Religieuse orde Carmelitessen in kasteel te Dussen (1901-1920)

Franse zusterorde wijkt uit naar Nederland.

Aankomst religieusen in Nederland in 1901

Fransche Kloosterlingen in Noordbrabant. In de Semaine Religieuse van Moulins komt een artikel of liever een reisbeschrijving voor naar en een „croquis” (schetsje) van Holland. Ze zijn geschreven door den directeur van dat weekblad, die de Zusters Carmelitessen vergezelde naar Dussen, en als we ons nu voorstellen, dat een Franschman aan het woord is, kan men er mede tevreden zijn.

In de stad ’s-Bosch was hare komst bekend en stonden eenige heeren gereed, om de reiskoffers der ballingen aan te nemen en haar met de gereedstaande rijtuigen te geleiden naar hare ordegenooten. Buiten gekomen, werden zij eerbiedig en hartelijk-deelnemend gegroet door de groote menigte aanwezigen. Een oogenblik waanden de Zusters zich verplaatst naar een hoekje van het eigen vaderland... maar dit nieuwe was toch beter dan het eigenlijke!
Van ’s-Bosch ging het in rijtuigen naar Dussen. De weg liep, schrijft hij, door een land, zoo vlak, dat men er wanhopig van werd. Zoover het oog reikte niets dan vlak weiland, waarop ontzaglijke molens verrezen en troepen koeien graasden. Zoo kwamen ze door Heusden, waarvan het heet, dat het een prachtig raadhuis en kerk bezit. En over de dorpen Vlijmen, Haarsteeg enz., niet minder dan negen, wordt geschreven, dat „daar eenige mooie buitenplaatsen stonden, merkwaardig om hare zindelijkheid en bloementooi,” waarop het oog der bannelingen met welgevallen rustte, en wat haar voor een oogenblik haar verdriet deed vergeten.

Hoogen lof brengt hij aan het Nederlandsche volk, dat „van nature gastvrij is,” voorkomendheid jegens den vreemdeling aan den dag legt, door altijd en overal, zelfs in steden als ’s-Bosch, te groeten. Over het land als dusdanig, beter over het waterrijk land is de Franschman slecht te spreken. „Niets eentoniger, zegt hij, dan Holland: eene onafzienbare vlakte met... kanalen overal. De eigendommen der menschen zijn begrensd door kanalen, de wegen afgezet met kanalen, kanalen gegraven om onze zwartbonte koeien in de weide te houden. Wat ’n promotie voor onze slooten en greppels!
Bij elken stap ontmoet men molens, als een toren gebouwd, met wieken van verbazingwekkenden omvang! Vruchtboomen en groenten vindt men hier dezelfde als in Frankrijk, alleen zijn ze daar meer voedzaam, omdat... de Hollander meer eet! en alle gewassen in het water hunne wortels hebben !!... Een Franschman kan misschien dit verband snappen !.
Het gebruik van beste tabak is in Holland algemeen, uitgezonderd bij de nonnen. Maar onbegrijpelijk schijnt dit te schijnen zelfs geestelijken rooken, en nog wel op straat, zonder dat iemand zich daaraan ergert. Wat ergerlijks in rooken mag kan of mag gelegen zijn is voor elk, behalve vooor een Franschman, onbegrijpelijk ! Evenmin ergert men zich er over, dat eene dame fiets rijdt, zegt hij. En dan van deze verdraagzaamheid ! ? gaat hij over tot die in het godsdienstige, roemt deze in Nederland en besluit met deze ware wooreden; Het volk is een klein volk, maar rijk in geld, rijk in eer en rijk in vrijheid. Van hoevele groote volken kan dit gezegd worden ? Zeker niet van het groote volk dat op alle mogelijke gebouwen geschreven heeft: vrijheid, gelijkheid, broederschap en die deviezen steeds in woord en pen heeft maar inmiddels zijn beste zonen en dochters uit het land bant.

Dussen, 6 Dec. 1901 De alhier op ’t kasteel fransche Zusters hebben den tuin met een hooge schutting laten afsluiten. In ’t voorjaar zal nog eene flinke rectorswoning worden gebouwd. Ook bestaat het plan den reeds hoogen toren van ’t Kasteel nog een paar meters hooger op te trekken en daarop een beeld van O. L. Vrouw van Lourdes te plaatsen. Een en ander geeft onzen ambachtsluiden wat niet te onpas komende werkzaamheden.

Dussen, 14 Jan. 1902 Gistermorgen te 10 uur had door den ZeerEerw. heer pastoor de inwijding plaats van het tot klooster ingerichte kasteel alhier, bewoond door zusters Carmelitessen, uit Frankrijk verdreven. Een vijf-en-twintigtal genoodigden uit de parochie woonden de plechtigheden bij. De ZeerEerw. heer pastoor hield hierbij in de vloeiende taal der bannelingen eene schoone toespraak, die voorzeker aan de eerw. zusters veel troost en opbeuring zal geschonken hebben. De Noord Brabanter, Bronnen:

Bron: De Noord Brabanter, 16-10-1901, 11-12-1901 en 17-01-1902.

Terug naar Streekhistorie


© Ton Lensvelt, e-mail adres: tonlensvelt@ziggo.nl