Hendrik Boender, hoofdonderwijzer van de Christelijke Nationaalschool in de Muilkerk te Dussen
Onderwijs in Dussen
Vermoedelijk werd er in Dussen Binnen al in 1632 les gegeven aan alle kinderen uit Muilkerk en (nieuw) Munsterkerk. Nog in 1713 werd verklaard dat het schoolhuis - dat tevens als behuizing diende voor de schoolmeester - aldaar uit de gemeenschappelijk kas van de beide gemeentes was gebouwd en onderhouden werd. Donkersloot beschrijft in zijn 'Geschiedenis van Dussen en zijn kasteel' uitgebreid deze vroege historie van het onderwijs in de Gemeente Dussen.
Door de bevolkingstoename aan de Postsloot/Buitendijk te Hank werd aldaar omstreeks 1838-1839 een tweede school in de gemeente (wijk C) gerealiseerd met 55 leerlingen en met meester G. van Heeswijk vanaf 1839 tot aan zijn dood in 1871 als hoofd. Hij werd opgevolgd door A. Broeders uit Teteringen.
In 1861 werd door de Zusters van Liefde een klooster gesticht in wijk B. Nog in dat zelfde jaar groeide de Dussense kloostergemeenschap naar vier zusters, die in het nieuwe gebouw begonnen met het geven van rooms-katholiek onderwijs in taal, catechismus en handwerken aan meisjes, terwijl ook een bewaarschool werd opgericht.
In 1867 werd tevens een jongensschool aan de Dussense dijk geopend. Het is niet duidelijk waar deze kinderen voorheen naar school gingen. Meest waarschijnlijk is dat zij onderwijs genoten op de school in Dussen Binnen, maar het is ook mogelijk dat de katholieke jongens van wijk B les kregen in het kerkgebouw of pastorie aan de Sluis en daarvoor in de schuurkerk, 'gelegen ten westen van de Gantel en ten noorden de dijk'. Waarschijnlijk stond deze schuurkerk in de Dorpsstraat nabij de Sluis, mogelijk tegenover (thans) de bloemenzaak Marangerie. Ludovicus Maria Matheus de Vlam fungeerde vanaf 1867 tot 1908 als hoofd van de school aan de dijk. Hij werd opgevolgd door Adam Benedictus van Gool, die meester Linders als onderwijzer van bijstand aan zijn zijde kende.
School in Dussen Binnen
De school van Muilkerk (wijk A) telde in 1838 vijftig - voornamelijk protestantse - leerlingen, zowel jongens als meisjes. Op de school in Dussen Binnen was het met name meester J. van der Beek die zijn stempel drukte op het onderwijs. Vanaf 1845 tot 1911 stond hij er voor de klas. Vóór meester Van der Beek was Adriaen van Bergeijk er geruime tijd onderwijzer.
Een van bekendste leerlingen van deze school was de latere theoloog Prof. Dr. Izaäc van Dijk, in 1847 geboren als zoon van Johannes van Dijk en Cornelia van Edenburg en woonachtig in de Jannahoeve. Zijn ouders behoorden tot de boerenstand en mochten zich in de algemene achting van hun dorpsgenoten verheugen. Izaäc groeide met nog vijf broertjes en zusjes op, ging bij dominee Westhoff ter catechisatie en was leerling op de openbare school bij Meester van der Beek.
Meester Van der Beek vierde in 1885 zijn 40-jarig jubileum. Het werd een waar volksfeest met felicitaties van veel vakgenoten. Het Dussense Mannenkoor onder leiding van directeur Antoni van Honsewijk zong de jubilaris geestdriftig toe met een lied waarvan de tekst was opgesteld door zijn collega meester Vlam van de school aan de Dijk. Na zijn pensionering in 1893 werd Van der Beek opgevolgd door L. van Binsbergen en later (1903) door C. Godschalck en vanaf 1911 door Petrus A.M. Michaël. Hulponderwijzers waren onder meer: A. de Graaf, J.C. Bouman, B.M. de Moor uit Drongelen, C. van Altena, A. Roubos uit Dussen en Mej. Van der Pluijm.
In 1896 vond in het Raadhuis van Dussen de aanbesteding plaats van: het verbouwen en vergroten van de school in wijk A en het afbreken van de oude en het bouwen van een nieuwe onderwijzerswoning. Er waren vijf inschrijvers waarvan de laagste waren: de Gebroeders Van der Pluijm Hz uit Dussen voor de school op f 2255,- en de onderwijzerswoning voor f 4412,-. Aan hen werd het werk gegund.
