Onderstaande tekst is integraal overgenomen van de website: www.gereformeerdekerkdussen-hank.nl
Contact webmaster: webbeheer@gereformeerdekerkdussen-hank.nl
Wanneer we er vanuit gaan dat een kerk bestaat vanaf het moment dat er bevestigde ambtsdragers zijn, dan is dat moment voor de Gereformeerde Kerk Dussen-Hank vanaf 11 november 1835. In een brief van de burgemeester van Almkerk van 11 november 1835 aan de gouverneur van Noord-Brabant lezen we: ”Zo ik dan goederhand geïnformeerd ben, is laatstleden zondag door den predikant H.P. Scholte van Genderen en Doeveren ’s avonds in de pastorie alhier een kerkenraad voor de gemeente Dussen benoemd en bevestigd te weten: Adriaan Koekkoek en Govert Rombout als ouderlingen en Hendrikus Teuling en Matthijs Kamp als diakenen, allen woonachtig in Dussen”.
Dezelfde gegevens vinden we in de “Lijst der texten” van ds. Scholte, en in het Archief Nederlands Hervormde Kerk classis Heusden 1833-1845 in een brief aan de minister van Eredienst van 15 december 1835. Dit bericht kan dus als het geboorte-kaartje van de Gereformeerde kerk van Dussen beschouwd worden. Het zou nog tot 10 maart 1840 duren voor de toestemming van de Koning aan G. Rombout c.s. zou worden toegezonden.
Tot 1840 woonden de afgescheidenen van Dussen de kerkdiensten bij van Genderen en Almkerk. In 1840 was het zover dat de afgescheidenen van Dussen, Meeuwen, Babyloniënbroek, Hill en Drongelen met elkaar een Christelijk Afgescheiden gemeente konden stichten. De broeders ambtsdragers gingen in 1841 over tot het kopen van een huis met erf, tuin en boomgaard te Hoog-Meeuwen voor de som van ƒ 2.500,- dat dienst zou gaan doen als kerkgebouw. In 1862 gingen er onder de Dussense afgescheidenen stemmen op om te komen tot een zelfstandige gemeente. Op 12 december 1863 besloten de manslidmaten dat tot stichting van de zelfstandige gemeente kon worden overgegaan. Op 2 maart 1864 konden als ouderling worden bevestigd: Eimert van Daalen en Otto Zeelen en als diakenen: Pieter Joppe Verschoor en Govert van Kooten. De bevestiging geschiedde door ds. J. Bavinck van Nieuwendijk, de vader van de latere prof. dr. Herman Bavinck, voor een gehoor van 150 personen in de schuur en achterhuis van Govert van Dijk. Dat is de plaats waar nu basisschool De Sprankel staat. Daarmee was de zelfstandige gemeente van Dussen geïnstitueerd. Op 25 september 1870 kon op dezelfde plaats ons eerst kerkgebouw in gebruik genomen worden. Ds. Bavinck hield de eerste predikatie over Jes. 56: 7b “Mijn huis zal een bedehuis heten voor alle volken”.
De Gereformeerde Kerk in Dussen is dus een Afscheiding-gemeente; dat wil zeggen ontstaan door afscheiding van de Nederlands Hervormde Kerk. In 1877 kreeg onze gemeente een nieuwe naam: Christelijk Gereformeerde Kerk. Twee groepen: de Kruisgezinden en de Afgescheidenen hadden zich in 1869 verenigd tot één kerk. Onze eerste eigen predikant kregen we in 1876 met ds. J.N. Lindeboom. Omdat het moeilijk bleef een dominee te bekostigen, werd er steeds over samenwerking met Meeuwen gesproken. In 1927 kwam het zover; ds. Spier was de eerste predikant van Dussen en Meeuwen. Financiële problemen waren overigens niet de enige zorgen. In 1886 had zich onder leiding van dr. A. Kuyper een nieuwe groep bezwaarden (dolerenden) van de Nederlands Hervormde Kerk losgemaakt. Deze groep kwam met de Afgescheidenen in 1892 tot één kerk: de Gereformeerde Kerken in Nederland.
In Dussen woonden geen echte Kuyperianen. Toch waren een aantal leden van onze gemeente bevreesd dat de geest van Kuyper een te grote rol zou gaan spelen. Zij konden het samengaan in 1892 niet goedkeuren en besloten met ongeveer 10 gezinnen een zelfstandige Christelijk Gereformeerde Kerk te vormen. Deze heeft bestaan tot 1959. Toen besloten de 2 overgebleven gezinnen zich aan te sluiten bij de plaatselijk Hervormde en Gereformeerde Kerk. De Vrijmaking van 1944 heeft in Dussen weinig weerklank gevonden, wellicht mede dankzij de oorlog.
Megcheltje en Adam van Bergeijk
Het gezin Van Bergeijk was reeds in 1835 een belangrijk ontmoetingspunt voor de Afgescheidenen in Dussen. Adam van Bergeijk, schoolonderwijzer aan de Openbare School in Dussen-Binnen, voorlezer en voorzanger in de Nederlands Hervormde Kerk, was zelf niet tot de "secte" overgegaan. Hij zou haar enkele jaren later volgen. Megcheltje , zijn vrouw die bekend stond als "ene discipelinne des Heeren, welks lust was haren Heiland te bekennen en met anderen Gods lof te vertelllen", was daarentegen met de kinderen Agnita, Jacob, Johanna, en Martinus wel overgegaan. Van Bergeijk had toestemming gegeven om in zijn huis te "oefenen". Ds. Van Spall was daarvan op de hoogte. Toch zou het nog meer dan een jaar duren voor hij namens de classis, in naam van de Koning, door twee marechaussees te paard aan Van Bergeijk de boodschap liet brengen op zijn gedrag en handelwijze terug te komen. Toen dat niet hielp, ontving Van Bergwijk in 1839 een brief met het verzoek op 27 juni om 10 uur aanwezig te zijn in de consistorie van de Groote Kerk te Heusden, om er zich persoonlijk te verantwoorden tegenover het classicaal bestuur. Dat er tussen 1836 en 1838 geen brieven namens ds. Van Spall bij Van Bergeijk werden bezorgd zou er op kunnen wijzen, dat de dominee zijn voorlezer wilde sparen.
Dat zij de Goede Herder leren liefhebben,(ontstaan van de Chr. Nat. School)
Vanaf het begin hebben de Afgescheidenen ingezien dat de kinderen van het Verbond niet toe kunnen met het aanleren van christelijke en maatschappelijke deugden, maar de Goede Herder moeten leren liefhebben en belijden. Om de vrijheid te krijgen echte christelijke scholen te stichten, hebben onze voorvaders een harde strijd gevoerd, veel offers gebracht en smaad verdragen. Gereformeerd Dussen bruiste in 1862 van activiteit. In dat jaar werden de plannen verwezenlijkt een zelfstandige gemeente te worden, maar er werd ook een commissie gevormd om te komen tot het stichten van een Christelijk Nationale School, onder voorzitterschap van Ant. van Daalen en met Kasper Haspels als penningmeester.
Volgens een nota van augustus 1862 waren er in Dussen in dat jaar 1436 rooms-katholieken, 577 Nederlands hervormden, 171 afgescheidenen en 3 Israëlieten. Er waren twee openbare scholen, waarin aan kinderen van alle drie gezindten les werd gegeven. De school die in Dussen naast de Hervormde Kerk stond, had een hervormde onderwijzer en idem hulponderwijzer. Op deze school had Adam van Bergeijk een aantal jaren positief christelijk onderwijs gegeven. Hij was opgevolgd door J. van der Beek, die van 1845 tot 1893 hoofdonderwijzer van deze school zou blijven. De andere openbare school stond aan de Dussen-Dijk en had een rooms-katholieke leerkracht, die het onderwijs wellicht rooms-katholiek gestempeld heeft, al zal hij het protestantse kinderen niet moeilijk gemaakt hebben.
Ant. van Daalen en Kasper Haspels gingen voortvarend van start: Giften werden verzameld, f 1200,--. Een stuk grond werd geschonken f 500,--. Brieven werden verzonden aan bekende personen in- en buiten de gemeente om een bijdrage in geld. Als naam werd "Eendragt maakt magt" voorgesteld. Het zou een 4-klassige school worden met 2 jaar avondschool. In de notulen van 4 april 1892 is sprake van een ingekomen brief van de heer Vos uit 's Gravendeel, die de kerkenraad verzoekt om in Dussen de Uniecollecte (voor de Christelijk School) te willen houden. Er werd besloten "dien Heer te antwoorden dat wij Gereformeerd Schoolonderwijs steunden en niet als collectanten voor de Unie kunnen optreden". Op 18 oktober van datzelfde jaar nam ds. Van den Boom een beroep aan naar Capelle aan de IJssel. Hij noemde als belangrijkste reden voor vertrek "dat er aldaar eene Christelijke School bestaat, waar naar hij reeds lang voor zijne kinderen had verlangd".
Toen ds. Aalders in 1903 gereformeerd predikant van Dussen werd, overwon hij de weerstand van de hervormde predikanten ds. E. Klaassen 1895-1904 en N. Klaassen 1904-1909. Ook al waren de hervormde ouders nog steeds niet bijster enthousiast, de komst van de Christelijke Nationale School werd een feit. (1906).
Dat het tussen de drie scholen in Dussen in die tijd bepaald niet altijd boterde, weet Jo de Ruiter ons te vertellen. In het Nieuwsblad van 29 mei 1997 een typerend stukje daarover. "Wij zaten in Dussen-Binnen op de hervormde school bij meester Michels en juffrouw 't Hoen. Dussen had drie scholen: een roomse, een gereformeerde en onze hervormde (hier wordt bedoeld: de openbare school waar aanvankelijk de meeste hervormde kinderen naar school gingen). Op weg naar huis was het altijd knokken met de katholieken. We pakten soms een andere weg om hen maar te ontwijken. Zodra zij daar lucht van kregen wachten zij ons daar op. Tijdens zo'n vechtpartij heb ik de pet van één van die kinderen in een boom gemikt. Zijn vader kwam naar mijn vader om zijn beklag te doen. We hebben toen afgesproken om voortaan ieder een aparte weg van- en naar school te nemen".
De zondagschool
Het onderwijzen van de kinderen "in de leer der zaligheid" hield onze voorouders steeds bezig. In de notulen van 25 november 1878 werd door ds. Lindeboom voorgesteld in de gemeente een zondagschool te stichten. De noodzaak ervan werd door allen beaamd en men besloot het Hervormde Kerkbestuur te vragen hun consistorie voor dat doel te mogen gebruiken. Een alleszins redelijk verzoek, maar in de notulen van 3 februari 1879 lezen we: "de eerste zondag van dit jaar zijn in ons dorp een tweetal (hervormde) zondagscholen geopend". Reeds ongeveer 90 kinderen maken er gebruik van.
Na ongeveer 8 weken ontving de kerkenraad van het Hervormd Kerkbestuur een afwijzend antwoord. Vreesden zij de activiteiten van de Gereformeerden? De zondagschool voor onze kinderen is er gelukkig toch gekomen, al weten we niet in welke behuizing. We lezen wel dat ouderling Zeelen en Cornelis van Dijk jarenlang de zondagschool "met veel zegen" geleid hebben.
Maar in de notulen van 29 april 1895 vinden we: ouderling Zeelen wijst er op hoe lange tijd door hem in de gemeente zondagschool werd gehouden, en "dat daar nu niets meer van geschiedde", hoewel dit "voor de kinderen in en buiten de gemeente, van groot nut kan zijn". Besloten wordt te trachten een zondagschoolonderwijzer te vinden omdat belangrijke werk weer op te nemen. Of dit is gelukt weten we niet.
