Geschiedenis van het huis en zijn bewoners.
Het fraaie witte herenhuis in Dussen Binnen is vooral bekend als doktershuis omdat het na de Tweede Wereldoorlog door huisarts Van Vuure en ook door zijn opvolger De Jong als woon- en praktijkruimte werd gebruikt. Menig Dussenaar heeft daar wel wat tijd in de wachtkamer doorgebracht, dan wel medicijnen afgehaald bij het loketje. Het pand heeft echter een veel oudere en daardoor interessante geschiedenis die begint met de bouw in 1860 door Kasper Haspels.
Geslacht Haspels
De Dussense tak van het geslacht Haspels vindt zijn oorsprong in Wijk en Aalburg. In 1775 trouwde in Aalburg een zekere Kasper Haspels uit Aalburg, zoon van Cornelis Pieterszoon Haspels en Giliana Caspers Mans met Elske Biesheuvel, geboren te Uitwijk, een dochter van Gijsbert Biesheuvel en Maaike Boor. Zijn grootvader was Pieter Jansen Haspels uit Wijk, burgemeester en schepen aldaar. Uit dit huwelijk werden tenminste 15 kinderen geboren. Een daarvan was Cornelis Haspels (1782-1854, gedoopt in Wijk en Aalburg en overleden te Meeuwen. Cornelis trouwde in Emmikhoven in 1809 met Adriana Walraven, een dochter van Otto Walraven en Dingena Branderhorst.
Ze kregen zeven kinderen. Hun jongste zoon heette Gijsbert Haspels, waarover later meer. De oudste zoon was Kasper Haspels (1810-1887), geboren in Babyloniënbroek en in 1833 gehuwd met de zestien jaar oudere Cornelia van der Beek (1794-1870) eveneens uit Broek en een dochter van Cornelis van der Beek en Suzanne Bue. Gezien het grote leeftijdsverschil waarschijnlijk een ‘berekenende verbintenis’. Ze gingen in Dussen wonen. Hij was van beroep timmerman/aannemer, tevens molenbouwer. Volgens het
Gemeenteverslag van 1855 vormde hij samen met zijn collega’s David Zeelen en Cornelis van Daal het hart van het Dussense timmermans-gilde. Met hun verhuizing van Broek naar Dussen volgden zij een trend die al eind achttiende eeuw was ingezet. Bekende bestuurders-geslachten zoals: Stael en Sprangers gingen hun voor. Maar ook van de geslachten Schalken, Verhoeven (smid) en Heijmans is bekend dat ze een dergelijke beweging gemaakt hebben. Die trek naar Dussen werd vooral ingegeven uit economische overwegingen. In de zeventiende eeuw was de Zuid-Hollandse polder drooggelegd, waardoor het landbouwareaal belangrijk was uitgebreid met vruchtbaar akkerland. Dat gaf een flinke impuls aan de groei van de destijds overheersende landbouweconomie.
Bij de eerste kadastrale opmeting - gestart omstreeks 1820 - was de gemeente Dussen zowel in oppervlakte als in absolute inwoners-aantallen de grootste gemeente van het Land van Heusden en Altena. Met 5,5 bewoner per pand, zat men exact op het gemiddelde van de streek, maar met 55 inwoners per vierkante kilometer, bleef men daar weer behoorlijk onder, maar daaraan was de dunbevolkte Biesbosch debet. Met een bevolkingsaanwas van 12% per decennium in de periode 1795-1820 zat Dussen nagenoeg op het gemiddelde van de streek van +14%.