Door de stichting van de Christelijke Nationaalschool in 1906 verloor de openbare school in Dussen Binnen op termijn veel leerlingen. In 1934 moest de school daardoor op last van het provinciaal bestuur noodgedwongen haar deuren sluiten. De resterende kinderen konden naar de openbare school in Meeuwen. De bezwaren van gemeentebestuur en van dominee Van de Berg samen met 19 ouders tegen dit besluit aangetekend, werden door de kroon verworpen. Meester Michaël en juffrouw Van de Pluijm kregen eervol ontslag en ontvingen van het gemeentebestuur een kleine gratificatie voor bewezen diensten.
Christelijk Nationale School
Met het verwezenlijken van een zelfstandige Gereformeerde Gemeente in Dussen in 1862 werd ook een commissie gevormd om de mogelijkheden van het stichten van een Christelijk Nationale School te onderzoeken. Commissieleden waren onder meer Ant. van Daalen en gemeenteraadslid Kasper Haspels. Het duurde echter nog tot 1906 alvorens zo'n school ook daadwerkelijk geopend kon worden. De bouwgrond voor de school werd door Gereformeerde kerkenraad beschikbaar gesteld voor 300 gulden. Voor een bedrag van 6.088 gulden werd door aannemer J. van Wijk Gzn uit Wijk de school gerealiseerd. Voorzitter Karel Janson van het schoolbestuur leverde een belangrijk aandeel om de school door de moeilijke beginjaren te loodsen. De meesters Van der Zwaal en J. van Noorloos waren de onderwijzers van het eerste uur. De geziene hoofdonderwijzer Van der Zwaal aanvaardde na verloop van tijd elders een betrekking en werd in 1911 opgevolgd door meester Hendrik Boender. Daarmee brak een nieuw tijdperk aan voor de school.
Onderwijzer Hendrik Boender (1875-1956)
Hendrik Boender (1875-1956) werd geboren in Hendrik Ido Ambacht. Zijn opvoeding was van een hoog godsvruchtig gehalte. Daarvan getuigen zijn talrijk bewaard gebleven schoolschriften over bijbelse thema's. Hendrik bleek een begenadigd leerling. Echter, zijn gewenste vervolgopleiding na de lagere school kwam door geldgebrek bijna nog in gevaar. Weliswaar toonde de lokale dokter zich bereid om de kosten die samenhingen met een vervolgopleiding aan het gymnasium te bekostigen, maar Hendriks moeder wees dat aanbod af omdat het gymnasium (in Dordrecht?) geen christelijke school was. Daarbij kwam dat Hendrik blijk had gegeven van zijn belangstelling om onderwijzer te worden. Dat kon hij realiseren met steun van meester Blok. In 'Voor geslacht na geslacht - honderd jaar zorg voor christelijk onderwijs in Hendrik Ido Ambacht (1880-1980)' staat dat bovenmeester Blok toestemming kreeg van zijn schoolbestuur om Hendrik 'gratis' les te blijven geven. Hendrik, die vanaf zijn zevende jaar onderwijs volgde, werd financieel ondersteund uit het suppletiefonds van de Christelijke Jongelingsvereeniging, maar dat hield bij het bereiken van zijn 12-jarige leeftijd op. Gelukkig bleek bovenmeester Blok van de school voor protestants-christelijk onderwijs dus bereid om de veelbelovende knaap gratis les te blijven geven.In de laatste jaren van de negentiende - en de eerste decennia van de twintigste eeuw, was onderwijs geven kennelijk een ambacht dat je al doende leerde. Na de lagere school ging je naar de Normaalschool. Uit het familiearchief blijkt dat Hendrik Boender zijn Akte van Bekwaamheid behaalde op 27 april 1894; hij werd geboren op 14 september 1875 en was dus nog geen 20 jaar. Hij begon zijn carrière als onderwijzer in Oud-Beijerland om die na enkele jaren te vervolgen aan de school in zijn geboorteplaats. In juni 1894 werd hij als onderwijzer benoemd aan de bijzondere school in Oud-Beijerland. Een 'Aanstelling voor den Onderwijzer(es) aan de School met den Bijbel', gedateerd 1 januari 1906, toont aan dat Hendrik Boender op 1 mei 1897 werd aangesteld aan deze school in Hendrik-Ido-Ambacht. Zijn benoeming aldaar werd nog maar eens bevestigd in het Rotterdamsch Nieuwsblad van 5 mei 1897.
