd naar het onderscheid, zullen beamen dat er een wereld van verschil bestaat tussen de twee kernen. Nu is dit artikel niet geschreven om deze verschillen te definiëren laat staan te analyseren maar meer om te constateren dat er historische aanwijzingen zijn waarbij van een dergelijk contrast geen sprake is.
Integendeel. Van oudsher is er veel contact tussen de beide bevolkingsgroepen mede doordat er de nodige wederzijdse familiebanden aanwezig waren. Voor de dokter en de notaris ging men naar Dussen maar men kwam ook regelmatig bij elkaar over de vloer en de katholieken gingen naar de kerk aan de Sluis in Dussen. Daarvoor werd zelfs gebruik gemaakt van een speciale 'eigen weg' het Hillsche Pad genaamd, een voetpad beginnend bij de kapel van den Hill dwars door het veld en met een brugje over de Broekse Wetering, naar de Baan. Een door beide bevolkingsgroepen innig gekoesterde verbindingsweg.
Hillsche Pad
Voor het voortbestaan ervan, sloegen in 1888 de protestant Bastiaan van der Beek uit Muilkerk en de katholiek J.A. van der Pluijm wonende op den Hill en tevens gemeenteraadslid in Meeuwen, zelfs de handen ineen. Zij vochten bij de Raad van State een besluit aan van de gemeente Dussen tot wijziging van de legger der voetpaden en wegen in de gemeente. Het gemeentebestuur had in al haar wijsheid besloten tot opheffing van het Hillsche Pad, dat oorspronkelijk ontstaan was om de voettocht voor katholieken van den Hill naar de kerk aan de Sluis in Dussen te verkorten. Uiteindelijk zou de katholieke parochie van Dussen de lasten voor het onderhoud overnemen waardoor deze kortere weg voor voetgangers tussen den Hill en de Baan alsnog behouden bleef. Een mooi voorbeeld van pragmatische samenwerking tussen de verschillende gezindten in de twee kernen.
Economische opleving
Naast familiaire contacten waren economische verwevenheden een belangrijke reden voor intensieve communicatie. Medio 18de eeuw was er sprake van een economische opleving in Dussen doordat de Zuid-Hollandse Polder was omdijkt en een groot areaal met uitstekende landbouwgrond beschikbaar was gekomen wat de landbouweconomie van destijds een boosts gaf. Met als resultaat meer investeringen en meer werk wat een aanzuigende werking had. Het was dan ook niet zo verwonderlijk dat meerdere gezinnen woonachtig op den Hill en soms ook in Broek hun geluk in Dussen wilde gaan beproeven en besloten te verhuizen. Gezinnen: Van Moergestel, Verhoeven, Heijmans, Verbunt, Schalken, Van Olst, Van Biesen, De Wit, 'emigreerden' in de loop der jaren naar het naburige Muilkerk of Munsterkerk.
Bastiaen van Moergestel woonde in de tweede helft van de zeventiende eeuw al in Broek. Zijn achterkleinzoon Adrianus werd in 1757 nog in Broek geboren maar vertrok waarschijnlijk voor de liefde naar Munsterkerk waar hij in 1780 trouwde met Cornelia Leeggangers. Nazaten stichtten een goed lopend hoveniersbedrijf annex boomkwekerij maar waren daarnaast ook bestuurlijk actief in Dussen. Als voorzitter van de destijds zeer invloedrijke mannenvereniging Ons Belang (Theodorus 1849-1929) of als gemeenteontvanger (Adriaan 1897-1979) en zelfs als succesvol schoenfabrikant en polderbestuurder (Leonardus 1899-1978).
Pieter van Olst werd in 1773 op den Hill 'in onegt gewonnen' wat wil zeggen dat zijn vader onbekend was. Hij was van beroep watermolenaar, mogelijk op de Hillse watermolen. Zijn zoon Adriaan van Olst trouwde met Cornelia van Biesen, een meisje uit het dorp en verhuisde met zijn gezin naar Dussen. Als polderwerker vond hij werk bij het graven van de Bergsche Maas, voor één gulden per dag, van 5 tot 19 uur. Hij sleet zijn laatste dagen in het Oude Mannenhuis in de Kerkstraat in Dussen. Zijn zoon Gert van Olst trad eveneens in dienst bij de aannemer van de graafwerkzaamheden, Bekker en van Seters, wat hem zelfs een bijnaam opleverde: Gert van Bekkere. Maar hij woonde dan ook in de woning die in opdracht van Rijkswaterstaat bovenop de dijk bij het haventje van Dussen aan de Loswal was gebouwd.