Ook anderszins werd Dussen steeds meer een aantrekkelijke plaats om in te wonen. De bereikbaarheid werd verbeterd door de reconstructie van de provinciale grindweg vanaf Heusden, via Dussen, naar Werkendam in 1845. Bovendien, door het herstel van de gods-dienstvrijheid, werden door de voornamelijk katholieke bevolking tal van activiteiten ontplooid. Er kwam een gloednieuwe kerk met pastorie, klooster en verzorgingstehuis aan de Sluis. De gemeente bleef niet achter met de bouw van het eerste raadhuis in 1882. Het onderwijs werd uitgebreid met een katholieke meisjesschool als onderdeel van het nieuw gestichte klooster en een tweede openbare jongensschool aan de Dijk. De toename van het aantal inwoners en de relatieve groei van de welvaart had ook een gunstige uitwerking op de middenstand. Wat later zou ook de westelijke dorpskern van de gemeente, Maria-polder (Hank), een soortgelijke ontwikkeling doormaken.
Voorts vervulde Dussen een regiofunctie met de notarispraktijk van Dionisius Middelkoop jr. en zijn opvolger L.J.A. Verberne, evenals voor de gezondheidszorg met huisarts Verlinden en vanaf 1891 Millenaar. De economische opbloei resulteerde dus in veel bouw-activiteiten: aan de Sluis en aan de Dijk, maar zeker ook in Dussen Binnen. De vooroorlogse grandeur van Dussen Binnen werd met name in de negentiende eeuw gerealiseerd.
Kasper Haspels in Dussen
Niet zo verwonderlijk dus dat een bekwaam em ambitieus ambachtsman als Kasper Haspels zich aangetrokken voelde tot Dussen. Daar lagen voor hem immers volop kansen en ontplooiingsmogelijk-heden. Maar behalve een uitstekend timmerman was hij ook betrokken bij de oprichting (in 1835) van de gezamenlijke Gereformeerde Gemeente Meeuwen/Dussen. In 1849 droeg hij 300 gulden bij aan die Gemeente en was daarmee de belangrijkste donateur. Hij fungeerde als kerkmeester en administrateur. Tevens nam hij in 1862 – toen de Gereformeerde Gemeente van Dussen zelfstandig verder ging – plaats in de commissie (penningmeester) tot oprichting van een Christelijke Nationale School, waarvoor hij opnieuw zijn geldbuidel trok. Tot oprichting kwam het echter nog niet; pas in 1906 werd de school realiteit.
Zijn bedrijf legde hem kennelijk geen windeieren. Pieter Hendrik Roubos verkocht, waarschijnlijk op 27 november 1857, zijn huis met erf en tuin in Dussen Binnen aan de Dussense timmerman Kasper Haspels. Deze gooide vrijwel meteen het huis plat en bouwde een compleet nieuw huis in rechthoekige vorm dat in 1860 klaar was. Het was van oorsprong een negentiende-eeuwse éénlaagse bouw met een grote, hoge schildkap, loodrecht op de voorgevel, waardoor het wat weg had van een boerderij. Het huis werd door het kadaster ingedeeld in de 3e klasse, waardoor verondersteld mag worden dat het een aanzienlijke woning was.
Naast de nieuwe woning die hij in de kern van Muilkerk tegenover de hervormde kerk en de historische hoeve van Middelkoop bouwde, had hij op latere leeftijd nog meer onroerend goed in Dussen in eigendom. Zo was hij bijvoorbeeld ook eigenaar van de boerderij waar later Marcus Koekkoek in woonde. Dit pand is beter bekend als de schuilplaats van verzetsman Jan de Rooij uit Sprang-Capelle.
Behalve kerk- en schoolbestuurder was Kasper Haspels ook lid van de gemeenteraad. Bij de aanvang van het archief van Gemeente-verslagen in 1851 maakte hij reeds deel uit van de Raad. Hij zou dat blijven doen tot 1869, toen hij werd opgevolgd door Govert Groene-veld. Gedurende zijn zittingsperiode was hij nogal eens in de oppositie in het bestuursforum dat werd gedomineerd door een katholieke meerderheid. Hij vond daarbij in de persoon van de hervormde lokale winkelier Antonie Hagoort een medestander. Jacob Rombout Verschoor, de derde protestantse vertenwoordiger, was wethouder en had als lid van het college zijn eigen verantwoordelijkheid.