Het gereformeerd zondagschoolwerk lijkt overigens niet lang meer bestaan te hebben, na de eeuwwisseling lezen we er niets meer over. Wel is bekend dat de kinderen van gereformeerde ouders, de hervormde zondagschool hebben bezocht. Oudere gemeenteleden hebben nog goede herinneringen aan de bijbelvertellingen van Woutje van Dijk, Huib Pellikaan en Adriaan van Vuuren. De kerstvieringen van de zondagschool in de Ned. Herv. Kerk in Dussen-Binnen met kerstboom! Chocolademelk als traktatie, en een mooi leesboekje als geschenk waren hoogtepunten, ook voor de gereformeerde kinderen, en hun ouders! De hervormde zondagschool werd toen gehouden in de Nederlands Hervromde Kerk en na de oorlog enkele jaren in het Christelijk Gereformeerde Kerkje in de Muilkerk.
Korte omschrijving van onze eerste Predikanten: Onze eerste vijf dominees
Ds.J.N. Lindeboom 1851-1928
De 25-jarige candidaat J.N. Lindeboom kwam in 1876 naar Dussen en zou onze eerste predikant worden. Hij werd bevestigd door zijn broer, de bekende ds. (later prof. dr.) Lucas Lindeboom uit Zaandam. Lucas heeft blijkbaar een goed woord voor het Brabantse land gedaan bij zij broer. Hij kon het weten, want hij diende 7 jaar de Christelijk Afgescheiden gemeente van 's-Hertogenbosch en zal dus weleens in Dussen gepreekt hebben.
Van ds. Lindeboom is bekend dat hij veel voor de jonge gemeente betekend heeft en dat deze hem na aan het hart lag. Als hij in 1880, na voor 4 beroepen bedankt te hebben, het beroep naar Vollenhove-Ambt aanneemt, en dat bekend maakt, doet hij dat:"onder een vloed van tranen" en met de toevoeging "dat het bij hem in- en uitwendig heeft gestormd". In 1926 vierde hij in Asperen, waar hij na zijn emeritaat hulpdiensten verrichtte, zijn 50- jarig ambtsjubileum.
Ds. B.B. van den Hoorn 1853-1942
Voor ds. van den Hoorn was Dussen zijn tweede gemeente. Toen hij in 1881 als 28 jarige Dussen betrad had hij reeds de gemeente Nieuwendam gediend.
Van hem is heel weinig bekend. Ook de notulen laten ons over hem in de steek. Uit overlevering weten we dat zijn echtgenote "een welgestelde deftige dame" was. Misschien kwam dat goed van pas, want het tractement van ds. was zeker niet riant in die tijd. Na 4 jaar vertrok ds. van den Hoorn naar Domburg, een gemeente die hij 32 jaar diende.
Ds. M.H.K. Mol 1850-1929
Ds. Mol kwam in 1886 als 36 jarige predikant van de gemeente Dirkshorn en Krabbendam naar Dussen. Dussen had hem graag, want zij betaalde de overtocht van meubilair enz. per boot:f 80,-.Het afscheid van Krabbendam had hem moeite gekost "tranen bij gemeente-leden", zo lezen we. In onze gemeente kreeg ds. Mol te maken met de broeders die niet met "De Vereniging van 1892" (het samengaan van Afgescheidenen en Dolerenden) mee wilden. Wat deed hij zijn best om Cees van Dijk te overtuigen: het lukte niet! De verhouding met hen (de Christelijk Gereformeerden) bleef goed. Hij heeft het blijkbaar verstandiger aangepakt dan in zijn eerste gemeente, waar hij een zuster die een aanmerking op zijn preekt maakte, meende te moeten censureren. Hij vertelt dit zelf t.g.v. zijn 25-jarig ambtsjubileum in 1897, overigens met enige humor. Na 3 jaar vertrok hij naar Zwartewaal.
Ds. M. van den Boom 1849-1927
De 42-jarige ds. van den Boom kwam in 1891 van Vollenhove-Ambt naar Dussen. Ook hij kreeg nog te maken met onze christelijk gereformeerde broeders. Maar na een jaar vertrekt hij al weer. Naar zijn zeggen "omdat hier voor zijn kinderen Janetta (12), Gerard (9), Jan Willem (7), geen christelijk onderwijs was". Op 25 nov. 1892 preekt hij afscheid met de woorden van Joh.13:7: "Wat Ik doe weet gij nu niet, maar gij zult het na dezen verstaan". In "De Bazuin" lezen we dat de kerkeraad o.m. verzucht "Geve de Heere ons te zwijgen". Hopelijk heeft hij in Capelle aan de IJssel gevonden wat hij zocht.
Ds. J. Meulink 1839-1916
Ds Meulink was al een ervaren predikant toen hij in 1894 met zijn 22 jaar jongere vrouw Frederick en gezin naar onze gemeente kwam. Hij diende reeds de gemeenten Enter, Hollandscheveld en Nijeveen. Ds. Meulink moet een boeiend prediker zijn geweest en "met zijne catechisanten goed kunnende omgaan", lezen we in de notulen. Zijn twee dochters, Hilligje (28) en Jentje Johanna (22), gingen de gemeente rond voor een orgel in onze kerk. En met succes! Nog voor de eeuwwisseling werd het kerkorgel "met dankbaarheid" in gebruik genomen en behoorde het "onregelmatig| psalmgezang tot het verleden. Na 8 jaar verhuisde het gezin Meulink naar Poortvliet. Hun zoon Hendrik werd in 1900 gereformeerd predikant van Meliskerke
Van jeugd en moed en kracht (Bond van Jongelingsverenigingen opgericht).
Als organisator was Kuyper een meester. Hij had dat in 1892 reeds getoond, toen de Afgescheidenen en Dolerenden, mede door zijn bemiddeling, samen verder gingen onder de naam Gereformeerde Kerken in Nederland. Door zijn invloed was in 1888 de "Bond van Jongelingsvereenigingen op Gereformeerden grondslag" opgericht, de taak van de Jongelingsverenigingen was niet redden of evangeliseren, maar voorbereiding en bekwaammaking tot de levenstaak die christen-jongemensen wacht. Het gereformeerde denken zou in de komende vijftig jaar grotendeels vanuit het werk in deze bond worden gevoed. Toogdagen, elk jaar op Hemelvaartsdag gehouden, trokken duizenden jongeren. Lange, gedegen referaten van bekende theologen, ministers en andere geleerde en zeer geleerde heren vulden het programma. Ook muziek was er, voordrachten en volksdansen, afgewisseld met zang: vaderlandse liederen, psalmen, het volkslied en het bondslied, daarbij gezellig versterkend samenzijn van jongeren onder elkaar ("van hetzelfde huis".) en onder eigen vaandel!
274. BONDSLIED, (Bond van Jongelingsvereenigingen op Gereformeerde grondslag).
1. Op broeders,op! Gezongen Van jeugd en moed en kracht! Verblijd en onbedwongen Zij Gode dank gebracht, dat Hij ons saam vergaarde En samen houdt gehecht Met banden, niet van d'aarde, Maar door Hem zelf gelegd! |
2. Het leven ons geschonken Nog vol rijk en schoon, Nog met den glans omblonken Van jonksheids bloesemkroon, Zij aan Gods dienst geheiligd, In arbeid, vreugd en strijd En door Zijn vrees beveiligd Voor d'afval van de tijd! |
3. Ons wenkt het beeld der vaadren, Dat kloek en vroom geslacht Met heldenbloed in d'aadren Dat Spanje t' onder bracht. Wij willen ook zoo wezen, Hun zonen, niet ontaard, Wij, heden als voor dezen, Den naam van Holland waard! |
4. De tijdgeest wil ons troonen Naar Mammoms hoogaltaar; Het liefst ziet hij 's nachts zonen, De bloem der natie,daar. Maar wij, in fierheid, werpen Den handschoen voor zijn voet En gaan het wapen scherpen, Dat hem bestrijden moet! |
5. O Gij, der vaadren sterkte, Gij zijt ook onze God, Die oudtijds wondren werkte, Die nog bestiert ons lot! Bevestig ons den zegen, Aan 't nakroost toegezeid; Bewaar ons voor de wegen, Waarop de zonde vleit! |
6. En laat het nooit ontbreken, In Kerk en burgerstraat, Aan mannen, die bij spreken En doen, in woord en daad, Zich kinderen betoonen Van 't edel voorgeslacht, Bij wie Gods gunst wil wonen, Zijn liefde, trouw en macht! |
Het 25-jarig jubileum van den Bond in 1913 was een hoogtepunt. Bijna alle verenigingen waren aangesloten. De kinderziekten overwonnen. Op de feestvergadering hield, de toen reeds 76-jarige inspirator, dr. A. Kuyper de feestrede onder de titel:”Der jongelingen sieraad is hun kracht”.
Eendracht maakt macht (Jongelings- Meisjes- en Knapenvereniging opgericht).
Onze J.V. "Eendracht maakt macht" werd waarschijnlijk in 1905 opgericht. Anderen spreken van 1913. Helaas zijn van de eerste periode geen gegevens bewaard gebleven. Mogelijk is het onze ds. Aalders geweest die mede de aanzet tot oprichting van de J.V. heeft gegeven. Ds. Aalders was ook heel actief geweest bij het oprichten van onze Chr. Nat. School. In de jaren 1910 - 1920 zal ds. Van Rennes het jeugdwerk wel gestimuleerd hebben, hij was immers voorzitter van de Noord-brabantse afdeling van den Bond van J.V. op G.G.. Hij was ook de motor tot het oprichten van onze Knapenvergadering "Josia" op 13 jan. 1912. De eerste leden waren: Aart van de Assem, Job Dekker, Nicolaas de Graaf, Jan Naayen, Karel Janson, Willem Pellikaan, Otto Pellikaan, Leendert van der Stelt, Anton Tameris, Jan Tameris, Benjamin Wijnands en Marius Wijnands.
De J.V.notulen beginnen in 1914. T. van Rijsbergen is dan voorzitter en P.J. Nederveen secretaris. Later is de onderwijzer van de Christelijk NationaleSchool R. Rollema, en na hem W. Pellikaan de voorzitter en W. Wijnands secretaris.
Aanvankelijk werden drie onderwerpen per vergadering behandeld: bijbelse geschiedenis (vaak een artikel van de Ned. Geloofsbelijdenis) vaderlandse of kerkgeschiedenis en een maatschappelijk onderwerp.
In 1922 ging men het maatschappelijk onderwerp op een doordeweekse avond houden, maar een jaar later besloot men "van tijd tot tijd" op zondagmiddag maar weer drie onderwerpen te houden, vanwege "geringe belangstelling" op een aparte avond. De heer H. Boender was in die tijd onze jeugdouderling. Hij stimuleerde de jongeren en leverde van tijd tot tijd ook een inleiding op de vergadering. Althans tot 1923, daarna, zo meende hij, moesten de leden dit karwei zelfstandig kunnen volbrengen.
Uit de notulen weten we dat ook in die tijd enkele hervormde jongeren van onze J.V. lid waren: A. Baks, J. Baks, G.B. Koekkoek, B. Koekkoek. De sfeer op de vergadering was heel serieus. Men sprak elkaar aan met "vriend" bijvoorbeeld "Vriend Raams heeft het woord". Het tweede gedeelte van de vergadering werd geopend met het zingen van een couplet van het Bondslied "onze jubelzang" genoemd. Aan de bespreking nam meestal een vaste kern, 4 of 5 leden deel.
