Inleiding
REPERTORIUM OP DE GRAFELIJKE LENEN IN DE GROTE ZUIDHOLLANDSE WAARD, 1276-1650
door J.C. Kort
Eerder gepubliceerd in ‘Ons Voorgeslacht’, jrg. 51 (1996), een uitgave van de Zuidhollandse Vereniging voor Genealogie
Ook in de Grote Waard van Zuid-Holland, gelegen ten oosten en zuiden van Dordrecht, kon de graaf van Holland over een grote schare leenmannen beschikken. Akten van de dertiende eeuw zijn echter slechts spaarzaam overgeleverd, daar de administratie van de grafelijke leenkamer (LRK) pas in de veertiende eeuw op gang komt. Het gebied ging in 1421 grotendeels ten onder, van het verdronken land rest nu nog de Biesbosch. Ook een deel van de lenen verdween. Voor de groepering van de lenen naar plaats gaf dit een probleem. Daarom is niet zoals gebruikelijk de indeling naar gemeenten van deze en de vorige eeuw aangehouden maar is gekozen voor de indeling naar ambachten van de veertiende eeuw.1 De landen van Heusden en Altena, die niet van het begin af deel uitmaakten van de Grote Waard maar er later bij getrokken zijn, zullen afzonderlijk worden behandeld.
Noot: 1. J.C. Ramaer, Geografische geschiedenis van Holland bezuiden de Lek en Nieuwe Maas in de Middeleeuwen, Amsterdam 1899, blz. 63-89.
Ambacht en eigenaren
66. Het ambacht (1360: het gerecht van) Munsterkerk (1360: ter weerszijden van de Dussen; 1331: met molen, wind, het recht van gemaal aldaar, 40 pond van de mannen aldaar en het veer van Grondwilligen; 1394: met visserij, hofsteden, tijns, manschap en toebehoren; 1400: met tienden en beden; 1360: en de heer van Hoorne behoudt de lage ban ten noorden van de Dussen), verminderd met de grote eeland aldaar, groot 13 morgen.
3-10-1319: Verpand door Willem van Wendelnesse, ridder, voor de opdracht van ander goed in
ruil voor de grote eeland in het ambacht Munsterkerk, die hij ten eigen kreeg, LRK 22, fol. 4v
nrs. 30-31.
22-8-1331: Lijftocht van Elsbene, dochter van Willem van Duvenvoorde, kamerling en ridder,
gehuwd met Jan van Wendelnesse, LRK 22, fol. 57 nr. 394.
Zie ook: Registers van de Hollandse grafelijkheid 1299-1345, ZH 403, 1331, augustus 22
10-3-1340: Gillis van Wendelnesse niet te versterven zoals gekocht van graaf Willem III na de dood van Jan van Wendelnesse heer Willemsz. en hij zal het verval hebben van ambachtsheren
in Zuid-Holland, LRK 30, fol. 42v nr. 264.
12-7-1355: Willem van Wendelnesse Gzn. bij overdracht door Gillis van Wendelnesse Willemsz., zijn vader, LRK 31, fol. 59v nr. 265.
29-11-1360: Willem van Wendelnesse Gzn. bij dode van zijn vader, LRK 50, fol. 61v nrs. 307-310.
20-11-1378: Jan en Pieter van Buren Jansz., broers, en Gillis, hun zuster, gehuwd met Jacob Haak, bij overdracht door Willem van Wendelnesse, LRK 50, fol. 145 nr. 960, LRK 49, fol. 41.
26
5-1-1381: Jan, Pieter en Gillis van Buren, broers en zuster, bevestigd door Gerard die Vrieze heer Jan Vriezenz. en Gillis die Vrieze, diens broer, die zou aankomen van Willem van Wendelnesse, hun oom, LRK 50, fol. 181 nr. 1173, LRK 49, fol. 41.
16-2-1386: Pieter Schaart Nikolaas Voogdsz. bij overdracht door Jan en Pieter van Buren,
broers, met twee derde met lijftocht van Willem van Wendelnesse en behoudens het recht van
Herman Haak Jacobsz., LRK. 50, fol. 233 nr. 1546, LRK 49, fol. 46v.
..-.-1390: Pieter Schaart Nikolaas Voogdsz. met ledige hand en hij zal zijn akte sturen om te laten kopiëren, LRK 422, fol. 19 nr. 74.