Nieuwe bewoners voor het huis aan de Dusse
Cornelis Haspels (1836-1890), was de enige zoon van Kasper en Cornelia en getrouwd met Suzanna van der Beek (1833-1888) een dochter van Adriaan van der Beek en Alida Schouten. Nadat zijn echtgenote was overleden, fungeerden volgens het bevolkingsregister een nicht, Alida van der Beek, als huishoudster en Geertruida van den Assem als werkbode. Hij zou het pand omstreeks 1890 in bezit gekregen hebben maar dat lijkt al wat eerder het geval te zijn, namelijk na het overlijden van zijn vader in 1887. De naam van Kasper werd doorge-haald en veranderd in Cornelis, enige zoon van Kasper en erfopvolger. Naast hem (ten westen) woonde zijn naamgenoot en neef Cornelis Haspels Gijsbertzoon, timmerman, gehuwd met Johanna van Daalen, dochter van Antonie van Daalen en Anna van Kooten. Cornelis Kzn. kon echter slechts kort van zijn eigendom genieten, want in 1890 overleed hij. Zijn echtgenote was twee jaar eerder al overleden.
Door notaris B.A. Middelkoop uit Capelle werden de eigendom-men van wijlen Cornelis Haspels Kzn. in april 1891 publiekelijk te koop aangeboden. In Hotel van Beurden kwamen maar liefst drie huizen onder de hamer: het herenhuis in Dussen Binnen, het pand daarnaast en het boerderijtje in de Achterste Hoek (later van Marcus Koekkoek), alsmede diverse percelen bouw- en weiland en een waterkolk in Dussen en Meeuwen in totaal 6,5 bunder. Het land in Dussen was gelegen aan de Dijk nabij de smederij van Ravels en in de buurt van de openbare jongensschool maar ook in het Rommegat rondom het Rooie Wiel en in Meeuwen in de Hillsche polder en het Hablok. De totale inzet bedroeg 8.610 gulden, waarbij het herenhuis werd ingezet op een bedrag van 1.750 gulden.
Het herenhuis in Dussen Binnen werd aangekocht door Elisabeth van der Beek (1841-1923), herbergierster te Babiloniënbroek. Zij was een dochter van Adriaan van der Beek en Alida Schouten en dus een schoonzus van Cornelis. Zij trouwde te Meeuwen in 1871 met Daniel van der Beek. Hun dochter Alida was de huishoudster van Cornelis. Elisabeth heeft het pand van Cornelis overgenomen - mogelijk was zij ook erfgenaam - als geldbelegging en niet met het oogmerk dat haar dochter Alida in het huis kon blijven wonen. Alida was namelijk op 10 juli 1891 weer naar Meeuwen teruggegaan.
Notariaat Rietra
Het huis werd daarna verhuurd. Op 2 januari 1893 vestigde Johannes Reinier Rietra (1860-1945), geboren in Stamproy, kandidaat-notaris en afkomstig uit Hoorn, zich met zijn gezin, schoonmoeder en zwager in het pand. Behalve in Hoorn had hij ook gewerkt in Dordrecht en Breda. Notaris Rietra was aangetrokken om notaris Verberne op te volgen die tot dan toe praktijk hield in villa Anna Maria; in 1895 werd hij benoemd. Twee jaar na zijn officiële aanstelling kocht hij het pand van Elisabeth van Beek met opstallen, dat zodoende in 1897 zijn eigendom werd. Hij liet het huis echter flink verbouwen. De aanbesteding vond plaats in mei 1896 waarbij werd ingeschreven door: Weduwe Haspels uit Babyloniënbroek f. 4.600, C. Haspels uit Dussen f. 4.542, C.A. van Daal uit Dussen f. 4.372, Remmers uit Meeuwen f. 4.297, en door de Gebroeders van der Pluijm Hzn uit Dussen met f. 4.198. De laagste inschrijver werd het werk gegund. Overigens had aannemer Van der Pluijm enkele weken eerder ook de bouw van de school met schoolhuis tegenover het pand van Rietra aangenomen. Het voorhuis werd in twee lagen opgemetseld met een eigen schildkap. Ook werd het achterste gedeelte van het huis afgebroken en een nieuw deel aangebouwd. Deze verbouwing was in 1898 gereed. In 1909 werd een bijgebouw gerealiseerd.