De inleider liet nog al eens verstek gaan wegens "tijdgebrek", en "het eindigen" werd meer dan eens aan de voorzitter overgelaten.
Onze jongelingen hielden zich ook met actuele zaken bezig. W. Pellikaan toonde op 5 juni 1915 in zijn inleiding Vaderlandse Geschiedenis tevens de toestand van ons land, betreffende de weerbaarheid, nu de vroegere vestingen niet meer voldoen. De inleider wijst op de waarde van de Waterlinie.
Men is ook kritisch: Bij 20 juni 1915 lezen we bijvoorbeeld: M. Wijnands en O. van Vark zijn van mening dat de secretaris te veel zijn "eigen gedachten" in de notulen weergeeft, en dat ook nog "buitengewoon uitvoerig" doet. Enkele jaren later meent W. Pellikaan een opmerking te moeten maken over "de kortheid" van de notulen.
Op 17 okt. 1915 neemt ds. Van Rennes afscheid. Ds. betoogt: De Vereeniging is sinds de oprichting duidelijk vooruit gegaan "Ik ga u nu verlaten maar eere-voorzitter blijf ik, die band kan niet vergruizeld".
Onze meisjesvereniging “Mirjam” werd opgericht 4 maart 1924 o.l.v. de heer H. Boender met medewerking van enkele leden van M.V. “Ruth” te Nieuwendijk. Hieronder het (gedeeltelijke) verslag van deze oprichtingsvergadering.
Gedeelte verslag oprichting M.V. 1924
Arendje Tamerus met haar vriendin Jaantje (Zus) Raams. Behalve een erg gewaardeerde presidente van de Meisjesvereniging, was Arendje 35 jaar een zelfstandige kraam-verpleegster in het hele Land van Altena. Toen ze er in 1970 mee stopte, had zij meer dan 800 geboorten achter de rug. In oorlogs- en crisissituaties, bij arme- en rijkelui , bij nacht en ontij.
In de dertiger jaren vloeiden “Mirjam” en "Bidt en Werkt" samen tot één vereniging: Bidt en Werkt.
Bondslied (Bond van Meisjesvereenigingen op Geref. grondslag)
1. Daar klinkt een lied vol levensdrang. ‘t Zwelt aan uit duizend monden, Het is de vreugdevolle zang, Die luide wil verkonden: Wij bouwen in den lentetijd En willen, trots gevaren, Ons ideaal in harden strijd Met Godes hulp bewaren. |
2. Het ideaal der Christenvrouw Om vrij te staan in ‘t leven: Gehoorzaam ‘t Woord, den Heer getrouw Dat is ons aller streven! Twee lijnen richten onzen geest, 't Zijn: bouwen en bewaren, Waarin ge ‘t Kruis van Christus leest, Waarom w’ons biddend scharen. |
3. Ja, wij aan ons devies getrouw, En door Gods Geest gedreven, Wij werken samen aan den bouw Van ‘t rijke, volle leven. Wij bouwen op geen wijkend zand, Maar op het Woord des Heeren, Bewaren trouw het goede pand En willen ‘t booze weren. |
4. O Heere, bouw Gij zelf ons huis, Bestier en richt ons streven, Wil door het veelgesmade Kruis, Ons d’overwinning geven Bewaar en bouw ons in’t geloof, Bind ‘Uwe liefd ons samen En, wat ons ooit de ‘wereld roov’. Op Uw Woord klink’ ons: Amen! |
Ons tweede vijftal
Ds. Aalders
Ds. Aalders kwam in 1903 als 48-jarige predikant met zijn Engelse vrouw Mary Davis en hun 14-jarige dochter Maria naar Dussen. Voor die tijd diende hij reeds de gemeenten Gouda, Elburg en Nieuw-Dordrecht. In Dussen is hij vooral bekend geworden door zijn geslaagde activiteiten voor het stichten van een Chr.Nat.School in ons dorp. Een aantal Hervormden vreesden dat deze school een gereformeerd bolwerk zou worden, en hielden dat daarom steeds tegen. Maar ds.Aalders wist zelfs de hervormde predikant ds.Klaassen te overtuigen.
De bemiddelende kwaliteiten van ds. Aalders waren in de regio zo bekend geworden dat hij ook gevraagd werd zitting te nemen in een commissie om te komen tot een spoorlijn door het Land van Altena. Dat die spoorlijn er niet kwam lag niet aan hem. Mede aan ds. Aalders is het ook te danken dat in 1905 reeds de Jongelingsvereniging "Eendracht maakt macht" werd opgericht. In 1908 vertrok hij naar Wolphaartsdijk.
Ds. G.M. van Rennes 1878-1967
In de candidaat G.M. van Rennes kreeg onze gemeente in 1909 een waardig opvolger van ds. Aalders. De 31-jarige was een geboren organisator en verenigingsman. Hij stond aan de wieg van onze Knapenvereniging "Josia" in 1912. De Jongelingsvereniging wist hij enorm te stimuleren. En niet alleen in Dussen! Vele jaren was hij voorzitter van de prov. afd. van de Jongelingsverenigingen in N.Brabant. Een liefde die hij nog 5 jaar trouw bleef, nadat hij in 1915 naar 's Gravendeel was vertrokken. Op menige afdelings-vergadering heeft hij gesproken en ook in Dussen was hij een geliefde prediker en huisbezoeker.
Ds. J.A. de Bruijn 1846-1927
Dussen wilde graag een eigen predikant, maar kon het eigenlijk niet bekostigen. In 1919 werd daarom een beroep gedaan op de 74-jarige emeritus predikant J.A. de Bruijn. Deze had reeds een lange staat van dienst: Kollum, Meeden, Hazerswoude, Niezijl, Emmen en Oud-Vossemeer. Er tussendoor (1883-1885) was hij ook nog verbonden aan de Chr.Ref.Church in de V.S.. Samen met meester Boender wist hij de meisjesvereniging van de grond te krijgen, in de jaren twintig. Een geliefde persoonlijkheid, bijzonder meelevend, weten onze oudste gemeenteleden nog te vertellen. In 1924 ging hij echt met emeritaat, 78 jaar oud.
Ds. J.M. Spier (1902-1971)
In 1927 leidden de besprekingen over een combinatie Dussen-Meeuwen tot het samen beroepen van candidaat Spier, tegen een tractement van f 2100,- per jaar.
In een classisvergadering werd hij uitgebreid op "kennis en beweegredenen" getest door de predikanten Pontier, Jonker, Van Reenen, De Vries, Donner en De Bruijn. Een proef die de begaafde candidaat glansrijk doorstond.
In de gemeente bleek hij een herder die "met grote zorgvuldigheid en lankmoedigheid steeds ieder trachtte te behouden".
Over de grenzen van de kerk heen zocht hij naar oecumenische contacten, in een tijd dat dat niet vanzelfsprekend was. Van zijn hand verschenen wetenschappelijke studies, zoals de "Inleiding tot de Wijsbegeerte der Wetsidee", die vele drukken beleefde en ook vertaald werd. In Meeuwen was hij bovendien de bouwpastor voor hun nieuwe kerk in 1930. In 1931 nam hij een beroep aan naar 's Gravendeel. Na zij emeritaat in 1967 ging het echtpaar Spier naar hun kinderen in Canada. Ds. De Groot vestigde onze aandacht op een reünie van alle elf kinderen Spier in 1989 in Sneek.
Ds. J. Hindriks 1905-1986
Ds. Hindriks is in onze gemeente vooral bekend geworden als de dominee uit de oorlogsperiode. We lazen over hem in ons hoofdstukje over de oorlog, samengevat: een moedige pastor.
In 1932 werd hij als candidaat door de gemeente Dussen en Meeuwen beroepen. Niet zo'n studiebol als zijn voorganger, werd hij pas na een tweede ronde door de classis tot het predikantsambt toegelaten. Niet minder geliefd, was deze eenvoudige, warme, meelevende man, die veel voor zijn gemeente heeft betekend, in een extra moeilijke tijd.
Kerkelijk gezien was hij evenals zijn voorganger een man van de oecumene. Met o.a. de bekende ds. C.J. Hakman bereidde ds. Hindriks namens de classis Almkerk in 1944 de oproep aan de Synode voor, om de schorsing van prof. Schilder voorlopig op te heffen. Omdat zij zich schaamden vanwege "de strijd tussen broeders en zusters in oorlogstijd". Het heeft niet geholpen - - -
Het is wellicht mede aan zijn oecumenische gezindheid te danken dat de "Vrijmaking" in Dussen geen sporen heeft nagelaten.
In 1946 nam ds. Hindriks een beroep aan naar Vlissingen en in 1949 naar Rotterdam.
De oorlog 1940-1945
"Op de mooie voorjaarsmorgen van 10 mei 1940 schrik je wakker. Overal vliegtuigen in de lucht, zwarte rook boven Rotterdam. Het is oorlog met dat benauwde gevoel van "wat gaat er gebeuren" en "dat kan toch niet waar zijn". Mensen praten fluisterend met elkaar, kijken bezorgd, verontwaardigd, boos en bang te gelijk. De radio laat er geen misverstand over bestaan: het Duitse leger is op verschillende plaatsen ons land binnengevallen. Vliegvelden worden gebombardeerd. Wat later komen al vliegtuigen terug. Een ervan (het hakenkruis is goed te zien) komt steeds lager vliegend op ons af, tot het in het Noordeveld neerstort. De twee bemanningsleden wisten er uit te springen. Zij worden door in Almkerk gelegerde Nederlandse militairen gevangen genomen. Ineens is de oorlog dichtbij". Zo beschrijft een dorpsgenoot zijn eerste indrukken van de oorlog.
Zondag 12 mei, 1ste Pinksterdag, zijn de kerken vol en vol spanning. In onze kerk is het ds. Hindriks die het verschrikkelijke oorlogsgebeuren, de regering, ons vorstenhuis, onze vaders en zonen die in het leger zijn, opdraagt in Gods bescherming. Van de preek lijkt niemand zich iets meer te herinneren, wel wat door hen heen ging bij het zingen van psalm 79:
"Getrouwe God de heid'nen zijn gekomen,
zij hebben stout uw erfland ingenomen.
Jeruzalem de tempel Uw altaren,
ligt al verwoest door die geweldenaren ..."
Ineens heeft de psalm actuele betekenis, is geschreven voor onze situatie en ons lijden. We zijn speelbal geworden, slachtoffer of schuldenaar, in een groot drama, God weet het, dat Hij ons genadig zij.
Even leek het normale leven weer terug te keren. De bezetters,voor zover aanwezig, gedroegen zich correct: "het was geen oorlog tegen de Hollanders, het doel was Engeland". Maar al spoedig is er verbijstering bv. over het bericht dat de joodse opticien Nort, uit Gorinchem, met zijn hele gezin "het leven is ontvlucht" na verontrustende berichten over de joden in Duitsland. De Dussense joodse slager Harry de Vries was al enkele jaren voor de oorlog met zijn zusters naar Breda verhuisd. Hoe zouden zij het maken?
Toen op 18 mei en 19 mei 1942 de Woudrichemse joden werden opgepakt en naar Westerbork afgevoerd was de schok algemeen. Onderduikadressen werden gezocht; niet ieder durfde. Ds. Hindriks nam een joods meisje in het gezin op. Ook mensen die in Duitsland moesten gaan werken hielp hij aan een veilig onderdak. In de Biesbos, wat toen nog een bijna ondoordringbaar gebied was, zijn tientallen onderduikers, Engelse piloten en krijgsgevangen Duitsers, verborgen gehouden. Vanuit Hank en Dussen werden zij van proviand voorzien. Dokter Van Vuure zorgde voor de medische hulp. De coördinatie hadden D. Groeneveld en C. van Rijswijk, volgens hun persoonsbewijs voedsel- commissarissen...