In juni van het jaar 1894 werd hij als onderwijzer aangesteld aan de Bijzondere school in Oud-Beijerland. Ook ene P.Schmidt werd in dat jaar aangesteld als onderwijzer. Over hun aanstelling was nogal wat te doen. De school vroeg blijkbaar subsidie, maar deze werd door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland geweigerd, omdat men meende, dat de gegevens niet klopten. Het schoolbestuur tekende beroep aan tegen die weigering. Hendrik Boender zou op 1 juni 1894 zijn begonnen als leraar, maar pas op 9 juni aan zijn papier zijn gekomen. Achteraf bleek, dat hij direct bij zijn aantreden op 1 juni zijn papieren had overlegd, maar dat Burgemeester & Wethouder deze pas op 8 juni hadden beoordeeld. Het besluit van GS werd ongegrond verklaard en er werd een subsidie van f.900, toegekend. Eén en ander werd gemeld en beschreven in de bijlage van het Staatsblad (Staatscourant) nr 184 en getekend op 21 augustus 1895. Bron: Mededeling via email van Hans Boender d.d. 16 juni 2016.In het najaar van 1910 werd hij tot schoolhoofd benoemd van de Christelijke Nationale School in Dussen. Hij moest er bij zijn sollicitatie wedijveren met een andere kandidaat, onderwijzer W. van den Berg uit Amsterdam. Hij startte per 1 januari 1911 met zijn werkzaamheden en bleef tot 1937 in functie. Hij nam zijn intrek in het schoolhuis (A91) naast de school in de Muilkerk
Vanaf het eerste moment beijverde hij zich ervoor om ook kinderen van hervormden en christelijk-gereformeerden op school te krijgen maar veel resultaat leverde dat vooralsnog niet op. Doch allengs begon men meer waardering te krijgen voor de lesmethodes van meester Boender. In de twintiger jaren gingen dan ook steeds meer hervormde kinderen naar de Christelijke Nationale school in de Achterste Hoek (thans Muilkerk), zodat in 1923 grond werd aangekocht voor een extra klaslokaal dat in 1931 in gebruik genomen werd. De ingebruikneming van het extra klaslokaal viel samen met het zilveren jubileum van de school, wat de feestvreugde nog verhoogde. Dichter (en tevens slager aan de Molenkade) Harry de Vries, waarmee meester Boender goed bevriend was, schreef voor deze gelegenheid een mooi gedicht.
Een van de hulponderwijzers was destijds B. van den Hoven (vanaf 1925) die in 1937 meester Boender als schoolhoofd zou opvolgen. In 1927 werd ook Hendrik Boenders dochter Marie aan de school in Dussen benoemd. Zij was geboren in 1908 en haar Akte van Bekwaamheid dateert van 2 juni 1926; zij was toen net 18 jaar oud. Zij ging direct daarna aan de school van haar vader werken, maar haar officiële aanstelling vond pas één jaar later plaats. In 1967 werd Juffrouw Boenders 40-jarig jubileum gevierd met een receptie en werd zij onderscheiden met de eremedaille in goud als Ridder van Oranje-Nassau en ontving zij de erepenning van de Gemeente Dussen. Zij bleef daarna nog zes jaar de school trouw, om in 1973 met pensioen te gaan. Juffrouw Marie Boender woonde, samen met haar oudste zus Hendrika, na de oorlog en na de uitbreiding van Dussen vanaf begin zestiger jaren van de twintigste eeuw, in de Van der Dussenlaan 22.
Meester Boender stond bekend als een uitermate boeiend verteller, al werd zijn onderwijs in 'kennis der natuur' wat minder hoog aangeschrevenen en week hij nog wel eens af van opgestelde lesroosters. Doch door zijn zware maar heldere stemgeluid wist hij zijn leerlingen te boeien en bij de les te houden. Niettemin, als liefhebber van pruimtabak en sigaren waar hij tijdens de lessen ruimschoots gebruik van maakte, vormde hij ook wel eens 't mikpunt van grappen en grollen van leerlingen. Zijn lievelingsvak moet ongetwijfeld geschiedenis geweest zijn. Ooit heeft hij zelfs plannen gemaakt om een geschiedenis van Dussen samen te stellen. Dat leiden we tenminste af uit een schoolschrift vol aantekeningen en bronnen met feiten en wetenswaardigheden betrekking hebbende op de historie van Dussen. Daarbij genoten de kastelen van Dussen en van het nabijgelegen Loevestein zijn bijzondere belangstelling en sympathie. Zo zette hij zich actief in voor het behoud van het kasteel van Dussen. Daarnaast ontwikkelde hij een geheel nieuwe leesmethode voor kinderen, die hij voorzag van eigenhandig gemaakte tekeningen en gravures.
