Bedijking van Het Bildt in Friesland in 1505

Werken in Noord-Friesland

"Hier op `e wadden, wereld fan water en slik, won hij lând út see in weer en wyn, skep foor skep, monnikewerk".

Deze tekst op het monument "De Slikwerker", dat bij Zwarte Haan in Friesland op de dijk staat, typeert de geschiedenis van dit gebied. Vroeger stroomde hier het water van de Middelzee, een middeleeuwse zeearm in Friesland. Het Bildt maakte ooit deel uit van de Middelzee en is een van de oudste Nederlandse polders. Hertog George van Saksen liet het gebied in 1505 inpolderen door Hollanders.

Voor de omdijking van de buitendijks aangeslibte kwelders, sloot de hertog op 22 februari 1505 een overeenkomst met de Dortsche regent Jacob van Wijngaarden en diens zwager Thomas Beukelaar; Jacobs broers, Dirk en Floris van Wijngaarden, waren medevennoten. Het bestek voor de dijk werd opgemaakt door de Voornse baljuw Arjen Kornelis die wat dat betreft al meer met hun had samengewerkt. Het Dordts familienetwerk Van Wijngaarden had in 1505 al tientallen jaren ervaring met het bedijken van kwelders en stond bekend om hun eerdere succesvolle inpolderingen en dijkaanleg onder meer in het Land van Altena, waarmee mogelijk de aanleg van de Kornsedijk bedoeld wordt.

Beukelaar was duidelijk de spil van het Bildtse project, maar hij was tegelijk ook een homo novus in het aristocratische netwerk van de Wijngaardens. Hij klom tussen 1477 en 1498 in Hollandse grafelijke dienst op van rentmeester van Zuid-Holland tot rentmeester-generaal. Omstreeks 1500, toen hij schout van Dordrecht, raadsheer in het Hof van Holland en baljuw, dijkgraaf en schout van Strijen was, huwde hij een dochter van zijn mederaadsheer Floris Oom van Wijngaarden. Over Beukelaars afkomst is weinig bekend, maar de Ooms, die sinds 1432 de heerlijkheid Wijngaarden bezaten, waren de rijkste en voornaamste familie van Dordrecht. Na 1450 maakten ze carrière aan het gravenhof en drongen ze door tot de Hollandse ridderschap. Beukelaars financiële talent was zeker een welkome aanwinst voor deze ondernemende familie.
Met deze Zuid-Hollandse heren werd afgesproken dat zij de kwelders zouden indijken tegen vrijstelling van pacht gedurende het eerste jaar. Dat de hertog voor dit werk specifiek Hollanders inhuurde had een speciale reden. Hij wilde hiermee voorkomen dat het te omdijken gebied, waarin hij flink investeerde, conform het Fries grondrecht in bezit zou blijven van de oorspronkelijke eigenaren. Hij prefereerde dat het Hollandse recht van toepassing zou worden verklaard waarbij het buitendijks gebied bij inpoldering door de eigenaren moest worden afgestaan.

In 1505 werd het Bildt binnen 261 dagen door circa 1500 arbeiders afkomstig uit onder meer Zuid-Holland, Zeeland, Noord-Brabant en Noord-Holland ingedijkt met een dijk van meer dan 14 kilometer, de tegenwoordige Oudebildtdijk. Het werk werd in 13 tot 15 delen aanbesteed. Daarnaast werden twee sluizen gebouwd, één oostelijk en één westelijk, waarvan die van Oudebildtzijl nog bestaat. Het werk werd nog voor het stormseizoen van 1505 voltooid. Een enorme prestatie in die tijd, omdat het werk werd verricht met zeer beperkt gereedschap zoals schep en kruiwagen. Machines waren er in die tijd nog niet. Wel werd er gebruikgemaakt van een aantal paarden met sleepbakken. Er werd in vijftien ploegen van zogenaamde 'homannen' gewerkt. Een homan was een honderd man sterke arbeidersploeg die één kilometer dijk(vak) aanlegde. Tot 1508 werden nog aanpassingen aan de dijk gedaan, zodoende wordt ook wel vermeld dat de aanleg van de dijk tussen 1505 en 1508 plaatsvond. Veel dijkwerkers zijn nadien op het Bildt blijven wonen.

In het midden van de nieuwe polder werd een kaarsrechte weg aangelegd, in eerste instantie 'Regentenweg' en later 'Middelweg' genoemd. Langs deze weg werden een drietal werkkampen opgericht van waaruit de dijkwerkers iedere dag naar de Oudebildtdijk trokken om aan de dijk te werken. Deze werkkampen werden vernoemd naar plaatsen waar het voornaamste deel van de dijkwerkers oorspronkelijk vandaan kwamen. Zo ontstonden drie nederzettingsnamen: Wijngaarden, Nij Altoenae en Kijfhoek die duidelijk verwijzen naar de regio Altena wat destijds tot de provincie Zuid-Holland behoorde. Echter met de toename van het aantal inwoners in deze nederzettingen of dorpen werden er na verloop van tijd katholieke parochies gesticht en kerken gebouwd. Dat leidde er toe dat de oude nederzettingsnamen verdwenen en de kerkdorpen omgedoopt werden in: Sint Jacobiparochie (voor Wijngaarden), Sint Annaparochie (voor Nij Altoenae) en (Onze Lieve) Vrouwenparochie (voor Kijfhoek). [Kuiken beweert in zijn proefschrift dat het juist andersom is gegaan: de drie genoemde kerkdorpen zouden ná de reformatie omgedoopt zijn van de katholieke heiligen naar de herkomstplaatsen van de dijkwerkers]

Polderen met taal en spel
Omdat de werkzaamheden nog enkele jaren doorliepen en nieuwe bedijkingsprojecten in de buurt (Harlingen) zich aandienden bleven veel dijkwerkers in het gebied wonen waar ze zich vermengden met de lokale bevolking. Zodoende ontstond ook een geheel eigen taal: het Bildts.
Maar de dijkwerkers brachten niet alleen hun taal mee maar ook een spel dat zich later tot nationale sport van Friesland zou ontwikkelen: het kaatsen. Dat het kaatsen in Nederland een Friese oorsprong zou hebben is een wijdverbreide mythe. Vanuit Noordwest-Frankrijk (Picardië) vond het geleidelijk zijn weg naar het noorden. In 1505 werd het spel door dijkwerkers in Friesland geïmporteerd. Honderden polderjongens afkomstig uit de omgeving van wat thans de Biesbosch heet en waar rond die tijd blijkbaar al volop gekaatst werd, leerden hun Friese dorpsgenoten het spel en de spelregels die het maar wat graag omarmden en ontwikkelden tot een nationale (Friese) sport. Kaatsen in Friesland kent dus een Altenase oorsprong.

Nieuw onderzoek
In zijn onderzoek in 2013 komt Kees Kuiken met betrekking tot de Hollandse migratie in het Bildt en het ontstaan van de eigen taal en zelfs de namen van de dorpen tot andere conclusies.

Bronnen:

Wikipedia: Het Bildt
Jurryt van de Vooren, Acht eeuwen kaatsen, van Frans kloostervermaak tot Fries cultuurbezit. (2013).
Website: FrieslandWonderland.nl geraadpleegd 4-11-2023.
Kees Kuiken, Cultuurgeschiedenis van Het Bildt Capita cultuurgeschiedenis van een vroegmoderne polder in Friesland. Uitgave 3-102013 Rijksuniversiteit Groningen

Terug naar Streekhistorie


© Ton Lensvelt, e-mail adres: tonlensvelt@ziggo.nl