De stamouders van het geslacht Heijmans, Adam Heijmans en Anna Monsieurs, woonden met hun kinderen eind achttiende eeuw op den Hill. Hun zoon Willem vertrok naar Dussen waar zijn nazaten boerderijen stichtten in Dussen Binnen op beide oevers van het riviertje De Dusse. Later zou ook Jacob Heijmans van de befaamde herberg op den Hill zijn biezen pakken en naar Muilkerk te vertrekken. Maar er waren meer bewegingen van Heijmans naar Dussen en soms ook wel weer terug.
Anthony Verhoeven uit Drunen trouwde met de dochter van de hoefsmid op den Hill, Geertrui Hendriks, en nam de smederij van zijn schoonvader over. Hun zoon Frans Verhoeven zette een praktijk op als veearts in de gemeente Dussen en woonde aan de Sluis. En een andere zoon, Pieter Verhoeven, begon een smederij in Muilkerk die nadien werd voortgezet door zijn zoon Adriaan en later door zijn kleinzoon Wim Verhoeven. Een kleinzoon, de kleurrijke Gar Verhoeven, neef van Frans de veearts en Pieter de smid, vond zijn grote liefde in Dussen en verhuisde zodoende naar de Achterstraat van het Binnen. Toen hij daar met zijn gezin in 1953 moest vluchten voor het wassende water, vond hij een welkom onderdak bij Van Noorloos op den Hill. Al leverde dat wel wat kritiek op van zijn geloofsgenoten omdat hij als protestant een katholiek gezin huisvestte. Over een wereld van verschil gesproken.
Vergelijkbare verhalen zijn er te vertellen over gezinnen: Verbunt, Van Biesen, Schalken en De Wit maar ook anderen. Bijvoorbeeld over timmerman en molenmaker Kasper Haspels uit Babyloniënbroek die in 1860 in Muilkerk in het Binnen tegenover de woning van notaris Middelkoop een fraai herenhuis bouwde dat later vooral bekendheid zou krijgen als notarishuis van Rietra en als doktershuis van arts Van Vuure. Had hun verhuizing soms te maken met een zoektocht naar de ideale huwelijkspartner, meestal vormden economische motieven de drijfveer die bij een tweetal geslachten tevens gecombineerd werden met bestuurlijke ambities. Soms niet direct maar dan wel na verloop van tijd als een gunstige gelegenheid zich voordeed. We spreken dan over de families Stael en Sprangers.
Bestuurders in Dussen
De eerste Sprangers die op den Hill kwam wonen was Adriana die in 1719 trouwde met Joost Willemse Kivits, tien jaar later gevolgd door haar broer Peter Josephus Sprangers (1703-1744) die met een zus van Joost Willemse huwde. Datingapps had men toen nog niet dus partners werden veelal in de naast omgeving - familie, buren, vrienden - opgedaan. Bovendien was schoonvader een man van aanzien op den Hill, Willem Jacob Willemsz Kivits was er namelijk burgemeester, heemraad (1669) en schout (1670-1679) en leenman van Meeuwen.
Peter en Adriana Sprangers kwamen uit Sprang uit de Heistraat naar den Hill vanwege de liefde maar dus ook wel 'voor de centen' mogen we stellen. Trouwen deed je namelijk zoveel mogelijk binnen de eigen sociale klasse qua: afkomst, gezindheid en kapitaal. Van Peter Sprangers is bekend dat hij een hoeve op den Hill betrok, vermoedelijk niet op een terp. Want in een ooggetuigenverslag over de watervloed van 1740 die onder meer den Hill teisterde, opgetekend in het familieboekje van Adriaan Havermans door zijn kleindochter, een kind van de heer van Zuidewijn, lezen we dat hij op Tweede Kerstdag moest vluchten voor het water, een citaat:
'In het overlant zitten de menschen ellendig in het water en Peeter Sprangers, die op den Hill woont, quam dinsdag hier naarder, met sijn vrou [Adriana Kivits], 5 kinderen en vrouwe suster [Adriana Sprangers], sy quamen met eene schuyt gevaren, en gongen naar sijn vader in de Heystraat. Hij had al 23 beesten met peerden verdroncken. Sijn suster Adriana, die aan Kivits is getrout, hadden drie peerden 3 dagen in het water blijven staen en doen verdronken, een veulen was ten eersten verdronken. In hun huijs bleven 2 huijshoudinge op den solder sitten, het een huijs spoelt voor om veer, en het ander naar. Het is niet te beschryven de ellende die daar is, van het verdrinken van de beesten. Daar lagen wel 50 beesten doot bij den Rentmeester van den Heer van Dussen, die al gevlugt waren, en de villers quamen den billen halen en tongen om te rooken. Daar sullen oock wel menschen verdronken sijn, sal men sien als het water weg sal sijn.'Afbeelding: Watersnood na dijkdoorbraken bij de grote rivieren, 1740-1741, Jan Smit (II), 1741. Ets met tekst in boekdruk, origineel formaat h 563mm × b 512mm.Bron: Tijdschrift Taxandria jaargang 1925.