Naast het notariaat exploiteerde hij ook een aantal boomgaar-den in de Voorste – en Achterste Hoek en handelde hij in hout. Hij liet canadapopulieren aanplanten langs de oevers van het riviertje de Dusse, om die te verkopen aan het lokale klompenmakersgilde. Als notabel van Dussen was hij lid van verschillende organisaties. Zo was hij voorzitter van de commissie tot wering van het schoolverzuim, lid van de gezondheidsraad en erebestuurslid van fanfare Wilhelmina, maar er waren er meer.
In 1920 vierde hij zijn zilveren ambtsjubileum. Het Nieuwsblad berichtte hierover als volgt: 'Dussen 13 Mei 1920 Heden werd alhier het 25 jarig ambtsjubilem van den Weledelgestrenge heer J R Rietra als notaris in deze gemeente gevierd. Reeds vroeg wapperde van het raadhuis en verschillende particuliere woningen de nationale driekleur. Te 10 uur werd in de RK kerk van Dussen een plechtige H Mis tot dankzegging door den ZeerEerwaarde Heer pastoor dezer parochie opgedragen geassisteerd door een pater-Jezuit zoon van den Jubilaris en een pater uit Kaatsheuvel. Na afloop der kerkelijke plechtigheden hield de Jubilaris te zijnen woonhuize receptie die door alle plaatselijk autoriteiten en vele vrienden werd bezocht. ’s Avonds had ten woonhuize van den Jubilaris een gezellig samenzijn plaats van diens familie en genoodigden en werden verschillende hartelijke toespraken tot den Jubilaris en diens familie gericht zo ook door den Edelachtbare Heer Burgemeester dezer gemeente. De feestelijkheden werden in den namiddag opgeluisterd door de fanfare Wilhelmina te Dussen die uitstekende muziek ten gehoore bracht. Veel publiek was heel den dag op de been en er heerschte in de gemeente een gezellige drukte.'
Gedurende de periode (1893-1948) dat notaris Rietra het huis bewoonde, verbleef een grote verscheidenheid aan dienstbodes intern, onder andere: Johanna en Anna Maria Langenberg, Maria Johanna Tolhuis, Petronella van Loon, Pieternella Muskens, Gerarda Maria Kroonen, Anna Theodora van Elten, Johanna Adriana de Ronde, Pietronella Johanna van Olst, Cornelia Theodora van Steijn, Gijsberdina Antonia de Gast, Petronella Adriana van Gerwen, Lucia van Dortmont, Maria Catharina van Dortmont en Maria Johanna A.A. van Daal. Daarnaast is bekend dat vóór de oorlog bijvoorbeeld ook Elisabeth van Dijk, dochter van bakker Bernard van Dijk, als dienstbode bij de notaris gewerkt heeft. De werkkrachten werden voonamelijk in Dussen of naaste omgeving gerecruteerd en zullen voldoende om handen gehad hebben.
Het gezin van notaris Rietra telde maar liefst elf kinderen, waarvan drie zonen (Joannes R., Willem en Emile) priester werden, Henri emigreerde naar Latijns-Amerika, Leo trad in zijn vaders voetsporen en studeerde voor notaris, Eveline werd dokter en Leonie trouwde met advocaat-procureur J. Ruijgrok. Overigens waren vrijwel alle kinderen voor studie en opleiding langere periodes uithuizig. Hun zoon Emile was de bekende kapelaan in Kaatsheuvel die mede aan de basis stond van de stichting van de speeltuin met sprookjesbos De Efteling.