3-7-1394: Jan van Dalem met een derde na verbeurte door Pieter Schaart ook met de helft van 2 oude franse schilden jaarlijks op een hofstede en land daarachter, waar Jan van der Dussen heer Arnoutsz. op woont, LRK 52, fol. 129v-130 nr. 572.
3-7-1394: Heer Bruisten van Herwijnen met een derde na verbeurte door Pieter Schaart, te komen op Jan van Herwijnen, zijn zoon, LRK 52, fol. 130 nr. 573.
N.B.: Bruijsten van Herwijnen (1330-1410), Schepen van Tuil 1366, Kastelein van Loevestein 1385, Heer van Herwijnen 1401, Ridder en ambtman van Zaltbommel en de Tieler- en Bommelerwaarden. Zijn vader was: Dirk Wouters van Tuyll en zijn moeder: Adelisse van Herwijnen. Hij was gehuwd met: Elisabeth een dochter van graaf Willem V van Beieren.
11-10-1398: Pieter Schaart Jan Voogdsz. met een derde bij overdracht door Herman Haak Jacobsz.
en Jan van Buren, LRK 52, fol. 299 nr. 1265.
28-6-1400: Nikolaas van Tuil bij dode van Pieter Schaart, zijn vader, LRK 52, fol. 389v.
28-2-1418: Filips, bastaard van de Lek, met ledige hand, LRK 59 (VIII), fol. 11.
17-3-1421: Filips, bastaard van de Lek, LRK 62, fol. 216.
19-7-1438: Dirk van de Merwede, ridder, bij overdracht door Hendrik van Loven, LRK 114, fol.
87.
18-10-1453: Arnout van Wijk van Onsenoord voor Ottelie van de Merwede bij dode van Dirk,
haar vader, LRK 116 c. Altena, fol. 4v-5v.
6-12-1474: Jan van der Dussen, schout van Breda, bij overdracht door Filips van Ranst voor Ottelie van de Merwede, diens tante of nicht, betuigd door Adriaan van Rijswijk, zwager van Adriaan
van Drongelen Robertsz., LRK 118 c. Zuid-Holland, fol. 26.
Registers van de Hollandse grafelijkheid 1299-1345
ZH 403 - 1331, augustus 22
Graaf Willem III kent op verzoek van Jan van Wendelnesse aan diens echtgenote Elsebeen, dochter van heer Willem van Duivenvoorde, ridder en kamerling, een lijftocht toe bestaande uit enkele inkomsten in het ambacht van Munsterkerk, te weten het windrecht, het veer te Grondwillige en jaarlijks 40 schelling Hollands uit de bede.
A: AGH 290 (klein register Zuidholland), f. 73r, nr. 398 (primaire registratie). Opschrift: Monsterkerck.
B: AGH 289 (groot register Zuidholland), f. 57r, nr. 394 (wrs. 1334 mrt. 9-juni 10, naar A).
Opschrift: Elsebene Jans wijff van Wendelnesse lijftocht.
Editie/regest: Van Mieris, ChHZ II, p. 521.
Wi Willema grave etc. maken cond etc. dat wi omme bede willen Jans van Wendelnisse verliet hebben ende verlien met dese brieve Elzebeneb sinen wive, heren Willemsc dochter van Duvoirde ons trouwen ridders ende camerlinx, toit haire lijftocht die molen met den winde ende mid allen den rechte dat den ghemale vanden gherechte van Monsterkerked toe behoert, item dat vere te Gronte willighen alse verre als den zelven gherechte toe behoert, ende viertich s. Hollandsf sjaers die Jan voirs. te heffen pleghet te meye, alle uit onser bede van den selven gherechte te Monsterkerkeg; ende dese goede voirs. gheloven wi Elzebene voirs. te warene ende dair in te houdene toit haire lijftochte, als zede ende ghewointe es binnen onsen lande van Zuythollandh.
In orkonde etc. Ghegheven int jaer ons Heren M CCC XXXI des donresdaechs voir sente Berthelmeeusi dach.
aWillaem B. – bElsebene B. – cWill's AB. – dMonst'kerke A. – eteGront A; teGront B. – fHoll. AB. – gMonst'kerke AB. – hZuitholland B. – iBerthelmees B.