In 1717 was Peter Rijckerts Stael (1686-1768) met Anna Claessen Verstegen (1688-1732) gehuwd. Zij was een dochter van Nicolaus van der Stegen en Maria Aerts Kivits - ook een nazaat van de eerder aangehaalde lokale bestuurdersfamilie - en woonde in Babyloniënbroek, waar Peter en Anna ook domicilie zochten. Naast zijn boerenbedrijf volgde hij Dirk Stael op als rentmeester van het kasteel in Dussen en volgens de Leenkamers Merwede: werd hij op 1-10-1750 te Babyloniënbroek (gemachtigde) voor Antonius Josephus van der Vliert, griffier te Brugge.
Met het aanbreken van de Franse Tijd kwamen er weer mogelijkheden voor katholieken om openbare bestuursposities te gaan bekleden. Zijn kleinzoon Peter Josephus Stael (1768-1842) werd in 1797 benoemd als schout van Munsterkerk en trouwde dat jaar tevens met een dochter van een rijke Dongense bierbouwer Van Son. Als schout van Dussen en met het oog op een toekomstige aanstelling als rentmeester van de heer van Munsterkerk, besloot het paar in Dussen te gaan wonen en samen kochten ze een flinke boerderij in de Achterstraat in Dussen Binnen. De familiehoeve zou uitgroeien tot de stamhoeve van de bestuurdersdynastie Stael in Dussen die zou voortduren tot eind negentiende eeuw. P.J. Stael werd na zijn overlijden opgevolgd door zijn oudste zoon Richardus Josephus Stael (1798-1851).
Afbeelding: Stamhoeve van het geslacht Stael in Dussen in de Achterstraat van het Binnen. Volgens de jaartalankers gebouwd in 1778.
Ondertussen waren er ook ontwikkelingen bij Sprangers op den Hill. Petrus Josephus Sprangers (1770-1844), zoon van Cornelis Sprangers en Maria van Honsewijk, kocht in 1810 van de heer van Muilkerk de statige boerderij naast het kasteel in Dussen. Peter Sprangers was van welgestelde komaf en zoals toentertijd gebruikelijk trouwde hij op gelijke stand. In hetzelfde jaar huwde hij met Johanna Catharina van Son, de weduwe van de Waspikse huisarts Johannes Henrikus de Bont, maar geboren in Dongen en dochter van een bierbrouwer aldaar. Bovendien was zij een zus van de echtgenote van de schout van Munsterkerk P.J. Stael; hun moeder was Catharina Sprangers. Een bewijs temeer dat de geslachten Kivits, Sprangers, Van Son en Stael nogal met elkaar verweven waren. Vermoedelijk had zijn kersverse echtgenote een belangrijke stem bij het besluit tot aankoop van het pand in Dussen Binnen. Zij zag het wel zitten om in de buurt van haar zus in Dussen te gaan wonen, die op een steenworp afstand aan de overkant van het riviertje De Dusse in de Achterstraat van het Binnen in de stamhoeve van Stael woonde.
Een van hun kinderen was Johannes Hendrikus Sprangers (1817-1890). Zijn vader en moeder overleden vrij kort na elkaar en Johannes zette toen het landbouwbedrijf zelfstandig voort. Spoedig daarna, in 1846, stapte hij echter in het huwelijksbootje met Anna Maria Goossens (1815-1890) uit Kaatsheuvel en werden zij de nieuwe bewoners van het pand. Johannes Hendrikus was naast landbouwer ook geruime tijd burgemeester van Dussen, van 1851 tot 1890. Omdat er binnen de Stael-dynastie na het vroegtijdig overlijden van burgemeester Richardus Stael junior niet direct een geschikte kandidaat voorhanden was om de vacante functie in te vullen, viel de keus op Johannes Henricus Sprangers die dus in 1851 de ambtsketen als eerste burger van Dussen kreeg omgehangen.
Zowel Stael als Sprangers zijn twee voorbeelden van succesvolle integraties van oorspronkelijk Hillse dan wel Broekse inwoners in Dussen Muilkerk en Munsterkerk die het zelfs tot de hoogste bestuurderspost in de buurgemeente brachten. Maar ook de talrijke andere gezinnen die naar Dussen verhuisden woonden er naar volle tevredenheid tot op de dag van vandaag.
Bronnen