Villa Anna Maria in Dussen Binnen (1868-heden)

Wonen op stand in Dussen Binnen.

Voorgeschiedenis
Er bestaat een pentekening uit 1867 met op de plek van villa Anna Maria een klein huisje met een grote boom ervoor. Dat moet het boerderijtje van Evert en Gert Baas geweest zijn, dat op de kadaster-kaart uit 1820 op het perceelnummer I-422 staat ingetekend.
Hun vader Jacobus Baas, gehuwd met Laurina Wijtvliet, had het boerderijtje in 1810 van de echtgenoot en erfgenaam van de enige jaren daarvoor overleden heer van Muilkerk, Dirk Elemans, aangekocht. Jacobus was een broer van Dirk Baas die samen met zijn echtgenote Antonia van Dongen de herberg aan de Sluis (later De Zwaan) uitbaatte. Jacobus' zoon Gert Baas trouwde in 1832 met Suzanne van Mourik, een niet bepaald onbemiddelde partij. Ze kochten de langgevelboerderij Dussendijk 29, beter bekend als de boerderij van Joske Verhoeven. Gert of Gerard Baas werd ook gemeenteraadslid van Dussen. Hun neef, Jan Baas, die aan de dijk woonde, was de eerste veerschipper van de pont bij Keizersveer over de Oude Maas na de aanleg van de Straatweg (onderdeel van de weg Parijs-Amsterdam).
Er is echter ook nog een andere pentekening uit 1869 met op dezelfde plek deze villa met weer de boom die er nu nog staat. Gezien de data van deze twee tekeningen kom je dan op het stichtingsjaar van 1868.

De villa
De originele bouwtekening van de villa is ook bewaard gebleven. 'Woonhuis voor de heer L.J. Verberne, notaris te Dussen' staat er met sierlijke krulletters op. Alle ruimtes die bij een kantoor annex woonhuis horen staan erop maar ook een salon. De notaris zal dus smaak hebben gehad en oog voor kwaliteit want het interieur ziet er in de 21ste eeuw grotendeels nog net zo uit als zo’n anderhalve eeuw geleden. Hoge plafonds, lambriseringen, in de woonkamer vensterbanken in de letter-lijke betekenis van het woord - zitbankjes waar het heerlijk toeven zal zijn - en schuifdeuren die nog steeds lopen met de soepelheid die de bouwer voor ogen moet hebben gehad. Alles in hedendaagse verf maar merendeels in de kleuren van toen. Enkele kleuren zijn door wat lichtere vervangen want de oorspronkelijke stemden toch wat te somber. Maar de schuifdeuren hebben bijvoorbeeld wel de originele kleur. Die leverden een betrouwbaar beeld van de vroegere situatie op omdat ze immers het minste daglicht hadden gezien.

Familie Verberne
Lambertus Johannes Verberne (1827-1895) werd geboren in Asten als zoon van de plaatselijke smid. Als eerstgeborene werd hij echter niet vernoemd naar zijn grootvader van vaderskant, ook een smid, maar naar die van moederskant. Lambert koos ook voor een geheel andere carrière dan zijn vader en grootvader. Mogelijk dat hij als kleermaker begonnen is want het bevolkingsregister van Dussen (periode 1890-1910) vermeldt namelijk als beroep van L.J. Verberne, kleermaker, maar dit zou ook een verschrijving van de ambtenaar kunnen zijn. Hoe dan ook, Lambert ging in Den Bosch voor notaris studeren, werd in 1863 kandidaat-notaris in Helmond waar hij aan de Markt woonde, om in 1865 door de kroon als notaris benoemd te worden in Dussen. Hij trouwde na zijn aanstelling tot kandidaat-notaris in 1863 met Dimpna Adriana Monica Bijvoet uit Geertruidenberg dochter van Adriaan Bijvoet en Adriana Pals; mogelijk was haar broer pastoor in Woudrichem. Na zijn benoeming in Dussen verhuisde hij naar het dorp in het Land van Heusden en Altena. Dimpna verhuisde uiteraard mee naar Dussen, doch overleed er in 1874. Uit dit huwelijk werd een zoon geboren die kort daarna in 1870 overleed. Lambert hertrouwde in 1878 in Den Bosch met Elisabeth M.J. van Osch, geboren in s-Hertogenbosch en ze kregen vier kinderen: Johanna (1881-1937) en de tweeling Anton (1882-1952) en Elizabeth (1882-1957). In 1885 werd ook nog een dochtertje Berta geboren maar dat stierf op jonge leeftijd. In 1895 overleed de notaris. Lambert heeft gedurende zijn werkzame leven best wel enig kapitaal bijeen vergaard. Daarvan getuigt niet alleen de bouw van de fraaie villa in Dussen Binnen en hun toenmalige levensstijl maar dat valt ook op te maken uit zijn nalatenschap.