Het verzet was goed op gang gekomen; met geheime zenders, onderduikers in de Biesbos en ook wapendroppings. Maar bij een wapendropping in Helvoirt, waarbij 5 jongens uit het Land van Altena betrokken waren, waaronder onze Marius Nederveen, en Jan Hak uit Giessen en ondergedoken in Dussen, ging het mis. Zij werden gearresteerd en op 29 juli 1944 te Vught met nog elf jongens doodgeschoten. Ouderen herinneren zich het verdriet dat dit te weeg bracht in de families en de gemeente. En hoe ds. Hindriks ouders en families begeleidde bij deze ramp. Hun, in de evacuatietijd te Sleeuwijk geboren zoontje, kreeg de naam Marius Jan. De familie Nederveen moest in datzelfde jaar nog een zoon verliezen, doordat deze niet snel genoeg naar het ziekenhuis in Gorkum vervoerd kon worden...
Bron: Het gezin Hindriks. De krullenbol op vaders knie noemden zij Marius Jan….
De watersnood van 1953,
Binnen 10 jaar na de bevrijding van de Duitse terreur trof de gemeente Dussen een nieuwe ramp. In de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 steeg het water, opgejaagd door een noordwesterstorm tot grote hoogte.
Zeeland, Westbrabant, Zuid-Hollandse eilanden, maar ook de Biesbos en het Land van Altena werden zwaar getroffen. Ruim 1800 mensen verloren het leven in de kolkende watermassa.
Dussen, maar vooral Hank, direct grenzend aan de Biesbos, hebben het zwaar te verduren gehad. De Buitendijk en Peerenboom braken op meerdere plaatsen door. In enorme vloedgolven werd alles meegenomen wat los en vast zat: buizen bij de gaten, hooischelven, boten, balken, riet en modder. Zes mensen vonden de dood in de golven. Een aantal koeien en paarden werden in de R.K. kerk gestald. Honderden stuks vee vonden de dood. De materiële schade was enorm.
In Dussen waren het vooral de bewoners van de Kornse Buitenkade, Korn, Pleunesteeg en Nieuwesteeg die getroffen werden.
De overkant het Noordeveld, Zuideveld liepen langzaam vol door de Kornse Sluis en over de weg bij A. van Krimpen. De beide Hoeken liggen iets hoger en bleven ongeveer droog. Spannend was het zeker. Een aantal Dussenaren was korte tijd geevacueerd naar Heusden en Vlijmen. De bewoners ten westen van de Dussendijk hadden het meest te lijden.
Aan de Nieuwesteeg te Dussen halen militairen bewoners uit hun huizen. Mevr. v.d. Water-Hageman vertelt:
"We woonden in die tijd met onze twee oudste kinderen aan de Keizer Napoleonweg in Hank, in een woonwagen, die we geplaatst hadden in de tuin bij mijn schoonouders. Je moet weten, in de hele omgeving stonden toen maar een paar huizen (de Hankse nieuwbouw was er nog niet). We zaten dus eigenlijk midden in de polder, in weer en wind. Maar die nacht gingen de elementen wel heel erg te keer!
Die zondagmorgen, van 1 februari, hoorden we van het hoge water in de Biesbos. Cees stapte op de fiets om te gaan kijken. Binnen vijf minuten was hij al terug, wit als een doek: de dijk was doorgebroken, het kwam er aan!
Ja, wat doe je dan? De kinderen naar mijn schoondouders. De stoelen en tafel en nog wat spullen naar de smederij sjouwen. Allemaal voor niets, zoals na een paar uur zou blijken. Het water kwam als een witte rug op ons af. Al gauw stond het 1.50m. hoog in de kamer bij mijn schoonouders. Er viel niets meer te redden. Gelukkig was het nog mogelijk de woning op tijd te verlaten, naar Nieuwendijk, waar we werden opgevangen en op ons gemak gesteld.
Na een week was het water voldoende gezakt om de schade eens te gaan bekijken. De woning van m'n schoonouders was aan de achterkant gebeukt door een paar zware sluisbalken, flinke gaten erin.
Onze meubels lagen achterin de smederij op een hoop gedreven. Alles bedorven en onder de modder. Onze woonwagen (zoals de foto laat zien) helemaal scheef gezakt. Hij was van zwaar plaatwerk, door Cees en vader gemaakt. De binnenwanden waren van triplex en daarom helemaal gebladderd. We hebben hem weer schoongemaakt en gerepareerd, maar zoals voor die tijd is hij niet meer geworden.
Een jaar later leek het weer gevaarlijk te worden. We hebben toen enkele dagen in Dussen bij smid Garsman gelogeerd. Gelukkig viel het toen allemaal erg mee. Maar dat weet je niet altijd! Niemand van ons heeft enig letsel opgelopen".
De jeugd vernieuwt,
De notulen van de M.V. "Bidt en Werkt" en de G.J.V. "Werkt Eendrachtig", nemen ons mee door de Dussense zestiger jaren. Er gaat een andere wind waaien in het jeugdwerk.
Landelijk was er al heel wat aan het veranderen. De oude vorm voldoet niet meer. Discussiegroepen moeten de doorwrochte inleidingen vervangen. Meer ontspanning is nodig.
Actuele, breed georiënteerde visies, met veel muziek. En echt contact van mens tot mens.
Er werd in 1950 op verscheidene plaatsen reeds gecombineerd vergaderd, maar aanvankelijk, als derde mogelijkheid. Niet om de bestaande J.V. en M.V. te vervangen! Hemelvaartsdag 1956 is er de eerste gecombineerde Bondsdag, in de Ahoy-hal te Rotterdam. Wat dichter bij huis, in ons eigen kerkgebouw wordt op 23 nov. 1961 de eerste gecombineerde Ring-Kring-vergadering gehouden.
Aan het eind van 1960 hadden J.V. en M.V. in Dussen nog steeds hun eigen vergaderingen. Bij de meisjes onder de degelijke leiding van Joke Teuling en later juffrouw Westerveld. Bij de jongens hadden Wout Nederveen en Henk Colijn de zaak stevig in handen.
Op 9 februari 1961 hielden onze J.V. en M.V. hun eerste gecombineerde vergadering. Wil Teuling had de leiding en Linus Colijn leverde een inleiding over "Vijand en onrecht". We lezen echter:"Het was een bende. Laten we hopen dat de kindertjes zich de volgende keer netter gedragen". Dat lijkt te lukken al gaat het nu wel erg voorzichtig. We lezen:" Wout Nederveen opent de gecombineerde vergadering en wij probeerden een psalm te zingen, een orgel zou hier wel op zijn plaats zijn want bij het derde vers hadden we pas de goede wijs te pakken".
Een inleiding was er niet. Uit de Schets werd in discussiegroepen "De erfgenamen van het Koninkrijk" besproken. Na de pauze zorgde de M.V. voor de "avondvulling" in de vorm van raadsels. Aanwezig waren 15 jongens en 5 meisjes.
Ondertussen had de gecombineerde vereniging nog geen naam. Op zondag 30 mei 1965 werd daartoe een commissie benoemd bestaande uit Hans Schermers, Wout Nederveen, Henk Colijn, Corrie Koops en Joke Teuling. Een waardebon van f 7,50 werd uitgeloofd voor de bedenker van de geschiktste naam, waarbij dan wel de opdracht was, er een passende inleiding over de naam bij te leveren. Dit laatste heeft de animo waarschijnlijk niet vergroot. Pas op 19 febr. 1967 duikt de naam "Werkt Eendrachtig" in de kop van de notulen op. Het bleef bij één keer. Wie had hem bedacht ? Waar is hij gebleven ? Waarom ?
In 1965, Henk Colijn was voorzitter geworden, en inspraak en "recht voor de raap" waren sleutelbegrippen geworden.
Henk heeft zijn lijstje klaar: Wat vind je niet goed op de vereniging ? Mag (of moet) de voorzitter de baas zijn ? Wat is de verantwoordelijkheid van elk lid ? Je moet zeggen wat je hoog zit ! Op de volgende vergadering werd hierover uitgebreid doorgediscussiëerd.
We lezen "er werd vaak flink van leer getrokken". Er zat vaart in de groep. We lezen "Henk zei te openen met het lezen van Psalm 138 ,maar enkelen begrepen dat verkeerd en begonnen direct ps. 138 te zingen"!
Uit de discussies blijkt duidelijk dat onze jongeren het ook in breder verband zochten. Daarom werd voor de vergadering van 30 oct. 1965 de legerpredikant ds. Schout uitgenodigd om te spreken over het werk van het Leger des Heils. De aanpak van ds. Schout was blijkbaar in de smaak gevallen, want voor zondag 17 nov. werd hij uitgenodigd om een jeugddienst te houden. Vanuit de kazerne van Keizersveer had ds. Schout 35 militairen meegebracht, die na de dienst natuurlijk te gast waren bij onze jongeren, in de hal van de school. Een enthousiaste ontmoeting.
Geloven en belijden (Verontruste gereformeerden)
Aan de hand van het jeugdwerk zagen we dat het kerkelijk leven na de oorlog geleidelijk veranderde. Van "alles vaststaand" naar "open en dynamisch". Meer inbreng van de mens.
Dat ging niet zonder schokken. Verontruste gereformeerden gingen zich uiten in verenigingen als Waarheid en Eenheid (1964) en Schrift en Getuigenis (1966). In 1970 kwam er het Gereformeerd Confessioneel Beraad. Men wilde zich inzetten voor het handhaven van de aloude belijdenis. Vooral de Theologen Kuitert en Wiersinga moesten het ontgelden. De eerste met zijn kritisch benaderen van "bijbelse feiten", de tweede met zijn z.g. "altenatieve" verzoeningsleer.
Toch was men voorzichting geworden, en huiverig voor harde uitspraken. De handelwijze van de Synode in de kwestie Geelkerken 1926, werd nog door de meerderheid van de kerkleden als juist gezien. De Vrijmaking van prof. Schilder in 1944, waarbij de aanpak van de Synode tot een ware uittocht uit onze kerk leidde, heeft velen aan het denken gezet. Ook doen twijfelen aan eigen zekerheden ...
Rond 1970 werd ds. Lo regelmatig aangesproken door br. B. van Hoven over uitspraken van prof. Kuitert als "alles wat van boven komt, weten we van beneden". Regelmatig schreef hij de kerkeraad brieven over het z.i. verwaarlozen van de belijdenis in de Geref. Kerken in Nederland. Onze kerkeraad zegt hem toe een schrijven hierover aan de classis te richten "vanwege de verwarring en bezorgdheid die in de gemeente ontstaat". Br. Van Hoven uit ook zijn bezwaren over het toen pas uitgekomen Liedboek van de Kerken, waarin bv. "mensen als Huub Oosterhuis en Jan Wit" meegewerkt hadden. En nog ernstiger: in de nieuwe formulieren voor Doop en Avondmaal, acht hij de voldoening door het bloed van Christus onvoldoende benadrukt.
In 1971 besloot onze Synode dat de Geref. Kerken in Nederland zich zouden aansluiten bij de Wereldraad van Kerken. Ook dit was de verontruste gelovigen een doorn in het oog. Bij de Wereldraad zijn nl. ook minder orthodoxe christenen aangesloten. Men doet er soms ook "linkse" politieke uitspraken. Op 7 mei 1974 vraagt br. Van Hoven de kerkeraad een (verontruste) predikant te laten voorgaan "om de punten van verontrusting toe te lichten". Daarbij zijn voorstel om in de hal van de kerk een adhesielijst ter ondertekening neer te leggen. De kerkeraad kan niet op zijn voorstel ingaan.