Ook buiten de schooluren was hij actief: als ouderling, diaken en voorlezer bij de gereformeerde kerk, in welke hoedanigheid hij in 1932 een van de sprekers was bij de intrede van dominee Hindriks. Jarenlang fungeerde hij als voorzitter van de gereformeerde mannenvereniging en schreef leidraden voor de jongelingen. Hij was ook voorzitter van de Anti-Revolutionaire Kiesverening Dussen en maakte deel uit van de commissies van Toezicht op het Lager Onderwijs en tot Wering van het Schoolverzuim. Politiek gezien verrassend, steunde hij in 1913 de kandidatuur van Mr. J.A. Loeff uit Waalwijk, notabene een katholiek, voor diens herverkiezing in de Tweede Kamer. Maar hij was ook secretaris van de Coöperatieve Verbruiksvereeniging Strijd om Hulp die onder andere een winkel uitbaatte in het dorp. Was enige tijd medewerker van de Kerkbode van de Gereformeerde Kerk in Noord-Brabant en Limburg en maakte zich verdienstelijk voor de Psalmberijming met publicaties in het Calvinistisch Weekblad. Met enige regelmaat verzorgde hij in de regio lezingen over Bijbelse thema's waarbij zijn aantekeningen in eerder aangehaalde schoolschriften als leidraad dienden. Na zijn pensioen verhuisde hij met zijn gezin naar Gorinchem, Kleine Haarsekade 83, waar hij genoot van zijn vrije tijd. In 1956 kwam hij te overlijden. Volgens overlevering: 'Van schrik vanwege het neerslaan van Hongaarse opstand door de legers van het Warschaupact'. Hij werd aan de zijde van zijn vrouw en overleden kinderen begraven op het protestants kerkhof in Dussen Binnen.
Verzetsman Henk Boender (1917-1945)
Zijn vrouw en vijf van zijn kinderen gingen hem voor in het graf. Daarbij ook zijn zoon Henk Boender. In 1935 als volontair begonnen op de gemeentesecretarie van Andel maar in 1945 gemeentesecretaris van Giessen. Hij werd in de nadagen van de oorlog, in april 1945, opgepakt wegens zijn verzetsactiviteiten en gefusilleerd. Bij de onthulling van een herdenkingsmonument ter zijner nagedachtenis sprak dominee J. Hindriks uit Dussen de navolgende woorden: 'Boender, de man, die met het hart van een kind, daden deed een man waardig. Die niet zien kon dat er leed geleden werd en verdrukking plaats vond. Die in de bres sprong met zijn jonge welhaast brute kracht, omdat hij bij al zijn kracht een heldenhart bezat, dat niet terugdeinsde voor de gevolgen, die een en ander hebben konden, hoewel hij zich daar ten volle van bewust was.'Zijn nichtje schreef over haar oom Henk een gedichtje:
30 April 1945
Mijn oom Henk, heel lang geleden, zat in de gevangenis. Niet omdat hij niet wou deugen, nee, de wereld was toen mis. Dat leer je bij geschiedenis.
|
Zijn klein zusje, nu mijn moeder, is op Koninginnedag nooit echt blij en voor Oranje met een wimpel en een vlag.
|
In haar hoofd ziet zij haar broer steeds ook al is dat in een flits, lezend in een boek of slapend op een kale nare brits.
|
Niet dat zij dat zelf gezien heeft ’t is haar door een man verteld die zich vreselijk vergiste toen hij zei ‘uw broer? een held!’
|
Broers zijn leuk of lief of lastig, maar een held? Wat is dat nou? Mijn oom Henk is doodgeschoten, zag zijn zus nooit als mevrouw.
|
Zag zijn zus nooit als mijn moeder. Was nooit lachend mijn oom Henk, wat hij eind april toch wel is als ik even aan hem denk.
|
Bronnen
Geschiedenis van Dussen en zijn kasteel, onuitgegeven manuscript, H. Donkersloot, (1939), p.77 e.v.