Cichoreifabriek van Cornelis Timmermans aan de Diebracht in Dussen
Er zal op bescheiden schaal geboerd zijn met wat melkvee, 'n geit en wat kippen. Voor het werk op het land had men een aftandse merrie als trekpaard ter beschikking en zelfs een hondenkar met hond ontbrak niet. Weldra werd het gezin uitgebreid met 'n vijftal kinderen: Marius Jan (1881), Maria Cornelia (1883), Cornelia Johanna (1884), Louisa Wilhelmina (1886) en Dirk Cornelis (1890). Dat betekende dat er extra monden gevoed moesten worden, terwijl de inkomsten uit het eigen bedrijf slechts schamel waren. Bovendien diende ook het inwonend personeel, 'n knecht en 'n dienstbode, betaald te worden.
Cornelis en Catharina besloten daarom hun geluk elders te gaan beproeven. Vader Jan Timmermans kwam met z'n vrouw in de woonboerderij in Dussen wonen, en een paar maanden later vertrokken Cornelis en Catharina met het gezin naar Rotterdam. Dochter Cornelia Johanna keerde twee jaar later terug om bij haar opa en oma als dienstbode te gaan werken. De jongste zoon Dirk was ondertussen overleden, maar in 1894 werd het gezin opnieuw verblijd met 'n jongen, Dirk Cornelis Laurentius genaamd.
Eind 1896 overleed Cornelia Rombouts, de vrouw van Jan Timmermans, wat Jan deed besluiten tijdelijk bij zijn zoon Cornelis in te trekken, die inmiddels woonachtig was in De Werken/Sleeuwijk. Doch in oktober 1898 keerde men gezamelijk weer terug in Dussen. Toen zal het pand ook verbouwd zijn geworden tot een dubbele wonning; een voor vader Jan en een voor Cornelis met z'n gezin.
Cornelis had tijdens zijn omzwervingen zijn ogen goed de kost gegeven en was tot de conclusie gekomen dat er met alleen boeren de kost niet te verdienen viel. Industrialisatie was het toverwoord en zodoende werd besloten op de wei achter hun woonboerderij een schuur op te trekken waarin een cichoreifabriek gestart werd. In maart 1905 werd vergunning verleend voor het "oprichten eener werkplaats tot het bereiden van gebrande siroop". Samen met de kinderen en Simon Sagt, de knecht, werd enhousiast de productie opgestart.
De benodigde cichoreiwortels werden waarschijnlijk niet zelf verbouwd, omdat de grond in het Zuiderbroek zich niet leent voor verbouw er van. Vermoedelijk vond aanvoer plaats uit Friesland waar dit product in grote hoeveelheden geteeld werd. In de fabriek werden de wortels gebrand en vermalen tot siroop om vervolgens verpakt te worden in busjes van 200 gram. Om de verkoop te stimuleren werd uitgebreid geadverteerd in de regionale kranten. Het uitventen zal door de kinderen gedaan zijn met behulp van de hondenkar.
In 1911 werd het gezin echter getroffen door groot persoonlijk leed toen moeder Catharina op 58-jarige leeftijd kwam te overlijden, haar man en kinderen ontredderd achterlatend. Kennelijk viel met het overlijden van Catharina ook de drive achter de cichoreifabriek weg. De als gunstig bekend staande fabriek werd begin 1913 verkocht en ook de woonboerderij werd voor ƒ 4.200,- (inzet) te koop aangeboden. Een drietal kinderen waren voordien al uithuizig en na het overlijden van zijn moeder emigreerde de jongste zoon, Dirk Cornelius Laurentius, naar Amerika. Na de verkoop van huis en fabriek vertrokken Cornelis en z'n dochter Louisa Wilhemina uit Dussen en lieten hun complete boedel van have tot goed veilen.
Volgens de advertentie in het Heusdens Nieuwsblad werd de cichoreifabriek verkocht, maar aan wie en of dat de productie van koffiesiroop daarna nog is doorgegegaan, is niet bekend. De woonboerderij kwam in handen van Lambertus Hoevenaren en z'n vrouw Wouterina Pruisen en later van hun zoon Cornelis (Knellis) Hoevenaren die getrouwd was met Arnolda Verhagen uit Sprang-Capelle. Het pand staat thans aan de Diebracht nabij de provinciale weg en is door de huidige eigenaar compleet vernieuwd, waarbij de dubbele woning weer is samengevoegd tot één.
Bronnen:
Kadastrale gegevens Gemeente Dussen uit 1830