Het heeft de kerkeraad best moeite gekost om ook deze geharnaste en bewogen strijder voor de klassieke bijbeluitleg steeds te moeten teleurstellen. Zij was er zich van bewust dat wie zijn wortels verwaarloost, niet opgewassen is tegen de toekomst. Zij heeft het echter steeds als een uitdaging gezien, om met elkaar op zoek te gaan naar de kern van de christelijke geloofstraditie. Polarisatie leidt alleen maar tot vervreemding en eenzaamheid.
Br. Van Hoven vertrok naar Andel. Hopenlijk heeft hij daar een goede tijd gehad.
Synoderapporten
In de jaren tachtig waren ook de Synoderapporten voor velen een bron van verontrusting. Ze waren bedoeld als hulpmiddelen bij het bijbels nadenken over cruciale zaken in kerk en samenleving, niet als bindende Synodeuitspraken.Één van die rapporten handelde over Schriftgegevens met betrekking tot homofilie (sept. 82).
In onze notulen lezen we:"daar het rapport met name de beleving noemt, moet worden vastgesteld dat onze gemeente nog niet rijp is om het schrijven van de Synode in praktijk te brengen"...
In febr. 1981 was het rapport over de aard van het Schriftgezag verschenen onder de titel "God met ons". Dit boekje dat door velen als de basis van de andere rapporten werd beschouwd, heeft dan ook heel wat tongen losgemaakt! Daarin werd betoogd dat de waarheid van God er niet is zonder de inzet van mensen die getuigen van Gods overmacht en genade.
De waarheid is relationeel, zo heette het in het rapport. Met dit onderwerp heeft de kerkeraad zich meerdere malen beziggehouden in 1983 en 1984. Zelfs op een gecombineerde kerkeraadsvergadering met Meeuwen, o.l.v. ds. Maas. Enkele punten uit de discussies: Er bestaat een innige relatie tussen het goddelijke en het menselijke. Het zoeken naar antwoorden is een poging de diepste bedoeling van de Geest op het spoor te komen.
Het meest controversioneel was in die tijd het Synodestandpunt inzake de massavernietigings wapens:"zijnde in strijd met Gods heil voor deze wereld". Voor onze kerkeraad was het onderwerp ook belangrijk genoeg om er zich in te verdiepen. In de notulen van 12 april 1984 lezen we o.m.: Br. T. den Bok had een opstelling gemaakt van alle gevolgen (van een event. kernoorlog) en de daaraan verbonden conclusies, bij het wel of niet geoorloofd zijn van het dreigen met of gebruik van nucleaire wapens. Het werd een heftige discussie, waarin vooral het I.K.V. er nog al eens van langs kreeg met haar "eenzijdige ontwapening". Besloten werd tenslotte op de Vredeszondagen zowel lektuur van het I.K.V. als van het I.C.T.O. (twee- zijdige ontwapening) beschikbaar te stellen.Na 1985 werden de besprekingen over veiligheid en vrede steeds meer opgenomen in die van het zg. Conciliair proces, waar het milieu het belangrijkste onderwerp leek te zijn. Maar ook dit onderwerp was de behoudende gelovige te veel politiek geladen. En voor de wat progressiever ingestelde gelovige zou het (te?) weerbarstige materie blijken te zijn .... De actie tegen het plaatsen van kruisraketten in 1985, is van dit alles een hoogtepunt.Volgens anderen het diepte punt. De kruisraketten kwamen er in ieder geval niet, dankzij of ondanks de acties.
Ons derde vijftal
Ds. G. de Jager 1876-1949
Toen ds. De Jager in 1947 naar Dussen kwam, had hij reeds de gemeenten Bruinisse, Wolphaartsdijk, Grijpskerk, Doornspijk en tenslotte de gemeente Putten gediend (van 1928-1943). Na een ernnstige ziekte in de oorlogsjaren voelde de emeritus-dominee zich in 1947 wel weer zo fit om in Dussen hulpdiensten te verrichten.
Na twee jaar ging zijn gezondheid echter weer achteruit. Hij overleed in het ziekenhuis van Ermelo en werd in Putten begraven. Naar zijn eigen zeggen had hij in Dussen plezierig gewerkt al begreep hij de Dussenaren niet altijd.Een bekend voorval: Na een begrafenis van een rooms-katholieke dorpsgenoot kregen de dragers in de hal van de kerk hun f 2,50 contant uitgereikt. Ds. De Jager stond ook in de hal en kreeg eveneens f 2,50 in de hand gestopt met als gevolg dat er voor één drager geen loon meer was. De "doodbidder", zijn vergissing plotseling inziend stapt kordaat op de verbouwereerde dominee af met: " zeg prulleke, gij het toch nie meegetild, ist wel?"
Men weet nog te vertellen dat ds. De Jager altijd een kistje op stoof nodig had om op de fiets te klimmen. Hoe hij afstapte is onbekend . . .
Ds. V.K. Kuijvenhoven 1881-1965
De pastorie stond maar een jaar leeg toen de emeritus-predikant ds. Kuijvenhoven er in 1950 zijn intrek nam. Voor hij naar Dussen kwam had hij 24 jaar de gemeente van Hengelo gediend. En daarvoor Ambt-Vollenhove, Oosterbierum, Zwammerdam en Rijsoord. Hij was een man van gezag, die zich duidelijk door God geroepen wist. Zijn dochter wist nog te vertellen dat ook in het gezin alles punctueel behoorde te verlopen: de domineeskinderen als voorbeeld. Op zondag tweemaal naar de kerk en in de domineesbank. Al waren hun kinderen in Dussen reeds het huis uit het tekent de persoonlijkheid van de predikant.
Tijdens de oorlog zal hij in Hengelo best wat meegemaakt hebben. Toch zal hij in Dussen op zondagmorgen 1 febr. 1953 tijdens de kerkdienst vreemd gekeken hebben toen de binnengekomen Willem Dekker hem verzocht "zijn verhaal maar te stoppen, want de koeien leggen al tegen den dijk". (Watersnood 1 febr. 1953)
In de notulen lezen we dat ds. zich ergerde aan mensen "die tijdens de preekdienst gaan zitten slapen". Niemand weet een goede oplossing, ook ds niet . . .
Hij wekt de kerkeraadsleden op "een goed voorbeeld te zijn". . .
Ds. Kuijvenhoven heeft onze gemeente 4 jaar gediend voor een tractement van f 2200,- per jaar - - -
Ds. G.A. Westerveld geb. 1930
Na het vertrek van ds. Kuijvenhoven in 1954, is onze gemeente 5 jaar vacant geweest. Er waren weinig candidaten beschikbaar, maar ook was de financiële situatie van onze kerk niet rooskleurig. In Meeuwen was men in die tijd in gesprek voor een event. combinatie met Heusden of Waardhuizen.
Onze kerkeraad besloot in 1959 candidaat G.A. Westerveld te beroepen. Op 14 juni deed hij zij intrede met 2 Cor.5:20:"In naam van Christus, laat u met God verzoenen". Predikant en gemeente bleken het al spoedig goed met elkaar te kunnen vinden.
Als eerste bouwpastor heeft hij verscheidene acties voor de nieuw te bouwen kerk gestimuleerd.
Ds. Westerveld was echter nog vrijgezel. Daar is in Dussen verandering in gekomen. Met de hem eigen humor vertelt hij in het bouwnummer:"op de bazar in de tuinbouwschool heb ik de grondslag gelegd voor mijn huishouding". In 1960 vertrok hij naar Alphen aan de Rijn. Regelmatig preekt hij nog in Dussen. Zijn 25 jarig ambtsjublileum, in 1984, heeft hij in Dussen gevierd.
Ds. Joh. Goldschmeding geb. 1933
Weer stond de pastorie enkele jaren leeg. Maar op 30 mei 1963 kon kandidaat Joh. Goldschmeding door de bekende radiopastor ds. G. Toornvliet uit Bloemendaal worden bevestigd. Ds. Goldschmeding is een heel ander type dan ds. Westerveld. Direct werd duidelijk: de nieuwe predikant is een man van stijl en etiquette. Bijzonder veel zorg besteedde hij aan het maken en instuderen van zijn preken. Ook als bouwpastor heeft hij zijn aandeel geleverd. Het schrijven van brieven bv. naar instanties was hem wel toevertrouwd. In ons hoofdstuk over de bouw van onze kerk vinden we zo'n brief.
Ook ds. Goldschmeding was aanvankelijk niet getrouwd. Na nog 7 jaar de gemeente van Rhenen gediend te hebben, werd hij advocaat. Hij vond daar ook zijn vrouw. In 1995 was hij weer eens onze gastpredikant met een preek als vanouds, en een zelf gecomponeerd en op het orgel gespeeld kinderliedje.
Ds. Goldschmeding komt nog steeds ieder jaar naar Dussen om daar een preekbeurt te vervullen, hij doet dit op zijn eigen manier. Het is iedere keer als vanouds. Ook bespeelt hij voor de dienst altijd nog graag even het kerkorgel!!!
Ds. P.H.L. Lo geb. 1936
Dat men in Dussen en Meeuwen bij hun keus voor een dominee nooit op een standaard-type uit was, is wel duidelijk. In 1970 werd een beroep uitgebracht op de 33-jarige op Soemba geboren candidaat Lo. Deze had aanvankelijk medicijnen gestudeerd, maar de zendingspredikant ds. Oei wist hem over te halen om Theologie in Djakarta te gaan studeren. In die periode was hij de huisgenoot van de bekende prof. dr. J. Verkuyl. In Kampen heeft hij zijn studie afgerond. Op 5 april 1970 (hij woonde toen nog maar 4 jaar in Nederland) werd hij bevestigd in Dussen door de bekende Israël-predikant J.M. Snoek te Wormerveer.
We hebben ds. Lo leren kennen als een bijzonder hartelijk en hoffelijk mens, met een open oog voor de noden van de wereld, met daar de hele mens, en een God "die de diepste diepten van zijn bestaan doorziet". Verschillen tussen Gereformeerd en Hervormd kunnen hem maar matig boeien. Afstandelijkheid tussen beide kerken noemt hij: "ontoelaatbaar".
Vanuit zijn culturele achtergrond heel begrijpelijk, had hij moeite met "de vrouw in het ambt". Ook het hoge westerse leeftempo lag hem niet, en de Nederlandse taal bleef een probleem. Velen herinneren zich van hem zinnen als:" mensen moeten niet boos zeggen tegen elkaar". Maar zijn boodschap is altijd vol vuur en heel concreet: God wil dat mensen goed zijn voor elkaar. Toch werden zijn preken soms “filosofisch” gevonden. Wellicht vanwege zijn oosterse achtergrond. Zijn belangstelling voor de medische zijde van de mens is hem altijd bij gebleven......
In 1977 nam hij een beroep aan naar Hoogvliet en sinds 1985 is hij met gedeeltelijk emeritaat. Regelmatig gaat deze bijzondere man nog in onze gemeente voor.
De kerkbouw in 1968
Toen in het begin van de jaren vijftig, de pastorie een flinke restauratie beurt kreeg, merkten enkele broeders en zusters uit de gemeente op, dat er toch ook "nodig wat aan de kerk moest gebeuren". Al spoedig bleek die gedachte bij meer gemeenteleden te leven en aanleiding tot actie te worden.