Hun zoon Anton had onder meer als hobby fotograferen. Zodoen-de zijn er behoorlijk wat foto's bewaard gebleven van de villa en zijn bewoners en van de naaste omgeving.19 Ook zijn er afbeeldingen van het gezin en de inwonende koetsier/butler Hendrik Bezems. Dienstbode Huiberdina van den Oort en Hendrik Bezems bleven in dienst totdat de familie in oktober 1903 naar Nijmegen vertrok.
Notaris Verberne en zijn twee echtgenotes werden na hun overlijden bijgezet in een graftombe op het kerkhof aan de Sluis in Dussen, aan de zuidzijde van de kerk. Over de verplaatsing van het graf wegens ruiming van het kerkhof in 1958 naar het nieuwe kerkhof te Dussen, is enige correspondentie overgeleverd met de pastoor van Dussen.

Familie Van Steen-Staal
Na het vertrek uit Dussen van de familie Verberne werd de villa tijdelijk verhuurd aan rijksontvanger Gijsbert Kleber en zijn gezin. Deze verhuisde in 1908 naar Haarlemmermeer waarna de villa werd aange-kocht door Josephus van Steen (1854-1930) een telg uit een schippers-familie uit Dinteloord maar destijds wonende in Rotterdam waar hij als kapitein op de sleepboot Mark & Dintel V en later als pakhuismeester werkzaam was. Sjef van Steen was in 1888 getrouwd met Maria 19 Streekarchief Heusden www.salha.nl/beeldbank Johanna Staal (1857-1945) een nazaat uit het bekende Dussense bestuurdersgeslacht Stael. Sjef en Johanna woonden in Rotterdam op verschillende adressen en kregen vijf kinderen. Drie daarvan overleden echter al op zeer jonge leeftijd. De andere twee dochters waren: Anna Johanna en de negen jaar jongere Maria Johanna Antonia.
Vermoedelijk wilde zijn vrouw graag terug naar Dussen en was hun via Henricus Staal, de broer van Maria Johanna, ter ore gekomen dat de villa van de notaris te koop was. Henricus Staal woonde namelijk vanaf omstreeks 1903 tegenover de bewuste villa in de Achterstraat van het Binnen in de oorspronkelijke stamhoeve van het geslacht Stael. De villa werd aangekocht en de familie verhuisde in mei 1909 naar Dussen. Het pand kreeg de naam 'Anna Maria' naar de beide dochters. Kort daarna kreeg de Waalwijkse schilder Th. Van Delft opdracht een portret te schilderen van de twee kinderen.
Sjef van Steen ging in Dussen het beroep van reder uitoefenen. Een glas-in-loodvoorstelling van een aantal schepen ter zee binnen het trappenhuisvenster, verwijst hier nog naar. Het pand werd ook flink verbouwd en uitgebreid. Zo werd aan de rechterzijde een uitbreiding gerealiseerd, die later bij een brand overigens verloren ging en aan de achterzijde van het huis kwam een nieuwe veranda, later verbouwd tot serre. In dezelfde periode zullen het in verschillende bovenlichten en deuren aanwezige glas-in-lood en de diverse smeedijzeren balustrades en hekken gerealiseerd zijn. De bestaande remise aan de linkerzijde van het pand werd bij de verbouwing naar achter toe uitgebreid met een paardenstal. In de loop van de tijd werd het dakhuis aan de voorzijde van de woning gewijzigd en verdween het hier aanwezige balkon.
Als dienstbode kwam de uit Dussen afkomstige Marie van Hees mee uit Rotterdam. Zij was daar al sinds 19 juni 1903 in betrekking bij de familie Van Steen. Zij bleef de familie haar leven lang trouw en vierde er haar 25, 40 en 50 jarig dienstverband. Van het 25 - en 40 jarig jubileum zijn krantenberichten en van haar 50-jarig dienstjubileum in 1953 zijn foto’s overgeleverd. Het kamertje van Marie in de villa was enigszins weggefrommeld: geen uitzicht, een schuin dak en boven de w.c. zoals de tekening van de verbouwing die Van Steen liet uitvoeren aangeeft. Ondanks dat zal Marie van mening geweest zijn dat het hier goed toeven was. Naast huishoudster Marie fungeerde Johannes van der Meer uit Terheijden kortstondig als huisknecht en koetsier. Behalve het personeel en hun twee dochters waren ook nog een broer van Sjef en een zuster van Maria Johanna bij hun inwonend.

