Carnaval dateert reeds van eeuwen her. Ook Klaiendam was in dat grijze verleden een carnavalsvereniging rijk. Klaiduiven genaamd, omdat ze zich op vastenaovond doorgaans nogal eens aangeschoten in het dorp plachten te vertonen. Toen eind negentiende eeuw de Bergsche Maos werd gegraven slaakte heel Dussen een zucht van verlichting omdat hiermee een einde kwam aan de regelmatig terugkerende wateroverlast. Ter ere van de opening van de nieuwe waterweg werd zelfs een heuse volksoptocht georganiseerd, waarbij de vastenaovondvierders uiteraard met een praalwagen van de partij waren. Edoch, de euforie was van korte duur, want alras bleek dat door de nieuwe waterhuishouding het drinkwater in Scheisloot en Dusse danig in kwaliteit inboette. Enge besmettelijke ziektes braken uit en de inwoners van Dussen zochten hun toevlucht in een alternatief voor drinkwater, het bier!
Daar was op zich niets mis mee, ware het niet dat de overvloedige bierconsumptie een fikse aanslag pleegde op het toch al karige weekloon. Geen wonder dat creatieve geesten probeerden hier een oplossing voor te verzinnen. Zo ook de leden van de Klaiduiven. Ze zagen hun kans schoon toen het pand van Antonius Rijken de Oude aan den dijk te koop kwam. Dit was namelijk ideaal gelegen voor de vestiging van een bierbrouwerij. Met voldoende stromend water in de nabijheid en een paar handige buren zoals Aike van Hanne en Theo van Janus. Bovendien zaten Kees de worstmaoker voor de nodige fourage, timmerwerkplaats Piet van Mierlo voor de biervaten, en David’s kolenmagazijn voor de brandstof, op loopafstand.
Het pand werd op naam van Prins Carnaval aangekocht en voorzien van een tijdelijk onderkomen dat door de overvloedige aanloop weldra als “d’n zoete inval” alom bekendheid genoot. Rondom de plattebuis werden plannen gesmeed om een speciaal Dussens carnavalsbier te gaan brouwen, vol van smaak, heerlijk helder en met de typische smaakeigenschappen van carnavalsbier. Veel werd er vergaderd wie als brouwmeester aan te stellen. Opa Carnaval misschien? Maar dat was toch meer iemand van ’t kopstootje of ‘n jaegermeister. Jan Peuk dan? Asjeblieft zeg, je moest er toch niet aan denken dat z’n afgesabbelde peuk in de brouwketel zou vallen. Nee, dan maar liever een advertentie in de krant.
Daar waar vacatures voor het lidmaatschap van de Raad van Elf zich nogal moeizaam laten invullen, was de belangstelling voor brouwmeester van Dussens carnavalsbier overweldigend. Bart de Boswachter meldde zich en wist zich gesteund door een drietal lieftallige assistentes die van alle markten thuis bleken. De Witte Jan kwam met een beproefd bierrecept op de proppen wat ie indertijd nog samen met een bakker uit Broek ontwikkeld had. Piet en Teuneke beweerden ’n fruitig speciaalbier te kunnen brouwen op basis van de biologisch geteelde Wilde Giesseman. George, voormalig mijnwerker uit Limburg, wilde z’n vrienden van de carnavalsvereniging wel uit de “Brand” helpen met z’n recept voor vlammetjesbier. En Fons uit het Rommegat deed een goed woordje voor z’n broer Arjaan, maar die bleek toch meer boer dan brouwer.
De ballotagecommissie onder leiding van Nelus van Cor van Sjaantes piekerde zich suf, en kon maar niet tot een keuze komen, waardoor het project alsmaar bleef aanslepen. Totdat het Prins Carnaval uiteindelijk al te gortig werd en hij hoogstpersoonlijk als meester-brouwer de leiding op zich nam. Inmiddels zijn de eerste brouwsels afgetapt en geproefd. Veel ging er in de aanloop nog fout maar er werd vooral ook heel veel gelachen. “De pannen van het dak”, letterlijk wel te verstaan. Deadline is nu dat op dinsdag tijdens de Raodsvergadering het Dussens Carnavalsbier gepresenteerd gaat worden. Me dunkt proefkonijnen in overvloed.
Ton Lensvelt
Bronnen
Clubblad De Voorzet jaargang 2012-2013, nummer 5