Door de brs. P.J. Nederveen en A. Verhoeven werd een oudpapieractie opgezet om de restauratie te kunnen financieren.
In 1959 begon het echt menens te worden. De bouwcommissie, met de ijverige A. Nederveen als voorzitter, bedacht plannen om de financierings mogelijkheden uit te breiden. Bloemenverkoop, bazars, zegeltjes-en oliebollenakties werden georganiseerd, een bouwfondscollecte ingesteld, oud-leden van onze gemeente en instanties aangeschreven voor het goede doel.
Onze predikant ds. Westerveld trok met zijn beste preken de classis (en ver daarbuiten!) door, met daarbij steeds het verzoek of de derde collecte voor de restauratie van het Dussense godshuis mocht dienen. Er werd enthousiast gereageerd; er kwam royaal geld binnen.
We laten onze voorzitter zelf aan het woord over de ontwikkelingen rond 1962: "Op verschillende vergaderingen is toen voor- en tegen van een nieuwe kerk, of restauratie van het oude kerkgebouw besproken. Na voorlichting van verschillende deskundigen is toen besloten om zo mogelijk een nieuwe kerk te bouwen. Aan architect Ingwersen uit Utrecht is toen opdracht gegeven een plan te ontwerpen, met een zodanige opzet dat het voor onze kleine gemeente haalbaar zou zijn. Vóór het financieel rond was heeft nogal een tijd geduurd, en zonder de hulp van S.S.K., de classis Almkerk en de deputaten voor de Evangelisatie was het ons waarschijnlijk ook niet gelukt ooit zo ver te komen".
In febr. 1963 vertrok onze eerst bouwpastor ds. Westerveld. Ondanks zijn ijver en inzet zit er van onze kerk nog geen paal in de grond, wat hem best gespeten zal hebben. Maar, zo vertelt hij, met de hem eigen humor, in het bouwnummer:"Op de bazar in de tuinbouwschool het ik (wel) de grondslag gelegd voor m'n huishouding. Mijn trouwplannen namen toen vastere vormen aan, hoewel Dussen nog van niets wist". Toen hij vertrok stond hun huwelijkshuisje in ieder geval in de steigers, wat hun natuurlijk door ieder van harte werd gegund.
Gelukkig kon in dat zelfde jaar ds. Joh. Goldschmeding worden bevestigd, door de bekende ds. Toornvliet uit Bloemendaal.
Ook ds. Goldschmeding heeft heel wat bouwperikelen meegemaakt. HIj mocht echter wel meemaken dat de eerste paal geslagen werd. Maar als de kerk zijn voltooiing nadert krijgt hij een beroep naar Rhenen, en neemt dat aan.
Ds. Veenendaal uit Genderen wordt door de classis als consulent benoemd. Hij zou de eerste dienst in de nieuwe kerk houden. Zover is het overigens pas in november 1968.
Verbouw lokaliteiten 1995
We hadden nu wel een mooi kerkgebouw, maar al spoedig bleek dat de lokalen en de keuken te klein waren. En aan een ontmoetingsruimte werd toen nog niet gedacht. In 1973 was het de jeugdouderling Joh. Raams, die op een gemeentevergadering "verbouw van het jeugdlokaal" aan de orde stelt. Sommigen ondersteunen zijn suggestie, maar de meerderheid ziet er niets in: het jeugdwerk is te weinig stabiel om verbouw te rechtvaardigen. Het jeugdwerk loopt in de daarop volgende jaren inderdaad terug, zodat de jeugdraad in 1984 de kerkeraad alleen vraagt het lokaal "wat te mogen verfraaien", wat natuurlijk mag.
Aan het eind van de tachtiger jaren leeft het jeugdwerk weer op en komt verbouw weer aan de orde. De noodzaak wordt wel gezien, maar over de financiën moet "uitgebreider worden nagedacht". Ondertussen wordt alvast met plannen maken begonnen. In de notulen van 8 jan. 1990 lezen we: Br. den Bok brent verslag uit over het onderzoek dat gedaan is om de keuken en de vergaderruimten te vergroten. De brs. Kayim, Verbeek, D.W. Nederveen en Den Bok, hebben van een drietal mogelijkheden schetsen gemaakt. Een eerste tekening wordt gemaakt door dhr. J.W. Bos. Maar de Commissie van Beheer wil eerst meer duidelijkheid. over de financiering. De stichting Steun Kerkbouw zegt f 40.000 toe en een renteloze lening van f 50.000. De classis Almkerk geeft f 4000,-. Enqueteformulieren wijzen uit dat door de gemeenteleden zelf ruim f 90.000,- wordt toegezegd. De vaart komt er goed in!
Ondanks de winterse dagen gaan op 23 dec. 1994 de 14 heipalen de grond in. Vier weken later legt ds. Smid de eerste steen. En op zaterdag 14 okt. 1995 kan het complex door haar worden geopend met een feestelijke reunie. De voorzitter van de bouwcommissie J. Meiresonne schetste het verloop van de bouwactiviteiten en dankte hartelijk voor de spontane medewerking: ruim f45000,- werd door zelfwerkzaamheid verdiend! Met de hoop dat de nieuwe ruimten zullen bijdragen aan de versterking van ons gemeenteleven, droeg hij het geheel over aan ds. Smid. Ds. Smid feliciteerde hem namens kerkeraad en gemeente met het bereikte resultaat en dankte hem en allen voor hun inzet.
Hard is er gewerkt, soms gelijkend op een foto met beelden op en over elkaar, maar, waar bij goed kijken, veel meer op staat dan je durfde verwachten. Zo is het ook in de gemeente. Met elkaar volop reden voor een feestelijke opening, en een dankbaar hart . . . Uit de vele inzendingen werd de naam "De Trefhoek", door Mariëtte den Bok bedacht, voor de ontmoetingsruimte, als beste gekozen.
Een nieuwe tijd Niet vanzelfsprekend meer
We bekeken de ontwikkeling van ons kerkelijk leven in de eerste driekwart van onze eeuw vooral door de ogen van onze jonge leden, jonge mensen gevoelig voor hun tijd. Termen als secularisatie en godsverduistering hebben zij niet nodig, ze hebben die in zich als vlees en bloed. Synoderapporten zijn aan hen niet besteed.
De meeste van hen zijn nu ouders geworden, grootouders misschien. Sommigen zagen hun kinderen “afhaken”, sommigen werden “verontrust” anderen hielden het zelf zoor gezien, met of zonder pijn.
Toch houden velen moedig vol, opgewekt en geemotioneerd, soms ook wel geschokt en met twijfels, maar blij met het leven, blij met elkaar, blij met God. Ter gelegenheid van het 35-jarig boekhouder zijn van br. Visser verwoordde Adrie Romijn het zo(1994)
Ik vraag me weleens af
de kerkeraad, wie durft dat nu nog aan ?
en toch zitten er mensen vooraan
en de boekhouding van deze club, brei die eens aan elkaar
en dat ook nog volhouden 35 jaar ?!
Ik vraag me weleens af
in de middagdienst, bij het zien van zoveel lege banken
waarom de dominee niet spontaan begint te janken
ik vraag aan hen, die zoiets dierbaars werd ontnomen
waarom ben je toch nog gekomen ?
Ach, wat is het moeilijk uit te leggen
om in gewone woorden te zeggen:
zoeken naar warmte, rust, troost voor stille pijn
geborgenheid in de belofte “IK ZAL ALTIJD BIJ JE ZIJN’
Vierend geloven
Ja, Ik zal altijd bij je zijn. Bij onze ouders was geliefd:”Wat vlied of bezwijk, getrouw is mijn God”. Als belijdenis kan dat worden geerfd, als geloof niet, ook niet in een moderner versie. Een belijdenis moet levend worden, gaan trillen in geest en lichaam. Een belijdenis moet gevierd met elkaar, en met alle zintuigen beleefd. Omdat het om “heel de mens” gaat. Vooral het lied is hiertoe altijd belangrijk geweest. In onze tijd ook het nieuwtestamentische- en eigentijdse lied.
De Synode van Middelburg (1933) had de gemeenten de (29) Enige Gezangen aangeboden. Niets werd opgedrongen, men was de gezangenkwestie tijdens de Afscheiding nog niet vegeten. De invoering werd aanbevolen, het tempo daarvan aan de wijsheid van predikanten en ouderlingen overgelaten. Ook in Dussen ging dat heel voorzichtig. De meeste kerkeraadsleden waren voor, maar onze ouderling A. Vermeulen vond het toch nodig op een classisvergadering in 1938 zijn bezwaren erover te uiten: teveel mensen bedenksel i.p.v. godsgedachten.
Toch was dit alles voorbereiding voor iets nog veel groters en ingrijpender: het Liedboek voor de Kerken. Bij de invoering hiervan in onze gemeente nam onze jeugd weer het voortouw. Op 26 jan. 1969 waren 5 leden van de kerkeraad op een G.J.V. vergadering aanwezig om hun brief aan de kerkeraad over o.m. het invoeren van het Liedboek te beantwoorden. Ouderling Visser belooft alle medewerking. Ook met betrekking tot hun wens om de Geloofsbelijdenis voortaan te zingen.
We lezen in de kerkeraadsnotulen van 5 mei 1969 dat de kerkeraad besluit om te beginnen met het kopen van 100 boekjes Nieuw Psalmberijming en aan de jeugd te vragen deze in de gezinnen te verkopen. Met de verkoop ging het blijkbaar nog niet zo vlot, want de invoering van het hele Liedboek liet nog tot aug. 1977 op zich wachten.
Geloven is meer dan een intellectuele bezigheid, dat werd steed meer duidelijk:”Geest en ziel en lichaam Heer, leg ik op Uw altaar neer”, zongen overigens vroeger al.
Bij de bouw van onze nieuwe kerk in 1968 is met die veelzijdigheid terdege rekening gehouden.De vorm moest de kerk als schip symboliseren. ‘Acoustiek, lichtval en kleuren, de plaats van de kansel, het liturgisch centrum, de plaats van het doopvont en banken zijn zorgvuldig bepaald. Architect Ingwersen schreef bij de ingebruikneming van de kerk: getracht is om openheid, uitnodiging en gemeenschap uit te stralen.
Drie gewichtige zaken De vrouw in het ambt
Dinsdag 18 jan. 1966 besloot de synode van de Geref. Kerken in Nederland te Middelburg dat voor de vrouw in de gemeente een volwaardige plaats dient te worden ingeruimd “overeenkomstig het beginsel van wederzijds aanvullend deelgenootschap in een gezamenlijke taak”.Dit kwam maar niet uit de lucht vallen. Een jaar daarvoor wees een landelijke enquete uit,dat 70% van de leden geen bezwaar had tegen de vrouw in het ambt. In de samenleving, maar ook in de kerk, werd de vrouw steeds meer als gelijkwaardige naast de man gezien. Wat Dussen betreft zou het nog tot 1983 duren voor de eerste vrouwelijke ambtsdragers werden bevestigd.
Overigens hebben vrouwen in onze gemeente vanaf het begin een belangrijke plaats ingenomen. We lazen van de gedrevenheid van Maria Rombout. Ook van Meggeltje van Bergeijk, die een belangrijk thuis voor de eerst Afgescheidenen wist te creëren, beiden rond1840. De dochters van ds. Meulink gingen in 1898 rond voor ons eerste orgel. In onze tijd doet bv. de zusterkring al tientallen jaren voortreffelijk werk voor zieken en bejaarden, zelfs met bazars voor de kas van de kerk !! In 1972 komt in onze gemeente op een gemeentevergadering de discussie over “de vrouw in het ambt” op gang. Tot veel actie leidde dit nog niet. Uit het betoog van ds. Lo, die de vergadering leidde, blijkt wel dat hij er zelf niet voor was.