De heer des huizes, Sjef van Steen, voegde zich in Dussen al snel bij de notabelen. Hij zat in de voorste bank in de r.-k.-kerk, was voorzitter van het feestcomité dat in 1911 het 50-jarig jubileum van de Zusters van Liefde in Dussen organiseerde, was wethouder in de gemeenteraad (1912-1930 en opvolger van J. Schoenmakers) en voor-zitter van de woningbouwvereniging Dussen die in 1919 werd opgericht en redelijk revolutionair voor een dergelijke vereniging, aandelen uitgaf. Als lid van het toenmalige college van B & W van Dussen staat zijn naam nog steeds op de gedenksteen ter ere van de stichting van de nieuwe jongensschool in de Dorpsstraat in 1919.
Mevrouw des huizes was familie van het bestuurdersgeslacht Stael, hoewel je voor een directe familieband wel vijf generaties terug moet. Maria Johanna’s oudvader of oudouder Adriaen Rijcken Stael was een broer van Peeter Stael de rentmeester van het kasteel en voorvader van de burgemeestersgeneratie van Dussen. Bij de verhuizing van haar overgrootvader naar Doeveren was door de lokale ambtenaar de spel-ling van hun achternaam veranderd in Staal met dubbel aa in plaats van het oorspronkelijke ae. Maria Johanna was ook een zus van de opa van de later zo bekend geworden wethouder en locoburgemeester van Dussen Cootje Staal. Zij was een dame van stand, altijd in het zwart gekleed en steevast een kanten muts dragend die fraai gesteven was door haar dienstmaagd.
De oudste dochter Anna van Steen (1889-1976) ging naar school in Etten-Leur, vermoedelijk in het internaat bij de Franciscanessen van Etten. Ze verloofde zich op 14 mei 1925 met Antoon Schellekens uit Riel. Doch kennelijk was deze relatie stukgelopen want twee jaar later trad zij in het huwelijk met Joseph van Heijst een burgemeesterszoon uit Baardwijk. Joseph en Anna zijn na hun huwelijk in Drunen gaan wonen waar Joseph als ambtenaar ter secretarie werkzaam was. Daar werd ook een dochter geboren, die echter na een maand al overleed. In 1932 is men naar Waalwijk verhuisd. In mei 1939 hebben zij de voor-malige woning van burgemeester Snijders in de Achterstraat van het Binnen betrokken. Deze villa stond ten oosten naast de stamhoeve van Stael. In januari 1945 - toen zij al geëvacueerd waren - werd hun huis tijdens beschietingen door de geallieerden door brand compleet verwoest. Vermoedelijk zijn zij na de bevrijding in Waalwijk gaan wonen. Anna van Steen overleed in 1976 in Schijndel in het Monseig-neur Bekkershuis; ze had de respectabele leeftijd van 87 jaar bereikt.