Notaris Rietra overleed kort na de bevrijding op zijn evacuatieadres in Dongen. Hij werd begraven op het r.k.-kerkhof in Dussen. Zijn notarispraktijk werd toen tijdelijk door waarnemer P.B. Mensing voortgezet. Ook onder opvolger-notaris J.A. Affourtit werd vanaf september 1946 de praktijk nog enige tijd in het pand voortgezet.
't Can Verkeeren
In 1948 werd door de erfgenamen van Rietra het pand echter verkocht aan Teunis Willem van Vuure, arts. Deze was al enige tijd op zoek naar een nieuw onderkomen voor zijn artsenpraktijk omdat zijn oorspronke-lijke dokterswoning - zo’n 100 meter verwijderd van Rietra’s woning - tijdens de laatste Oorlogswinter vernield was. Dokter Van Vuure besloot het pand ook weer te verbouwen en aan te passen aan de behoeften van zijn artsenpraktijk. Zo werd onder andere de garage gerealiseerd. Waarschijnlijk liet hij de tekst boven de deur aanbrengen omdat hij het gezegde wel toepasselijk vond voor zijn artsenpraktijk. Het is afkomstig uit het Groot lied-boeck van Gerbrand Adriaenszoon Bredero (1585-1618), een Nederlands volksdichter begin zeventiende eeuw en luidde: ‘Nu't can verkeeren, want Boeren werden Heeren.
Toen dokter van Vuure met pensioen ging, werd het huis met de praktijk overgenomen (1968) door zijn opvolger dokter Henk de Jong die kort voor zijn pensionering tijdens een vakantie in Thailand verongelukte. Het huis is daarna nog een tijdlang bewoond geweest door zijn weduwe. Op 15 september 2003 werd het perceel met huis overgenomen door de familie Norbart en in november 2011 door de familie Van der Schuit.
Bewoner Victor Norbart schreef over het huis het volgende: 'Vooral in de wintertijd kwam de gratie van " 't Can Verkeeren", altijd naar buiten. Een elegant huis met veel families, verhalen, geluk, verdriet, geschiedenis en naar geruchten zelfs ook gruweldaden. Een huis dat veel bestemmingen heeft gehad. Veel mensen kennen 't Can Verkeeren als "het doktershuis". Toen wij er gingen wonen stonden de medische apparaten nog in het praktijkgedeelte! Erg surreal. Maar door de geschiedenis heen, heeft het huis ook gediend als bedrijfslocatie voor een verzekeraar, herberg (lees: bordeel), hospitaal en hoofdkwartier voor Duitse officieren tijdens de tweede wereldoorlog? Er gaan zelfs geruchten dat Napoleon Bonaparte himself in dit huis heeft overnacht tijdens zijn tocht door de lage landen.
Veel sterke verhalen zoals hierboven maken de ziel van dit huis kenbaar. Of ze waar zijn? Geen idee. Maar het is altijd leuk om te zien hoe geruchten zich door de jaren heen verspreiden in Dussen, enkel en alleen over dit huis, haar geschiedenis en bewoners. De inhoud hiervan is genoeg voor een heel boekwerk.
Wonen in dit huis is een echte ervaring. Je "voelt" dat er in dit huis is geleefd. Veel geschiedenis, littekens, geluiden, illustraties, kunstwerken en zelfs verborgen kamers geven dit huis een ware ziel. Je weet nooit wat je er tegenkomt. Zelfs na vele jaren kun je nog een verborgen kistje met spullen, geheime kruipruimtes of begraven memorabilia van historie vinden. Een ervaring uit een film.
Bronnen
Gemeenteverslagen in archief Brabants Historisch Informatie Centrum in Den Bosch.