En, lezen we in de notulen van deze vergadering, “de meeste aanwezigen waren ook deze gedachte toegedaan, enkelen wilden de situatie waarin Paulus schreef en de interpretatie van de bijbelteksten zwaar laten wegen”. Maar het begin was er. Steeds meer werd erover gesproken. Negatief:”ze hebben zeker geen mannen meer”. positief:”ze zouden prachtig werk kunnen doen, de vrouwen”. Aan een vrouwelijke predikant dachten nog maar heel weinigen...Ongeveer tien jaar later, ds. Maas was onze predikant, kwam het onderwerp weer ter sprake. Op een gemeenteavond in 1981, en op een themaavond in datzelfde jaar legde Dik Nederveen Jr. de nadruk op het belang van de vrouw als ambtsdrager. In het jaarboekje van
1982 schrijft hij o.m. “één ding is op deze avond naar voren gekomen dat deze zaak er een is voor heel de gemeente”. In een brief, geschreven i.v.m. de komende vacatures, doet ds. Maas een beroep op de belijdende leden, goed na te denken over deze zaak, en zo mogelijk namen van broeders én zusters op te geven die zij geschikt achten voor ouderling en diaken. Tevens kan d.m.v. een strookje voor of tegen de vrouw in het ambt, worden aangegeven. Ds. Maas vervolgt:”Niet dat de kerkeraad zonder meer wil overgaan tot de benoeming van een vrouw in het ambt: het is eerder een opniniepeiling, het mag voor niemand een reden zijn om zijn of haar principe te laten varen”.
De meeste kerkeraadsleden waren van mening dat als 2/3 van het aantal ingeleverde briefjes “positief was om de vrouw in het ambt” tot voorzichtige invoering kon worden overgegaan. Wat betreft de positie van de vrouw in de kerk waren er in de gemeente zeker vorderingen gemaakt, ouders waren bv. best trots als zij vertellen konden dat hun dochter in Apeldoorn al ouderling was, zoals uit gesprekken en op huisbezoek bleek.
Landelijke ontwikkelingen en publicaties bv. in Centraal Weekblad, hebben daartoe ook bijgedragen. In onze classis had in 1981 b.v. het pleidooi van dr. Van Oeveren, een gewaardeerd theoloog, ook in behoudende kringen, grote indruk gemaakt. Zo zelfs dat ds. Akkerman van Almkerk werd gewonnen voor de zaak....... Toch was de kerkeraad zich terdege bewust dat de genoemde meerderheid van 2/3 nog niet betekende dat 2/3 van alle belijdende leden voor was: maar ongeveer de helft had het briefje ingeleverd. Bovendien waren er, ook onder de ja-stemmende vrouwen, nog maar heel weinig die verklaarden beschikbaar te zijn, zoals in 1983 ook wel blijken zou ...
In ons jaarboekje van 1983 schreef T. den Bok namens de kerkeraad o.m.: “De gemeente van Christus bestaat uit eenzijdige, zwakke en zondige mensen, gehavend in de keuze voor gerechtigheid en liefde, altijd tekortschietend naar het richtsnoer van Hem. We zullen daarom samen, als mannen en vrouwen, moeten trachten de handen en voeten van de Heer te zijn. Hij, de hele en de helende mens, die twee één heeft gemaakt met zijn offer, zijn opstanding, zegt:”Zie mijn handen en mijn voeten, dat Ik het zelf ben”.
In 1983 was het zover. Mieke van Andel en Corrie Schmidt werden door ds. Maas bevestigd als onze eerste vrouwelijke diakenen. Wat waren we als kerkeraad blij dat juist zij de eerste wilden en durfden zijn!
Geen enkel bezwaar was ingebracht. Ds. de Groot mocht in 1988 de eerste vrouwelijke ouderlingen bevestigen: Jos de Rooij en Riet Bos. Ook zij werden algemeen aanvaard en gewaardeerd. Ongetwijfeld is de harmonieuze integratie van de vrouw in onze gemeente voor een belangrijk deel te danken aan de wijze waarop deze vier vrouwen hun ambt hebben ingevuld. Mede aan hen is ook te danken, dat in 1992 Caroline Smid-Oosterveen (als eerste in de classis Almkerk) op onze kansel haar werk als predikante kon beginnen. In de morgendienst van zondag 1 maart werd zij bevestigd door ds. Bosman uit Leusden, na een inspirerende verkondiging over Fil.2:1-11: “Indien er dan enig beroep op u gedaan mag worden in Christus, indien er enig bemoediging is der liefde, indien er enige ontferming en barmhartigheid is,
maakt dan mijn blijdschap volkomen door eensgezind te zijn in liefdebetoon, éen in streven”.
De voorzitters van de beide kerkeraden, zr. Vos en br. Meiresonne, gaven te kennen, dat geen bezwaren waren ingebracht. De kinderen zongen als inleiding:
Laat de kindren tot Mij komen/ alle, alle kinderen/
niemand mag ze hindren/ want de poorten van mijn rijk/
staan voor kindren open/ laat ze allen groot en klein/
bij Mij binnen lopen.
en vlak voor de bevestiging van Caroline:
Laat de mensen tot Mij komen/ over alle wegen /
laat de mensen tot Mij komen/ houdt ze toch niet tegen/
want de poorten van mijn rijk/ gaan voor allen open/
als ze aan een kind gelijk/ bij Mij binnen lopen.
Jammer dat onze Maria Rombout dat niet heeft kunnen meemaken. Met haar Susanne.....
Het Conciliair proces,
De aarde wordt uitgebuit, bodem en lucht worden vervuild, dreiging met vernietigingswapens lijken mens en aarde aan de rand van de afgrond te brengen.
Velen sterven de hongerdood, het aantal onderdrukten en vluchtelingen is ontelbaar geworden, primitief nationalisme zaait dood en verderf.
Termen als secularisatie en godsverduistering staan voor vervreemdende en dreigende machten voor iedere gelovige in de tachtiger jaren.
Er moet wat gedaan worden, het kan ook !
Maar hoe ?
Op de gemeente vergadering van 27 april 1988 geeft br. Den Bok een inleiding over het jaarthema van het Conciliair proces, “Rentmeesterschap der aarde”. “Het is goed dit thema op catechisatie, clubs, in de verschillende commissies en in de kerkdienst, aan de orde te stellen, om de mensen meer bewust te maken van de ernst van de situatie. We hebben een relatie met de aarde en een opdracht van de Schepper”.
De aanwezigen zijn het daarmee eens.
De eerste vergadering, bedoeld om een werkgroep samen te stellen werd gehouden op 8 juni ‘88. Vertegenwoordigers van de verschillende commissies in onze gemeente waren aanwezig. Ds. De Groot stelt voor uit de aanwezige personen, voor de tijd van een jaar een werkgroep te vormen. Zij zullen de startdienst, die op 23 oct. ‘88 zal worden gehouden, voorbereiden.De groep krijgt f150,- voor de aanschaf van materiaal en om event. een spreker te bekostigen. In augustus is er een map met gespreks- en werkmateriaal van ds. Hamstra: ”Om te bewerken en te bewaren”.
Onderwerpen volop: heelhouden van de scheppping, afvalprobleem, doelgericht geven aan de derde wereld, derdewereldkoffie, betere verdeling van werk, verzuring van de bossen, opvang van zieke zeehonden.
In de eerstvolgende Gemeentebrief presenteert de werkgroep zich: De werkgroep “Rentmeesterschap der aarde”. Met andere woorden, hoe gaan we om met Gods schepping. Bij dit onderwerp willen we dit kerkelijk jaar (sept.88-sept.89) als Gemeente stilstaan. Er is inmiddels een werkgroep gevormd vanuit elke commissie. Hierin zitten: Ds. H.J. de Groot, Ben Wijnands (Kerkeraad) Pieter Verweij (Jeugdraad), Hendrik v.d. Mooren (Diakonie), Dik den Bok (Bijbelgroep), Adrie Romijn (Liturgiecom.), Marian Flohill (Com. van Beh.) en Geke Kayim (Zendingscom.). We hebben op 23 oktober gepland, om de gemeenteleden te informeren hoe iedere commissie met dit onderwerp denkt te gaan werken. U wordt in de volgende Gemeentebrief op de hoogte gehouden, hoe wij als werkgroep bezig zijn.
Toch gaat het al spoedig minder goed met het Conciliair proces. Misschien was het eigenlijk al te laat ingezet. De vredesbeweging had in nov. 85’ al een flinke teleurstelling opgelopen, doordat de antikruisrakettenactie niet werd gehonoreerd. In juli ‘91 doet onze werkgroep een dringende oproep om nieuwe leden anders zal de groep zich moeten opheffen”..... Voor 30 sept. ‘91 had de werkgroep ds. B. Rootmensen uitgenodigd. Aan de hand van zijn boekje “40 woorden in de woestijn” gaat hij in op de verschraling van ons geestlijk leven. Zaken als “verwoestijning” en “woestijnervaring” worden concreet en maken diepe indruk. Niet alleen soberheid t.o.v. de aarde, maar ook bescheidenheid en eerlijkheid in ons geloven, zijn nodig. Het aantal mensen dat plastics en ander materiaal gescheiden inlevert groeit niet meer. De kring van trouwe werkers groeit evenmin. Ben Wijnands, Pieter Verweij en Dik den Bok zijn de volhouders. Dat de recycling van materialen te duur blijkt, komt de motivatie niet ten goede. Ook andere onderwerpen, zoals werkloosheid en kerkverlating houden de mensen bezig. De tweede Kerkedag in Amersfoort (sept. ‘92) werd maar door weinig mensen bezocht. Vanuit Dussen was er niemand..., er was teleurstelling, ook een zekere moeheid.
Maar de mentaliteit, de geest, was verbeterd: er was hoop!
Samen op weg
Hoewel Samen-op-Weg, landelijk gezien "in een onomkeerbare fase" is , lijkt de samenwerking tussen de Hervormde Gemeente en de Gereformeerde Kerk in Dussen nog steeds niet goed op gang gekomen. Ze was er vanouds overigens wel als er een gezamenlijke vijand was. Bijvoorbeeld: In 1905 bv. richtte de Herv. Gemeente en de Geref. Kerk een verzoek aan de gemeenteraad van Dussen om op zondag de herbergen te sluiten, en zo drankmisbruik tegen te gaan. Een verzoek dat werd afgewezen. Zo trekt men ook samen op om te trachten te voorkomen, dat op zondag een wielerwedstrijd wordt gehouden. Dat nog voor het laatst in 1970. Ook dit protest werd door de toen overwegend rooms-katholieke gemeenteraad afgewezen.
De sfeer tussen de jongeren van beide kerken is zover bekend vanouds goed. Zo goed, dat in het eerste kwart van onze eeuw niet zelden hervormde jongeren lid waren van de Gereformeerde Jongelingsvereniging en Knapenvereniging. De samenwerking tussen de hervormde dameskrans "Draagt elkanders lasten" en onze meisjesvereniging "Bidt en Werkt" in de jaren dertig strandde overigens reeds na twee maal samen vergaderen. In de oorlogsjaren was het contact tussen de hervormde dominee C.J. van den Broek en onze dominee J. Hindriks "goed, maar niet frequent", zo lezen we.