Maria van Steen (1898-1977) is al een maand nadat het gezin in Dussen was komen wonen naar Dongen vertrokken, vermoedelijk om daar de lagere school af te maken. In augustus 1909 was zij terug in Dussen om een maand later naar Etten-Leur te verkassen om daar haar opleiding te vervolgen tot mei 1912.
In 1929 verscheen een bericht in de krant dat wethouder Van Steen voornemens was om zich in Baardwijk te vestigen. Of deze verhuizing te maken had met zijn gezondheid, is niet bekend maar tot een verhuizing kwam het niet. Een jaar later overleed hij.
Na het overlijden van vader Sjef in 1930 is moeder met haar jongste dochter Maria en de dienstbode Marie van Hees tijdelijk naar Nieuwkuijk vertrokken. In 1932 arriveerden moeder, Maria en de dienstbode echter weer terug in de villa in Dussen. Daar leefden ze een betrekkelijk rustig bestaan tot het eind van de oorlog. Ze kregen inkwartiering van Duitsers, wat een behoorlijke aanpassing vereiste. Eind 1944 moesten ze van de autoriteiten evacueren. Moeder Van Steen was ziek en werd met hulp van andere evacuees op een ladder gedragen naar de boerderij Het Kooike van Hein van Schendel. Vandaar ging het via Babylonienbroek, waar ze een tijdje verbleven, naar Uitwijk. Moeder was inmiddels op leeftijd (87 jaar) en haar gezondheid verslechterde. Door de ontberingen en het verlaten van huis en haard, overleed moeder Van Steen begin 1945 op het evacuatieadres in Uitwijk.

Familie Sprong-Van Steen
Mies van Steen is toen met huishoudster Marie van Hees naar Werkendam gegaan waar ze onderdak vond bij de familie Rijkers, die met een zus van Marie de huishoudster was getrouwd. Enige maanden na de bevrijding keerde men weer terug naar Dussen. De villa was flink beschadigd: het dak was deels weggeslagen, de ruiten stuk en veel was vernield. Ook de boomgaard, een bron van inkomsten, had zwaar geleden. Door de grote woningnood kregen ook anderen tijdelijk onderdak in de villa. De restauratie werd ter hand genomen en kostte uiteindelijk 11.000 gulden waarvan 5.000 gulden vergoed werd door het rijk. In mei 1946 trouwde de katholieke Maria met de hervormde Meeuwense oud-gemeentesecretaris P. (Piet) W. Sprong. In Rotterdam, in alle stilte en eenvoud want het was een gemengd huwelijk, wat best wel bijzonder was in die tijd en in die kringen. Beiden hadden al een gevorderde leeftijd. Pieter Willem was 54 jaar, terwijl Maria 48 lentes telde. Het is dan ook niet waarschijnlijk dat er uit deze verbintenis nog kinderen geboren zijn.
Twaalf jaar later, in 1958 werd de villa in de Volkskrant te koop aangeboden. Pieter Willem had ondertussen de pensioengerechtigde leeftijd al bereikt en Maria was 60 jaar. Het pand met boomgaard, moes- en siertuin groot 4.300 m2 en met maar liefst elf kamers, kantoor, serre, keuken, bijkeuken, kelder, zolder en garage zou zich uitstekend lenen voor een eersteklas familiepension, gesticht of rusthuis. De vraagprijs bedroeg ƒ 31.500,- waarbij voor de helft hypotheek mogelijk was tegen 5½ % rente.
Waar Maria en Pieter Willem zich hebben teruggetrokken om van hun oude dag te genieten, is niet bekend. Maria overleed in 1977 in ’s-Hertogenbosch, 79 jaar oud, maar dat zou ook in het ziekenhuis aldaar geweest kunnen zijn. Afgaande op de informatie op het bidprentje was Pieter Willem toen nog in leven. Volgens het familiearchief van P.W. Sprong in het streekarchief in Heusden zou hij in 1986 zijn overleden.

Bronnen

Artikel in Nieuwsblad 18-09-2008 door Ronald Veuger.
BHIC Den Bosch, memorie van successie L.J. Verberne, Werkendam 26-02-1895, deel 18, inventarisnummer 18, aktenummer 24.
P.W. Sprong, Dagboek Meeuwen in oorlogstijd.

Terug naar Streekhistorie


© Ton Lensvelt, e-mail adres: tonlensvelt@ziggo.nl