Eind jaren zestig lijkt er ook in Dussen wat meer oecumene in de lucht te zitten. De landelijke actie "Kom over de Brug" wordt samen met de Hervormden gehouden. De jaarlijkse kerstavond voor ouderen en alleenstaanden, wordt tot 1985 toe gezamenlijk georganiseerd en gevierd. Een aantal hervormde jongeren was in die tijd lid van onze G.J.V.. De Ned. Herv. Kerk steunt zelfs in 1975 ons jeugdwerk voor f 100,- per jaar. Onze kerkeraad was heel positief over deze samenwerking. In 1975 kreeg ds. Lo van de kerkeraad toestemming zo mogelijk met de hervormde dominee Smaling een preekdienst te ruilen. Zover kwam het echter niet. In 1983 komt op de kerkeraadstafels van alle christelijke kerken het stuk:"Onze gezamenlijke opdracht in de jaren '80".
De Rooms-Katholieke Kerk neemt in Dussen het voortouw. Zij stuurt een brief naar de kerkeraden van de protestantse kerken in ons dorp met de vraag:"samen te zoeken naar mogelijkheden van samenwerking". Onze kerkeraad is in principe bereid, maar ziet graag de Hervormden erbij. De hervormde kerkeraad schrijft terug"geen behoefte" aan samenwerking op dit moment te hebben. Uit onze contacten met de Rooms-katholieken is de jaarlijkse volkskerstzangdienst geboren. In 2004 komt na veel moeite wel de Protestantse Kerk Nederland PKN tot stand. Waarbij de meeste protestantse kerken zich aansluiten.
Predikanten Dussen en Meeuwen
Predikanten van de gecombineerde Chr. Afgescheiden Gemeenten Meeuwen, Dussen en Drongelen.
ds. Chr. Steketee vanaf 08-02-1852 tot 20-01-1856
ds. W.P. de Jonge vanaf 15-05-1859 tot 21-04-1867
ds. J. Kuiper vanaf 13-10-1867 tot 18-12-1871
Predikanten van de zelfstandige gemeente Dussen.
ds. J.N. Lindeboom vanaf 23-04-1876 tot 07-11-1880
ds. B.B. v.d. Hoorn vanaf 23-10-1881 tot 29-11-1885
ds. M.H.K. Mol vanaf 31-10-1886 tot 08-09-1889
ds. M. v.d. Boom vanaf 08-11-1891 tot 04-12-1892
ds. J. Meulink vanaf 30-09-1894 tot 07-12-1902
ds. G.J.D. Aalders vanaf 12-07-1903 tot 11-10-1908
ds. G.M. van Rennes vanaf 19-12-1909 tot 31-10-1915
ds. J.A. de Bruin vanaf 01-06-1919 tot 27-04-1924 (em. pred.)
ds J.M. Spier vanaf 09-10-1927 tot 15-11-1931 (m. Meeuwen)
ds. J. Hindriks vanaf 19-06-1932 tot 14-02-1946 (m. Meeuwen)
ds. G. de Jager vanaf 21-07-1947 tot 27-10-1949 (em. pred.)
ds. V.K. Kuyvenhoven vanaf 31-08-1950 tot 12-09-1954
ds. G.A. Westerveld vanaf 14-06-1959 tot 17-02-1963
ds. J. Golschmeding vanaf 10-06-1963 tot 04-08-1968
drs. P.H.L. Lo vanaf 05-04-1970 tot 30-09-1977 (m. Meeuwen)
ds. C. Maas vanaf 26-11-1978 tot 30-06-1985 (m. Meeuwen)
drs. H.J. de Groot vanaf 29-03-1987 tot 01-09-1991 (m. Meeuwen)
drs. C. Smid-Oosterveen vanaf 01-03-1992 tot 01-11-1998 (m. Meeuwen)
drs. C.E. de Jong vanaf 03-09-2000 tot 01-08-2003 (m. Meeuwen)
Mw. G. Bijl-Bor vanaf 2006 onze eerste kerkelijk werker
Het volgende vijftal
C. Maas 1978-1985
Predikanten gaan, het Woord blijft, het zijn woorden van ds. Maas uitgesproken op de gemeentemiddag 29 juni 1985, kort voor zijn vertrek naar Poortugaal. Wie terugdenkt aan de zeven jaar kerk zijn met ds. Maas begint het al spoedig te duizelen. Wat is er veel gebeurd. En wat was hij gedreven! Het was de tijd van de synoderapporten: het kernwapenvraagstuk, de aard van het Schriftgezag, het rassenvraagstuk, Israël en Libanon, de sexueel anders geaarden, het spreken van de kerk enz. Kerkenraad ga er maar aan staan! Zijn overmoeibare verkondiging van het “Laat die gezindheid bij u zijn die ook in Christus Jezus was” hebben velen begrepen, in beide gemeenten en daarbuiten, soms was de klei te zwaar voor deze onbevangen discipel van de Heer… Ds. Maas, hartelijk dank, mevrouw Maas goed dat u er was. Het ga u goed!
H.J. de Groot 1986-1991
Henk-Jan de Groot is een ander type dan zijn voorganger Cees Maas. Als man uit het noorden van ons land.had hij wel even tijd nodig om de brabantse sfeer in zich op te nemen. Dat lukte wonderwel.
Als spoedig blijkt het gezin zich bij ons thuis te voelen en de nieuwe pastor de juiste man op de juiste plaats te zijn. Conciliar proces en gemeente toerusting vragen zowel praktische inspiratie als bijbelse onderbouwing, godsvervreemding en pastoraat: een uiterst zorgvuldige benadering. Alle vier vragen vandaag vooraal godsvertrouwen, en niet zelden engelengeduld.
Grote veranderingen streeft ds. De Groot niet na. Hij wil het werk van zijn voorgangers voortzetten en versterken. In zijn prediking valt de nadruk op de centrale geloofswaarheden ingebed in pastoraal denken. Op zijn eerste gemeentevergadering benadrukt hij de unieke waarde van de vrouw voor het gemeentewerk. Het avondmaalsformulier weet hij op de avondmaalszondag op fijnzinnige wijze in te passen in de orde van dienst.
Hartelijk dank voor alles wat je voor ons deed en was, samen met Marjo, de steeds naast en achter je stond, zodat je het vol kon houden en groeien in je werk. Met dank aan God vooral mogen we verder in het spoor dat jullie nalaten, wetend dat ons werk niet vergeefs is in de Heer. Henk-Jan en Marjo, samen met Maarten, Marleen en Mirjam, het ga jullie goed !
C. Oosterveen 1992- 1998
Toen ze naar het zuiden afreisde was haar van Noord-Brabant maar weinig bekend, zo vertelde ze destijds, wel dat er vriendelijke mensen wonen. Best de moeite waard natuurlijk, maar voor Caroline, toe als mogelijk eerste vrouwelijke predikant in het Land van Altena, was het wellicht nog belangrijker te vernemen hoe het grootste deel van haar mogelijk toekomstige gemeenten ‘over de vrouw in het ambt’ denkt. Het zal haar daarom goedgedaan hebben te horen en te bemerken, dat de Gereformeerde Kerken van Dussen-Hank en Meeuwen vrouwvriendelijke gemeenten zijn. Of dit laatste de doorslag heeft gegeven, het blijft haar geheim. Er stak in ieder geval meer achter toen zij besloten naar het zuiden af te reizen.
Wie Caroline’s openhartig interview met Dik de Joode in het Nieuwsblad van 13 februari 92’ nog eens naleest ( je mag het gerust haar geloofsbrief noemen!), hoeft er niet naar te raden.
Er boven lezen we:”Mensen moeten het geloof aan de slag”. Was niet één van je vroege wensen dat bij het uitspreken van de zegen, tussen je gespreide vingers door mocht als (hemels) licht? En dat het ons hart raken zou. Maar ook dat datzelfde licht weerkaatsen mocht, zodat je zelf ook groeien kon in geloof en in het mededelen ervan. Want: Wat je zei was doorleefd, was dragend Woord, wat je niet zeggen kon werd in de gemeente in stilte een levende kracht, droeg beiden verder. In een tijd waarin de boze zijn best doet het richting gevend en helend Godslicht in ons te doven, gewoon gezegd: het besef van de grote traditionele levenswaarden meer en meer ijkt te verzwakken, staat zij er met het levende Woord en Davids heldere belijdenis: “Gij hebt de macht en ieder groot en sterk te maken”. Ze heeft ons gevoelig gemaakt voor de kleine, kostbare en kwetsbare dingen van het leven, “fijngevoeligheid voor het op aankomt”, om menselijk te blijven voor ieder om ons heen met een opmerkzaam hart. We danken onze hemelse Vader dat Hij ons deze jaren gaf, ons elkaar toevertrouwde. God gaat met ons en jullie mee, want mensen moeten verder gaan, maar: “Blijven zal de kracht, die bij U schuilen binnen leidt, tot alles is volbracht”.
C.E. de Jong 2000-2003
Zondag 3 september 2000 werd Elfriede de Jong door ds. J. van Pijkeren uit Doorn in het ambt bevestigd als predikant voor de gemeente Dussen-Hank en Meeuwen. Een heel bijzonder gebeurtenis voor beide gemeenten maar niet minder voor Elfriede zelf en haar familie, die in grote getale aanwezig was.
In een vraaggesprek met Geke van de Merwe vertelt ze:” Vanaf mijn vierde jaar ben ik geïnteresseerd in het geloof. Op mijn zestiende wist ik het:”ik wordt predikante”.
Elfriede de Jong wilde graag bouwen aan een hechte gemeenschap en de persoonlijke relatie met God.
Ze heeft dat op een bijzondere wijze ervaren in Zimbabwe, zo vertelt ze. Ze deed daar onderzoek naar de relatie met de Heilige Geest in Jezus Christus met betrekking tot de profetische activiteiten. Elfriede maakt duidelijk dat Afrikaanse christenen de Heilige Geest ervaren in het leven van elke dag, wat haar bijzonder trof.
Dat onderzoek maakte deel uit van haar studie aan de Theologische Universiteit in Kampen.
Daags na haar kerkelijk examen op 27 januari 2000 bracht Dussen-Hank en Meeuwen een beroep op haar uit met positief gevolg.
Het bouwen aan een hechte gemeenschap zoals ze zo graag wilde, wordt met vol elan aangepakt. Haar gezondheid werkte echter niet altijd mee. Een belangrijk lichtpunt in de soms moeilijke situatie is geweest haar ontmoeting met Jaco Burgers uit Werkendam, met wie ze op 20 juni 2003 trouwde.
Na haar huwelijk vertrokken zij naar Oud-Beijerland. Alle goeds met elkaar !
G. Bijl-Bor 2006-
3 september 2006 vond de bevestiging plaats van Greet Bijl-Bor uit Noordeloos als kerkelijk werker voor onze gemeente. Eerder werkte zij drie jaar in de gemeente Almkerk. Toe Greet in 2000 in Almkerk begon was zij de eerste kerkelijk werker in de regio. Maar voor Dussen was een kerkelijk werker de meest praktische oplossing. En ze is er op haar plaats.
In 1995 begon zij haar HBO opleiding voor kerkelijk werker.
Omdat zij een preekconsent kreeg kon zij ook spoedig voorgaan in de dienst van het Woord:”Ik heb zowel theologie als pastoraat als didactiek gestudeerd maar mijn voorkeur gaat uit naar het pastoraat. Je probeert het evangelie verstaanbaar te maken in deze tijd. De kerk heeft toekomst maar de vorm zal veranderen. Als troost en houvast voor mensen of zoals zij het zegt:”je geloof moet passen op twee handen”.
Naar haar bevestiging door ds. R.A. Wouda uit Nieuwendlijk is zij dan ook enthousiast aan de slag gegaan voor 21 uur per week.